De vraag of een stuk grond kwalificeert als bouwterrein is van belang. De levering van een bouwterrein door een btw-ondernemer is namelijk belast met btw en de verkrijging van een bouwterrein is vrijgesteld van overdrachtsbelasting.
Met ingang van 1 januari 2017 is het begrip bouwterrein in de Wet OB 1968 uitgebreid en in overeenstemming gebracht met het oordeel van het Europese Hof van Justitie (HvJ EU) in de zaak Woningstichting Maasdriel. Door de wetswijziging is het voor belastingplichtigen niet meer mogelijk om de fiscaal meest voordelige route te kiezen. Onder een bouwterrein wordt voor de heffing van de btw voortaan verstaan: ‘onbebouwde grond die kennelijk bestemd is om te worden bebouwd met een of meer gebouwen’.
Het begrip bouwterrein
Er is sprake van een bouwterrein als op basis van alle omstandigheden die aan de orde zijn op de datum van levering – inclusief de (objectief ondersteunde) intentie van partijen – vaststaat dat op die datum het betrokken terrein daadwerkelijk bestemd is om te worden bebouwd. Van een objectief gegeven is in ieder geval sprake als aan één of meer van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
1.
het bewerken van de grond;
2.
het treffen van voorzieningen die uitsluitend dienstbaar zijn aan de grond;
3..
het treffen van voorzieningen in de omgeving van de grond;
4
de afgifte van een omgevingsvergunning.
Ook andere objectieve gegevens waaruit blijkt dat het terrein op het moment van levering bestemd was te worden bebouwd zijn geldig. Bijvoorbeeld in geval van een aangevraagde (nog niet verleende) omgevingsvergunning of gemaakte architectkosten die zien op het te bouwen gebouw.
Samenloopvrijstelling
De samenloopvrijstelling houdt in dat een vrijstelling van overdrachtsbelasting geldt bij de verkrijging van een bouwterrein. De levering van een bouwterrein is namelijk belast met btw. Door de wetswijziging is een einde gekomen aan de discussie over de vraag of wel of geen vrijstelling van overdrachtsbelasting mogelijk is wanneer een beroep wordt gedaan op de Btw-richtlijn.
Ronald van den Hurk
Btw-specialist, BTW-INSTITUUT
Meer over Ronald van den Hurk
De vraag of een stuk grond kwalificeert als bouwterrein is van belang. De levering van een bouwterrein door een btw-ondernemer is namelijk belast met btw en de verkrijging van een bouwterrein is vrijgesteld van overdrachtsbelasting.
Met ingang van 1 januari 2017 is het begrip bouwterrein in de Wet OB 1968 uitgebreid en in overeenstemming gebracht met het oordeel van het Europese Hof van Justitie (HvJ EU) in de zaak Woningstichting Maasdriel. Door de wetswijziging is het voor belastingplichtigen niet meer mogelijk om de fiscaal meest voordelige route te kiezen. Onder een bouwterrein wordt voor de heffing van de btw voortaan verstaan: ‘onbebouwde grond die kennelijk bestemd is om te worden bebouwd met een of meer gebouwen’.
Het begrip bouwterrein
Er is sprake van een bouwterrein als op basis van alle omstandigheden die aan de orde zijn op de datum van levering – inclusief de (objectief ondersteunde) intentie van partijen – vaststaat dat op die datum het betrokken terrein daadwerkelijk bestemd is om te worden bebouwd. Van een objectief gegeven is in ieder geval sprake als aan één of meer van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
het bewerken van de grond;
het treffen van voorzieningen die uitsluitend dienstbaar zijn aan de grond;
het treffen van voorzieningen in de omgeving van de grond;
de afgifte van een omgevingsvergunning.
Ook andere objectieve gegevens waaruit blijkt dat het terrein op het moment van levering bestemd was te worden bebouwd zijn geldig. Bijvoorbeeld in geval van een aangevraagde (nog niet verleende) omgevingsvergunning of gemaakte architectkosten die zien op het te bouwen gebouw.
Samenloopvrijstelling
De samenloopvrijstelling houdt in dat een vrijstelling van overdrachtsbelasting geldt bij de verkrijging van een bouwterrein. De levering van een bouwterrein is namelijk belast met btw. Door de wetswijziging is een einde gekomen aan de discussie over de vraag of wel of geen vrijstelling van overdrachtsbelasting mogelijk is wanneer een beroep wordt gedaan op de Btw-richtlijn.
Documenten bij dit thema
Wetgeving
Artikel 11 lid 1onderdeel a onder 1 en lid 4 Wet op de omzetbelasting 1968
Artikel 15 Wet op de omzetbelasting 1968
Artikel 15 Wet op belastingen van rechtsverkeer 1970
Besluit levering en verhuur van onroerende zaken 2013, Besluit van 19 september 2013, nr. BLKB2013/1686M
Standaardarrest
HR 9 februari 2024, nr. 21/02407, ECLI:NL:HR:2024:216, V-N 2024/8.15, RN 2024/25, NJB 2024/571
HvJ EU 17 januari 2013, nr. C-543/11, ECLI:EU:C:2013:20, V-N 2013/6.18, BNB 2013/85, Belastingadvies 2013/4.10, RN 2013/45, BR 2013/58
Belangrijkste uitspraken
HvJ EU 19 november 2009, nr. C-461/08, ECLI:EU:C:2009:722, BNB 2011/14, V-N 2009/59.17, H&I 2010, 3.19, NJB 2009, 2250, RN 2010, 11, RVR 2010, 12
Literatuur
M. van der Wulp, ‘Erbij behorend bouwterrein?’, BtwBrief 2015/15
R.A. Wolf, Omzetbelasting en onroerend goed 2015/3.3.6.2, Hoelang blijft een bouwterrein een bouwterrein?
R.A. Wolf, Omzetbelasting en onroerend goed 2015/9.1.2, Nieuwbouw en bouwterreinen
Belastingplan 2017: vereenvoudiging en reparatie in de omzetbelasting, M.M.W.D. Merkx, WFR 2016/195
Naslag
Cursus Belastingrecht, Bouwterrein en samenloopvrijstelling, mr. J. Verbaan
Cursus Belastingrecht, OB.2.3.1.B.e Bouwterrein, mr. C.A. Peeters
Cursus Belastingrecht, BvR.2.3.3.C.a3, Bouwterrein, mr. J. Verbaan
Cursus Belastingrecht, OB.2.3.1 Levering van onroerende zaken, mr. C.A. Peeters
Verwante onderwerpen
Thema: Onroerend goed: vrijgesteld van BTW of toch belast?