Totstandkoming Wet aanpassing fiscale regeling aandelenoptierechten (35929)

In het wetsvoorstel wordt een keuzeregeling geïntroduceerd. Onder voorwaarden vindt voor een aandelenoptierecht, waarbij de bij de uitoefening verkregen aandelen niet meteen verhandelbaar zijn, naar keuze van de werknemer toch heffing bij de uitoefening plaats. De inhoudingsplichtige moet de schriftelijke keuze van de werknemer vastleggen in zijn administratie.

Als de aandelen na uitoefening direct verhandelbaar zijn, wordt het aandelenoptierecht meteen in de heffing betrokken. In dat geval wijzigt het heffingsmoment niet ten opzichte van de oude regeling.

Om oneigenlijk gebruik en langdurig uitstel van heffing te voorkomen, wordt het heffingsmoment bij een wettelijke of contractuele beperking van verkoop van de aandelen in een beursgenoteerde onderneming tot maximaal vijf jaren na uitoefening van het aandelenoptierecht uitgesteld. Dit geldt zowel als de vennootschap al beursgenoteerd is dan wel bij toekenning van een aandelenoptierecht bij de beursgang.

Om grondslaguitholling te voorkomen worden voordelen die in de tussentijd worden genoten mede gerekend tot het loon ter zake van het aandelenoptierecht. De inhoudingsplichtige dient in dat geval direct loonheffing in te houden.

Ook wordt een delegatiegrondslag ingevoerd om in specifieke situaties, bijvoorbeeld bij opkoop van aandelen bij inschrijving, nadere regels te kunnen stellen.

Indien door bijvoorbeeld een fusie, splitsing of overname de voorwaarden van de aandelenoptierechten wijzigen of de aandelenoptierechten worden vervangen door andere aandelenoptierechten vindt er een fiscaal geruisloze overgang plaats. Dit geldt zowel voor niet uitgeoefende aandelenoptierechten als uitgeoefende aandelenoptierechten waarvan de aandelen nog niet verhandelbaar zijn.

De budgettaire derving wordt geschat op structureel € 1 miljoen, aangezien heffing van aandelenoptierechten door het wetsvoorstel op een later moment plaatsvindt en het aandelenvermogen daardoor op een later moment tot het box 3-vermogen wordt gerekend.

De per 1 januari 2018 ingevoerde fiscale tegemoetkoming voor start-ups met een S&O-startersverklaring, waarbij onder voorwaarden maximaal 75% van het genoten loon in aanmerking wordt genomen, komt per 1 januari 2022 te vervallen.

Het voorstel is op 21 september 2021 ingediend bij de Tweede Kamer. Op 10 november 2021 heeft staatssecretaris Vijlbrief van Financiën de Tweede Kamer gevraagd de stemming aan te houden. Staatssecretaris Van Rij heeft de Tweede Kamer op 4 april 2022 laten weten dat het wetsvoorstel niet wordt aangepast. De inwerkingtredingsdatum van het wetsvoorstel wordt nog bij nota van wijziging gesteld op 1 januari 2023.

De inwerkingtredingsdatum van de wet is bij nota van wijziging gesteld op 1 januari 2023. De Tweede Kamer heeft het voorstel op 28 juni 2022 aangenomen. Ook zijn moties nrs. 12, 14 en 17 aangenomen. De Eerste Kamer is op 20 december 2022 akkoord gegaan met het voorstel.