Werkzaam op het Bureau Vaktechniek van BDO Belastingadviseurs en universitair docent bij het Fiscaal Instituut van Tilburg University en de Open Universiteit
De Wet toekomst pensioenen (Wtp) is ingegaan per 1 juli 2023. De Wtp is een fundamentele wetswijziging en raakt alle pensioenen in Nederland. De komende jaren zullen alle pensioenregelingen moeten worden aangepast.
Wat zijn de fiscale grenzen van het ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen en wie zijn de mogelijke pensioenuitvoerders?
De fiscale regelgeving voor pensioenen is vastgelegd in hoofdstuk IIB van de Wet op de loonbelasting 1964. De civielrechtelijke wetgeving is vastgelegd in de Pensioenwet. Binnen het fiscale kader kan een oudedags- en nabestaandenvoorziening worden opgebouwd volgens de omkeerregel: de ingelegde premies zijn aftrekbaar en de uitkeringen zijn pas belast op het moment van uitkeren.
Pensioensystemen
De Wtp is een fundamentele wijziging van ons pensioenstelsel. Er is afscheid genomen van de uitkeringsregelingen (middelloon- en eindloonregeling) en er is overgegaan naar verschillende vormen van een premieregeling. De pensioenopbouw zal dus altijd volgens het premiesysteem plaatsvinden. De hoogte van de pensioenuitkering staat dus niet vast. Deze is afhankelijk van de ingelegde premies, het gerealiseerde rendement, de rentestand en ontwikkeling van de levensverwachting.
Bij een beschikbare premieregeling staat niet de pensioenuitkering centraal, maar de premie die wordt ingelegd. De Wtp brengt ook een nieuw fiscaal kader met zich mee. Hierbij is het uitgangspunt dat de pensioenambitie van 75% middelloon in 40 opbouwjaren fiscaal wordt gefaciliteerd. De premiegrens hierbij is 30% van de pensioengrondslag (salaris minus AOW-franchise).
Uitvoerders
De Wet loonbelasting 1964 regelt dat alleen verzekeraars en pensioenfondsen pensioenregelingen mogen uitvoeren (waaronder premiepensioeninstellingen).
Invaren
Het is echter mogelijk om bestaande pensioenaanspraken in te brengen in het nieuwe stelsel. Dit wordt ‘invaren’ genoemd.
Maxima
Sinds 1 januari 2015 mag maximaal over een pensioengevend loon van € 100.000 (2024: € 137.800) worden opgebouwd. Over het inkomen boven deze grens is opbouw van een standaardpensioen niet mogelijk.
Afkoop
Op het moment dat een werknemer niet meer voldoet aan de wettelijke voorwaarden (bijv. bij afkoop of verpanding van het pensioen of de overdracht naar een niet-toegestane uitvoerder) wordt het pensioen geacht te zijn afgekocht. De totale waarde van het pensioen wordt dan direct in de belastingheffing betrokken én over de waarde is ook nog 20% revisierente verschuldigd. Ook vervreemding van het pensioen is niet toegestaan. Hierop geldt een uitzondering ingeval van echtscheiding.
Arbeidsvormneutraal pensioenkader
De fiscale facilitering van het opbouwen van een toekomstvoorziening in de tweede (arbeidspensioen) en derde pijler (privépensioen of lijfrente) is onder de Wtp voor een groot deel geüniformeerd. Dit houdt dus in dat vooral de hoogte van de lijfrentepremieaftrek aanzienlijk is verhoogd.
Overgangsregeling
Op 1 januari 2028 moeten pensioenovereenkomsten aangepast zijn aan de Wtp. Tot dat moment kan het pensioen nog worden opgebouwd op basis van de regelgeving tot 1 juli 2023 als dat plaatsvindt op grond van een op 30 juni 2023 bestaande pensioenregeling.
Gerard Staats
Werkzaam op het Bureau Vaktechniek van BDO Belastingadviseurs en universitair docent bij het Fiscaal Instituut van Tilburg University en de Open Universiteit
Meer over Gerard Staats
De Wet toekomst pensioenen (Wtp) is ingegaan per 1 juli 2023. De Wtp is een fundamentele wetswijziging en raakt alle pensioenen in Nederland. De komende jaren zullen alle pensioenregelingen moeten worden aangepast.
In dit thema krijgt u antwoord op de vragen:
Hoe zien de hoofdlijnen van de Wtp eruit?
Wat zijn de fiscale grenzen van het ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen en wie zijn de mogelijke pensioenuitvoerders?
De fiscale regelgeving voor pensioenen is vastgelegd in hoofdstuk IIB van de Wet op de loonbelasting 1964. De civielrechtelijke wetgeving is vastgelegd in de Pensioenwet. Binnen het fiscale kader kan een oudedags- en nabestaandenvoorziening worden opgebouwd volgens de omkeerregel: de ingelegde premies zijn aftrekbaar en de uitkeringen zijn pas belast op het moment van uitkeren.
Pensioensystemen
De Wtp is een fundamentele wijziging van ons pensioenstelsel. Er is afscheid genomen van de uitkeringsregelingen (middelloon- en eindloonregeling) en er is overgegaan naar verschillende vormen van een premieregeling. De pensioenopbouw zal dus altijd volgens het premiesysteem plaatsvinden. De hoogte van de pensioenuitkering staat dus niet vast. Deze is afhankelijk van de ingelegde premies, het gerealiseerde rendement, de rentestand en ontwikkeling van de levensverwachting.
De Wtp heeft drie verschillende premieregelingen:
solidaire premieovereenkomst;
flexibele premieovereenkomst;
premie-uitkeringsovereenkomst.
Beschikbaar premiesysteem, fiscaal kader
Bij een beschikbare premieregeling staat niet de pensioenuitkering centraal, maar de premie die wordt ingelegd. De Wtp brengt ook een nieuw fiscaal kader met zich mee. Hierbij is het uitgangspunt dat de pensioenambitie van 75% middelloon in 40 opbouwjaren fiscaal wordt gefaciliteerd. De premiegrens hierbij is 30% van de pensioengrondslag (salaris minus AOW-franchise).
Uitvoerders
De Wet loonbelasting 1964 regelt dat alleen verzekeraars en pensioenfondsen pensioenregelingen mogen uitvoeren (waaronder premiepensioeninstellingen).
Invaren
Het is echter mogelijk om bestaande pensioenaanspraken in te brengen in het nieuwe stelsel. Dit wordt ‘invaren’ genoemd.
Maxima
Sinds 1 januari 2015 mag maximaal over een pensioengevend loon van € 100.000 (2024: € 137.800) worden opgebouwd. Over het inkomen boven deze grens is opbouw van een standaardpensioen niet mogelijk.
Afkoop
Op het moment dat een werknemer niet meer voldoet aan de wettelijke voorwaarden (bijv. bij afkoop of verpanding van het pensioen of de overdracht naar een niet-toegestane uitvoerder) wordt het pensioen geacht te zijn afgekocht. De totale waarde van het pensioen wordt dan direct in de belastingheffing betrokken én over de waarde is ook nog 20% revisierente verschuldigd. Ook vervreemding van het pensioen is niet toegestaan. Hierop geldt een uitzondering ingeval van echtscheiding.
Arbeidsvormneutraal pensioenkader
De fiscale facilitering van het opbouwen van een toekomstvoorziening in de tweede (arbeidspensioen) en derde pijler (privépensioen of lijfrente) is onder de Wtp voor een groot deel geüniformeerd. Dit houdt dus in dat vooral de hoogte van de lijfrentepremieaftrek aanzienlijk is verhoogd.
Overgangsregeling
Op 1 januari 2028 moeten pensioenovereenkomsten aangepast zijn aan de Wtp. Tot dat moment kan het pensioen nog worden opgebouwd op basis van de regelgeving tot 1 juli 2023 als dat plaatsvindt op grond van een op 30 juni 2023 bestaande pensioenregeling.
Documenten bij dit thema
Wetgeving
Art. 11 Wet op de loonbelasting 1964
Artt. 18-19f Wet op de loonbelasting 1964
Staffelbesluit pensioenen, besluit van 26 juni 2023, nr. 2023-13825 (Stcrt. 2023, 18466) en Wijziging Staffelbesluit pensioenen (Stcrt. 2023-25923
en Stcrt. 2024-19889)
Verzamelbesluit pensioenen, besluit van 27 juni 2023, nr. 2023-13641 (Stcrt. 2023, 18570)
Artt. 38p-38q Wet op de loonbelasting 1964
Literatuur
Het conceptwetsvoorstel Wet toekomst pensioenen, G.M.C.M. Staats en B. Starink, WFR 2021/42
De fiscale aspecten van het conceptwetsvoorstel Wet toekomst pensioenen, G. Staats en B. Starink, PensioenMagazine 2021/43
Wet toekomst pensioenen fiscaal, H.M. Kappelle, WFR 2022/175
Wet toekomst pensioenen, E. Lutjens, NJB 2023/2544
Naslag
Cursus Belastingrecht, Wegwijzer Pensioen, prof. dr. A.H.H. Bollen-Vandenboorn
Vakstudie Loonbelasting en Premieheffingen, art. 18 Wet LB 1964, aant. 1 e.v.
Handreikingen Wet toekomstpensioen, Belastingdienst, Centraal Aanspreekpunt Pensioenen
Pensioen in de loonsfeer, mr. B.G.J. Schuurman, Wolters Kluwer, 2019 (achtste druk)
Verwante onderwerpen
Thema: Lijfrenten