Rb. Maastricht, 18-07-2012, nr. 167184 / HA ZA 11-851
ECLI:NL:RBMAA:2012:BX2038
- Instantie
Rechtbank Maastricht
- Datum
18-07-2012
- Zaaknummer
167184 / HA ZA 11-851
- LJN
BX2038
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht (V)
Ruimtelijk bestuursrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBMAA:2012:BX2038, Uitspraak, Rechtbank Maastricht, 18‑07‑2012
Sprongcassatie: ECLI:NL:HR:2013:BY8665, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 18‑07‑2012
Inhoudsindicatie
Onteigening ten behoeve van de Staat der Nederlanden (ministerie van Infrastructuur en Milieu) van percelen en appartementsrechten benodigd voor de werkzaamheden in verband met de aanleg van de tunnel in de A2 te Maastricht; onteigening ter uitvoering van het Tracébesluit “A2 Passage Maastricht”.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK MAASTRICHT
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 167184 / HA ZA 11-851
Vonnis van 18 juli 2012
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
STAAT DER NEDERLANDEN,
zetelend te 's-Gravenhage,
eiseres,
advocaat mr. J.S. Procee, kantoorhoudende te ‘s Gravenhage,
tegen de gedaagden
1. de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE MAASTRICHT,
zetelend te Maastricht,
advocaat mr. S.A.R. Lely, kantoorhoudende te Maastricht,
2. gedaagde. 2,
wonende te ---,
advocaat mr. M. Rus-van der Velde, kantoorhoudende te ‘s Gravenhage,
3. gedaagde 3,
wonende te ---,
advocaat mr. M. Rus-van der Velde, kantoorhoudende te ‘s Gravenhage,
4. gedaagde 4,
wonende te ---,
niet verschenen,
5. gedaagde 5,
wonende te ---,
niet verschenen,
6. gedaagde 6,
wonende te ---,
niet verschenen,
7. gedaagde 7,
wonende te ---,
niet verschenen,
8. gedaagde 8,
wonende te ---,
niet verschenen,
9. gedaagde 9,
wonende te ---,
niet verschenen,
10. gedaagde 10,
wonende te ---,
advocaat mr. H.H.B. Lamers, kantoorhoudende te Beek,
11. gedaagde 11,
--- te ---,
advocaat mr. H.H.B. Lamers, kantoorhoudende te Beek,
12. gedaagde 12,
wonende te ---,
advocaat mr. C. Schipperus, kantoorhoudende te Wijchen,
13. gedaagde 13,
zetelende te ---,
advocaat mr. R.G.J. Deuss, kantoorhoudende te Weert,
14. gedaagde 14,
wonende te ---,
niet verschenen,
15. gedaagde 15,
--- te ---,
advocaat mr. H.H.B. Lamers, kantoorhoudende te Beek,
16. gedaagde 16,
wonende te ---,
niet verschenen,
17. gedaagde 17,
wonende te ---,
niet verschenen,
18. gedaagde 18,
wonende te ---,
niet verschenen,
19. gedaagde 19,
wonende te ---,
niet verschenen,
20. gedaagde 20,
wonende te ---,
niet verschenen,
21. gedaagde 21,
wonende te ---,
niet verschenen,
22. gedaagde 22,
wonende te ---,
advocaat mr. C. Schipperus, kantoorhoudende te Wijchen,
23. gedaagde 23,
wonende te ---,
advocaat mr. C. Schipperus, kantoorhoudende te Wijchen,
24. gedaagde 24,
wonende te ---,
niet verschenen,
25. gedaagde 25,
wonende te ---,
advocaat mr. C. Schipperus, kantoorhoudende te Wijchen,
26. gedaagde 26,
wonende te ---,
niet verschenen,
27. gedaagde 27,
--- te ---,
advocaat mr. H.H.B. Lamers, kantoorhoudende te Beek,
28. gedaagde 28,
wonende te ---,
advocaat mr. C. Schipperus, kantoorhoudende te Wijchen,
29. gedaagde 29,
wonende te ---,
niet verschenen,
30. gedaagde 30,
wonende te ---,
niet verschenen,
31. gedaagde 31,
wonende te ---,
niet verschenen.
De eisende partij zal hierna de Staat worden genoemd en de gedaagden sub 12, 22, 23 25 en 28 gezamenlijk ook wel X c.s.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de dagvaardingen van 2 december 2011, met bijbehorende producties, alsmede de exploten van overbetekening van 8 december 2011;
- -
de akte nr. 06122011 Onteigening, inzake het depot van het Koninklijk Besluit van
- 29.
augustus 2011, nr. 11.002027 (Staatscourant 19 september 2011, nr. 16477) alsmede de verklaring van de burgemeester van de gemeente Maastricht en de burgemeester van de gemeente Meerssen als bedoeld in artikel 63 lid 2 Onteigeningswet;
- -
de akte eiswijziging ten aanzien van gedaagden 18, 19, en 20 en de exploten van 23 en
- 27.
december 2011 terzake;
- -
de conclusie van antwoord van de zijde van de gemeente Maastricht;
- -
de conclusie van antwoord van de zijde van gedaagden 2 en 3;
- -
de conclusie van antwoord van de zijde van gedaagden 10 en 11;
- -
de conclusie van antwoord van de zijde van gedaagde 15;
- -
de conclusie van antwoord van de zijde van gedaagde 13;
- -
de conclusie van antwoord van de zijde van gedaagde 27;
- -
de conclusie van antwoord van de zijde van X c.s. en de begeleidende brief van 3 maart 2012 van de zijde van X c.s.;
- -
de toevoeging van de processtukken uit de verzoekschriftprocedure 166293 / HA RK 11-135 aan het onderhavige dossier, zulks op verzoek van de Staat in de brief van 22 februari 2012;
- -
de brief van 24 februari 2012 van de zijde van de Staat in reactie op de conclusie van antwoord van X c.s.;
- -
de akte van 2 maart 2012 van de zijde van X c.s. inzake standpunten ter voorbereiding van pleidooi;
- -
de brief van 9 maart 2012 van de zijde van X c.s. inzake volgorde van behandeling en verlangde spreektijd;
- -
het proces-verbaal van de zitting van de meervoudige kamer van de rechtbank van 9 maart 2012;
- -
de akte van de zijde van de Staat inzake bereikte overeenstemming met gedaagde 13;
- -
de akte van de zijde van gedaagde 13 inzake bereikte overeenstemming met de Staat.
1.2.
Ten slotte is vonnis nader bepaald op heden.
2. Het geschil
2.1.
Bij op grond van artikel 72a van de Onteigeningswet (hierna: Ow) genomen Koninklijk Besluit van 29 augustus 2011, nr. 11.002027, gepubliceerd in de Staatscourant van 19 september 2011, nr. 16477, is een aantal onroerende goederen ter onteigening ten algemenen nutte en ten name van de Staat aangewezen, welke onroerende goederen zijn aangeduid op de grondtekeningen die ter inzage hebben gelegen en nader zijn vermeld op de bij het besluit behorende lijst, een en ander ten behoeve van de aanleg van een gestapelde tunnel in de rijksweg A2 en de aanpassing van het knooppunt Kruisdonk (A2/A79), gedeelte vanaf de kruising A2 met de spoorlijn Maastricht-Heerlen (A2 km 252,25) en de aansluiting Bunde (A79 km 1,12) tot en met de kruising A2 met de Voltastraat/Professor Cobbenhagenstraat (A2 km 255,81) met bijkomende werken, in de gemeente Meerssen en Maastricht en ter uitvoering van het Tracébesluit “A2 Passage Maastricht”.
2.2.
In het genoemde Koninklijk Besluit zijn ter onteigening – onder meer – aangewezen de volgende perceelsgedeelten, kadastraal bekend als Gemeente Maastricht:
- -
Grondplannummer 93a, Sectie G, nummer 4514, 00.00.19 ha van 00.31.00 ha
- -
Grondplannummer 93.1, Sectie G, nummer 4514, 00.09.80 ha van 00.31.00 ha
- -
Grondplannummer 98a, Sectie G, nummer 4516, 00.04.69 ha van 00.33.90 ha
- -
Grondplannummer 98.1, Sectie G, nummer 4516, 00.29.21 ha van 00.33.90 ha
- -
Grondplannummer 101a, Sectie G, nummer 4517, 00.04.07 ha van 00.37.65 ha
- -
Grondplannummer 101.1, Sectie G, nummer 4517, 00 07.43 ha van 00.37.65 ha
- -
Grondplannummer 101.2, Sectie G, nummer 4517, 00.26.15 ha van 00.37.65 ha
- -
Grondplannummer 105, Sectie G, nummer 4518, 00.01.47 ha van 00.14.10 ha.
2.3.
De gedaagde 13 is aangewezen als eigenaar van de in 2.2. genoemde percelen. De percelen zijn evenwel gesplitst in appartementsrechten, als bedoeld in artikel 5:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Deze appartementsrechten zijn kadastraal bekend als: Gemeente Maastricht, sectie G, complexaanduiding 4522-A, Index 1 tot en met 326. De eigenaren van de appartementen zijn gezamenlijk eigenaar van de onroerende zaken, betrokken bij de splitsing.
2.4.
In het genoemde Koninklijk Besluit zijn ook appartementsrechten ter onteigening aangewezen. Dit betreft de volgende appartementsrechten, waarvan door de Staat thans wordt gevorderd de onteigening uit te spreken (eigenaars als vermeld in het Koninklijk Besluit):
- -
Index 25 t/m 34, omschrijving wonen, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 35, omschrijving wonen, eigenaar gedaagde 7
- -
Index 36 t/m 52, omschrijving wonen, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 53, omschrijving wonen, eigenaar gedaagde 8
- -
Index 54 t/m 58, omschrijving wonen, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 59, omschrijving wonen, eigenaar gedaagde 9
- -
Index 60 t/m 67, omschrijving wonen, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 68, omschrijving tbv ontwikkeling A2 project, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 69 t/m 72, omschrijving wonen, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 73, omschrijving berging-stalling, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 74, omschrijving berging-stalling, eigenaar gedaagden 10 en 11, elk voor de onverdeelde helft
- -
Index 75 t/m 79, omschrijving berging-stalling, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 80, omschrijving berging-stalling, eigenaar gedaagde 12
- -
Index 81 en 82, omschrijving berging-stalling, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 83, omschrijving parkeren, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 84, omschrijving berging-stalling, eigenaar gedaagde 12
- -
Index 85, omschrijving berging-stalling, eigenaar gedaagde 13
- -
Index 86 en 87, omschrijving berging-stalling, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 88 en 89, omschrijving tbv ontwikkeling A2 project, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 90 t/m 92, omschrijving berging-stalling, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 93, omschrijving wonen, eigenaar gedaagde 7
- -
Index 94, omschrijving berging-stalling, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 95, omschrijving berging-stalling, eigenaar gedaagde 9
- -
Index 96, omschrijving berging-stalling, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 97 t/m 101, omschrijving wonen, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 102, omschrijving wonen, eigenaar gedaagde14
- -
Index 103 t/m 116, omschrijving wonen, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 117, omschrijving wonen, eigenaar gedaagde 15
- -
Index 118 t/m 123, omschrijving wonen, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 124, omschrijving wonen, eigenaar gedaagde 16
- -
Index 125 t/m 131, omschrijving wonen, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 132, omschrijving berging-stalling, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 133 t/m 144, omschrijving wonen, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 145 t/m 148, omschrijving berging-stalling, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 149, omschrijving tbv ontwikkeling A2 project, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 150 t/m 152, omschrijving berging-stalling, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 153, omschrijving berging-stalling, eigenaar gedaagde 14
- -
Index 154, omschrijving berging-stalling, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 155, omschrijving berging-stalling, eigenaar gedaagde 14
- -
Index 156 t/m 160, omschrijving berging-stalling, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 161, omschrijving wonen, eigenaar gedaagde 15
- -
Index 162, omschrijving berging-stalling, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 163 t/m 168, omschrijving wonen, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 175 t/m 180, omschrijving wonen, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 187 t/m 192, omschrijving wonen, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 199, omschrijving wonen, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 200, omschrijving wonen, eigenaar gedaagden 18, 19 en 20, elk voor een onverdeeld derde gedeelte
- -
Index 201 t/m 204, omschrijving wonen, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 211 en 212, omschrijving berging-stalling, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 213, omschrijving wonen, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 214 t/m 216, omschrijving berging-stalling, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 217, omschrijving parkeren, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 218, omschrijving berging-stalling, eigenaar gemeente Maastricht.
2.5.
Van de in 2.5. genoemde appartementsrechten zijn na de datum van de dagvaarding verworven door, en geleverd aan de gemeente Maastricht de appartementsrechten van gedaagden 7, 8, 9, 10 en 11, 16, 14, 15 en 18, 19 en 20. Deze eigenaren hebben bij de levering van hun appartementsrechten een koopprijs ontvangen. Overeenstemming is tevens bereikt met gedaagde 13 inzake index 85, waartoe ter zitting van 9 maart 2012 aktes zijn gewisseld.
2.6.
Het appartementsrecht van gedaagde 12 (index 80 en 84) is in minnelijk overleg niet verworven kunnen worden door de Staat. Bij dagvaarding heeft de Staat ten titel van schadeloosstelling gedaagde 12 (nogmaals) een bedrag van € 38.000,00 voor alle schaden en kosten (exclusief de kosten van deskundige bijstand) aangeboden.
2.7.
Gelet op artikel 22 Ow biedt de Staat de appartementsrechteigenaren met wie tot op heden overeenstemming is bereikt, als ook aan de gemeente Maastricht – met wie een bestuursovereenkomst is gesloten ter zake van de grondverwerving en de daarmee gemoeide kosten –, ten titel van schadeloosstelling een bedrag van € 1,00 voor alle schaden en kosten hoe ook genaamd.
De vordering
2.8.
De Staat vordert – met inachtneming van hetgeen hierboven omtrent de overeenstemming die met verschillende gedaagden is bereikt is opgenomen – zakelijk weergegeven:
- 1)
vervroegd uit te spreken de onteigening ten name van de Staat der Nederlanden en ten algemenen nutte van de perceelsgedeelten genoemd onder 2.2. van dit vonnis;
- 2)
vervroegd uit te spreken de onteigening van de appartementsrechten kadastraal bekend gemeente Maastricht, sectie G, complexaanduiding 4522-A, met index 1 tot en met 326, zoals vermeld in 2.5. van dit vonnis;
- 3)
de schadeloosstelling voor gedaagde 12 vast te stellen op een bedrag van
€ 38.000,00 voor alle schade en kosten (exclusief kosten van deskundige bijstand), althans een voorschot te bepalen op 90% daarvan;
- 4)
de schadeloosstelling voor gedaagde sub 13 vast te stellen op € 28.140,00 en te bepalen dat de Staat der Nederlanden gestand doet zijn aanbod om een vervangende garage van 14 m3 om niet aan gedaagde 13 ter beschikking te stellen in de niet te slopen flatgebouwen, totdat die worden gesloopt en te bepalen dat gedaagde 13 haar appartementsrecht G 4522-A index 85 mag gebruiken totdat de vervangende garage ter beschikking is gesteld;
- 5)
de schadeloosstelling per gedaagde, voor zover niet anderszins gevorderd, vast te stellen op € 1,00 voor alle schade en kosten hoe ook genaamd, althans een voorschot te bepalen op 100% daarvan, althans voor het geval voor alle gedaagden die dit aanbod niet accepteren (a) te bepalen dat geen zekerheid nodig is en (b) te bepalen dat het in de procedure met rekestnummer 166293 / HA RK 11-135 uit te brengen voorlopig oordeel heeft te gelden als (concept)deskundigenrapport in onderhavige procedure en (c) ingevolge artikel 54j van de Onteigeningswet de datum voor nederlegging van dit rapport vast te stellen.
De verweren van gedaagden
2.9.
De gemeente Maastricht ziet, gelet ook op de bestuursovereenkomst, geen beletselen voor het uitspreken van de onteigening en refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
2.10.
De gedaagden 2 en 3 stellen geen eigenaar meer te zijn van het appartementsrecht 4522-A, index 3, omdat levering daarvan aan de gemeente Maastricht op 5 oktober 2011 heeft plaatsgevonden. Gedaagden 2 en 3 aanvaarden het bij dagvaarding (symbolische) aanbod van € 1,00, omdat zij geen schade meer lijden als gevolg van de onteigening.
2.11.
De gedaagden 10 en 11, hebben overeenstemming bereikt en het appartementsrecht G 4522-A, index 74 is op 18 november 2011 geleverd. Gedaagden 10 en 11, refereren zich aan het oordeel van de rechtbank en aanvaarden het aanbod van € 1,00.
2.12.
De gedaagde 15, refereert zich aan het oordeel van de rechtbank en aanvaardt het aanbod van € 1,00, omdat gedaagde 15 zich op het standpunt stellen dat door de verkoop en levering op 23 december 2011 aan de gemeente Maastricht van de appartementsrechten G 4522-A, index 117 en 161, zij geen schade meer lijden.
2.13.
De gedaagde 27, refereert zich aan het oordeel van de rechtbank en aanvaardt het aanbod van € 1,00, omdat de erfgenaam van gedaagde 27 – gedaagde 26 – zich op het standpunt stelt dat door de verkoop en levering op 16 november 2011 aan de gemeente Maastricht van de appartementsrechten G 4522-A, index 257 en 326, hij geen schade meer lijdt.
2.14.
De gedaagde 13 stelt dat tot overeenstemming is gekomen over de hoogte van de schadeloosstelling en refereert zich aan het oordeel van de rechtbank inzake de onteigening en de schadeloosstelling, waaronder begrepen de kosten van de procedure en de bijkomende afspraken.
2.15.
X c.s. voert verweer. X c.s. stelt zich primair op het standpunt dat voor onteigening geen grondslag aanwezig is, althans dat ernstige bezwaren kleven aan het uitspreken van de onteigening. Subsidiair stelt X c.s. dat, vóórdat de onteigening kan worden uitgesproken en ook daadwerkelijk beslag kan krijgen, aan een aantal cumulatieve voorwaarden moet zijn voldaan. Meer subsidiair voegt X c.s. toe dat de aangeboden symbolische schadeloosstelling wordt verworpen. Op de stellingen en de onderbouwing daarvan zal, voor zover relevant, hieronder worden ingegaan.
2.16.
Voor zover de gedaagden niet met name zijn genoemd in 2.10 tot en met 2.16 van dit vonnis zijn zij niet verschenen of is geen verweer gevoerd.
3. De beoordeling
3.1.
De rechtbank is van oordeel dat de onteigening van de genoemde perceelsgedeelten en van de genoemde appartementsrechten, zoals gevorderd door de Staat, kan worden uitgesproken. Zij overweegt daartoe het volgende.
Ten aanzien van de stelling dat de onteigening in strijd is met artikel 4 lid 3 Ow c.q. de regels van het appartementsrecht
3.2.
De Staat vordert perceelsgedeelten die nodig zijn voor de werkzaamheden en appartementsrechten die recht geven op het exclusieve gebruik van woonruimte en/of garages in de ten behoeve van de werkzaamheden te slopen gedeelten van de flatgebouwen.
3.3.
X c.s. stelt – zoals reeds eerder in de procedure 166293 / HA RK 11-135 – dat de onteigening, zoals door de Staat is beoogd, niet mogelijk is. Volgens X c.s. is het onteigenen van een gedeelte van een appartementsrecht niet mogelijk op grond van artikel 4 Ow en de bepalingen in het Burgerlijk Wet inzake appartementsrechten. Aan deze stelling ligt de opvatting ten grondslag dat het onverdeeld mede-eigendom van alle grond en gebouwen en het exclusief gebruiksrecht van bepaalde gedeelten van gebouwen en grond onverbrekelijk met elkaar verbonden zijn. Als de grenzen van het Tracébesluit niet dwars door gebouwen en grond zouden zijn getrokken, zo stelt X c.s., had dit probleem zich dan ook niet voorgedaan.
3.4.
De rechtbank stelt voorop dat zij met haar beschikking van 16 februari 2012 in de procedure 166293 / HA RK 11-135 reeds beslist heeft over dit verweer. De onderhavige onteigeningsprocedure biedt geen mogelijkheid tot appel van die beschikking. De rechtbank heeft geen aanleiding gevonden in de argumenten van X c.s., zoals die in de onderhavige procedure (nogmaals) naar voren zijn gebracht, om thans anders te oordelen en terug te komen op wat zij eerder heeft beslist. De rechtbank is van oordeel dat dit verweer gepasseerd dient te worden en zij herhaalt hetgeen zij eerder heeft geoordeeld.
Artikel 4 lid 3 Ow bepaalt dat een aandeel in een zaak of een recht niet afzonderlijk kan worden onteigend. De in dit artikellid bedoelde situatie doet zich hier niet voor.
Met de Staat is de rechtbank van oordeel dat de splitsing alleen de eigendom betreft, niet de zaak zelf; door de splitsing zijn de appartementsgerechtigden mede-eigenaar van de betreffende (kadastrale) percelen. De Staat wenst te onteigenen de zaak, namelijk de gedeelten van de percelen. Dat er meerdere gerechtigden zijn van die te onteigenen delen van percelen, brengt niet met zich dat een aandeel of meerdere aandelen in die zaak worden onteigend.
Ten aanzien van de stelling dat artikel 17 Ow niet is nageleefd
3.5.
Met de Staat is de rechtbank voorts van oordeel dat (ook) de appartementsrechten die een exclusief (gebruiks)recht geven op de te onteigenen delen van de percelen en/of gebouwen voor onteigening vatbaar zijn. Door onteigening van hun appartementsrecht verliezen de eigenaren de eigendom van het appartementerecht, alsmede het (daarmee) gecreëerde gebruiksrecht. Een perceel of gebouw dat door onteigening aan de Staat toekomt is immers van generlei waarde als daarop nog exclusieve rechten van derden zouden rusten.
Terecht uitgangspunt van de Staat is naar het oordeel van de rechtbank dat de appartementsrechteigenaren die exclusieve rechten kunnen doen gelden op delen van de gebouwen die (nu) niet zullen worden gesloopt, niet worden onteigend. Hun appartementsrecht creëert immers terzake van de te onteigenen perceelsgedeelten (slechts) een niet-exclusief (onbepaald) gebruiksrecht terzake van de gezamenlijke tuin, de niet gemarkeerde parkeerplaatsen, de gemeenschappelijke ruimtes en voorzieningen en de op het terrein gelegen (toegangs)weg.
3.6.
X c.s. stelt dat ook met gedaagden 22, 23, 28 en 25 minnelijke onderhandelingen gevoerd hadden moeten worden, zij zijn immers mede-eigenaar van de percelen waarvan nu de onteigening wordt gevorderd. Door niet te onderhandelen met genoemde belanghebbenden, zo stelt X c.s., is in strijd gehandeld met artikel 17 Ow.
3.7.
De rechtbank is met de Staat van oordeel dat onderhandelingen met gedaagden 22, 23, 28 en 25 zonder zin zijn en dat niet in strijd met artikel 17 Ow is gehandeld. Artikel 17 Ow schrijft voor dat de onteigenende overheid wat zij wenst eerst langs minnelijke weg tracht te bereiken door overeenstemming. De ratio is dat de onteigening in veel gevallen ingrijpend is en zoveel als mogelijk moet worden voorkomen. Uit het systeem van de Onteigeningswet vloeit voort dat niet meer mag worden onteigend dan noodzakelijk is voor het uit te voeren werk. Uit artikel 17 Ow vloeit niet de verplichting voort om met individuele eigenaren te onderhandelen over hun eigendomsaandeel, in geval de te verwerven zaak meerdere eigenaren heeft. De Staat streeft niet de verwerving en onteigening na van de appartementsrechten van gedaagden 22, 23, 28 en 25, want deze zijn niet benodigd voor het werk. Onderhandelingen als bedoeld in artikel 17 Ow over deze appartementsrechten zijn dus niet aan de orde.
Evenmin heeft de Staat in strijd gehandeld met artikel 5:117 BW. Met de Staat is de rechtbank van oordeel dat onderhandelen met individuele eigenaren geen zin heeft.
Door de splitsing in appartementsrechten is het niet meer mogelijk de percelen, gebouwen of gedeelten daarvan zelfstandig over te dragen. De waarde van de gemeenschappelijke eigendommen is daarentegen in de waarde van de appartementsrechten verdisconteerd; de mede-eigendom van de gemeenschap (het aandeel in die gemeenschap) kan niet worden vervreemd en vertegenwoordigt geen zelfstandige economische c.q. commerciële waarde. Alleen de appartementsrechten kunnen worden overgedragen. Deze overdraagbare exclusieve appartementsrechten van deze gedaagden kunnen ‘gewoon’ voortbestaan, want deze hebben betrekking op een gedeelte van een gebouw dat zich niet op de thans door de Staat benodigde perceelsgedeelten bevindt. De Staat heeft juist die appartementsrechten die een exclusief recht geven op de buiten het Tracébesluit gelegen perceelsgedeelten niet nodig.
Ten aanzien van garanties collectieve voorzieningen
3.8.
X c.s. stelt dat gedaagden 22, 23, 28 en 25 schade lijden als gevolg van de onteigening. Door de sloop, die op de onteigening volgt, verdwijnen bepaalde collectieve voorzieningen zónder garantie dat er een vergelijkbare voorziening voor in de plaats komt; een plan van aanpak ontbreekt immers. Eveneens, zo stelt X c.s., stijgen de lasten. X c.s. betogen dat de onteigening en de (voorbereidende) werken schade veroorzaken in de vorm van een aanzienlijk verlies aan woongenot.
3.9.
De Staat stelt zich op het standpunt dat als gevolg van de onteigening als zodanig geen schade wordt geleden. De sloop van de flats, die voorzien is na onteigening, heeft tot gevolg dat voor zover collectieve voorzieningen afhankelijk zijn van de te slopen gedeelten, deze opnieuw aangelegd zullen worden. Een en ander wordt, zo stelt de Staat, vastgelegd in een plan van aanpak.
3.10.
Terzake van de heraanleg van de collectieve voorzieningen is de rechtbank van oordeel dat, gelet op het feit dat op het moment van het uitspreken van dit vonnis een en ander inmiddels in een plan van aanpak is neergelegd, in beginsel een juiste benadering door de Staat is gekozen en hij kennelijk daarmee in overeenstemming handelt. Er is geen schade door de onteigening, tenzij de nieuwe gemeenschappelijke voorzieningen niet toereikend zijn. De rechtbank kan dit thans (nog) niet beoordelen en laat het in dit stadium van de procedure ter beoordeling door de (te benoemen) deskundigen of daartoe nog een extra (geldelijke) schadeloosstelling zal dienen te worden opgenomen.
3.11.
Ter zake van de stijging van kosten heeft de Staat, blijkens de informatie die aan de deskundigen, in procedure 166293 / HA RK 11-135 (brief van 5 april 2012), is verschaft, berekend dat er mogelijk een verhoging met enkele procenten aan de orde is, maar dat tegelijkertijd het aandeel in het vermogen van gedaagde 13 na herziening van de splitsingsakte zal stijgen, waardoor, zo begrijpt de rechtbank, per saldo als gevolg van de onteigening geen schade geleden zal worden.
De rechtbank is van oordeel dat thans hieromtrent (nog) geen oordeel kan worden gegeven en laat het in dit stadium van de procedure ter beoordeling door de (te benoemen) deskundigen of daartoe nog een extra (geldelijke) schadeloosstelling zal dienen te worden uitgekeerd.
3.12.
De rechtbank is van oordeel dat het verlies aan woongenot en genot van de leefomgeving door het verdwijnen van opstallen en de onteigening van omliggend terrein waardoor het niet-exclusieve (onbepaalde) gebruiksrecht niet meer kan worden uitgeoefend – en door de hinder en overlast die door de (reeds uitgevoerde) werkzaamheden ontstaan is c.q. ontstaat, hetgeen gedaagden benoemen als schade, geen gevolg is van de onteigening als zodanig.
Ten aanzien van de vermeende schending van de goede procesorde
3.13.
X c.s. stellen dat de goede procesorde op verschillende momenten in de proce¬dure is geschonden. In de procedure met nummer 166293 / HA RK 11-135 is de goede procesorde geschonden en dat is relevant, zo stelt X c.s., doordat alle stukken van die procedure in de huidige onteigeningsprocedure worden betrokken.
- X.
c.s. verzoekt de rechtbank de behandeling van de vervroegde onteigening aan te houden, totdat de deskundigen hun rapport hebben kunnen uitbrengen.
3.14.
De rechtbank is van oordeel dat de goede procesorde niet is geschonden.
Voor zover X c.s. stellen dat zij geen behoorlijk antwoord hebben gekregen op de correspondentie over de verslaglegging van de zitting van 8 december 2011 en de corres¬pondentie van 2 en 7 februari 2012 in aanloop naar de descente van 16 februari 2012, is de rechtbank van oordeel dat door de rechter-commissaris op 16 februari 2012 ter zitting een afdoende toelichting is gegeven, waarbij overigens is erkend dat de aanduiding in de kop van de beschikking van de betrokken personen wellicht ongelukkig is vormgegeven. Voor zover X c.s. stellen dat zij ter descente op achterstand stonden, omdat zij zich niet goed hebben kunnen voorbereiden, is de rechtbank van oordeel dat dit niet als verweer kan dienen nu niet is gebleken dat X c.s. ter plaatse tijdens de descente, welke zich richtte op de percelen en de rechten op die percelen zoals genoemd in het Koninklijk Besluit, onvoldoende gelegenheid hebben gehad om de rechter-commissaris en deskundigen te bevragen en van informatie te voorzien. De rechtbank merkt daarbij op dat de deskundigen ter descente hebben geïnformeerd of het mogelijk was om een (of meer) woningen die niet gesloopt zullen worden te bekijken en dat is afgesproken om dat op een later tijdstip te doen plaatsvinden. Ook thans staat het X c.s. vrij de deskundigen van informatie te voorzien, waarbij wordt opgemerkt dat bovendien te zijner tijd de gelegenheid zich voordoet op het conceptrapport van de deskundigen te reageren.
Het standpunt dat door de wijze van procederen door de Staat – het kort na de descente vervroegde deskundigenopneming doen uitbrengen van de dagvaarding vervroegde onteigening – de goede procesorde is geschonden, gelet op de complexiteit van de zaak en gelet op het feit dat een aantal zaken, zoals bijvoorbeeld het plan van aanpak gemeenschappelijke voorzieningen, nog niet zijn afgerond, wordt door de rechtbank niet gevolgd. De wet schept de mogelijkheid om deze volgorde te kiezen en het is niet noodzakelijk dat alle zaken, zoals X c.s. het stelt “uitgekristalliseerd” dienen te zijn vóór dat gedagvaard zou mogen worden.
3.15.
De rechtbank ziet geen aanleiding om het verzoek tot aanhouding te honoreren. De rechtbank merkt daarbij op dat X c.s. immers alle “wensen” bij de deskundigen op tafel kunnen leggen.
Vervroegd uit te spreken onteigening en (voorschot op) schadeloosstelling
3.16.
De Staat vordert, voor zover niet anders ten aanzien van (een) belanghebbende(n) is gevorderd, een schadeloosstelling vast te stellen ad € 1,00. De rechtbank gaat daartoe in dit stadium van de procedure niet over. Zonder dat de deskundigen zich hierover hebben kunnen uitlaten, zal geen definitief oordeel worden gegeven. De rechtbank ziet geen beletsel om een voorschot, zoals verzocht door de Staat der Nederlanden, te bepalen.
3.17.
Gelet op de bovenstaande overwegingen is de rechtbank van oordeel dat zij vervroegd de onteigening van de hiervoor in 2.2. omschreven perceelsgedeelten en hiervoor in 2.4. bedoelde appartementsrechten kan uitspreken en voor het overige te beslissen als onder 4. van dit vonnis.
Benoeming deskundigen
3.18.
De rechtbank zal deskundigen benoemen en aan hen de opdracht geven om de schadeloosstelling(en) te begroten. Op verzoek van de Staat heeft op grond van artikel 54a Ow een voorlopige opname door deskundigen plaatsgevonden op 16 februari 2012 van de te onteigenen onroerende goederen (procedure 166293 / HA RK 11-135). De rechtbank is van oordeel dat de drie door haar in deze rekestprocedure benoemde deskundigen ook in de onderhavige procedure als deskundigen benoemd kunnen worden.
3.19.
De door X c.s. aangevoerde bezwaren tegen deskundige ing. Th.A. van Sambeek worden door de rechtbank gepasseerd. Zij overweegt daartoe het volgende.
Hoewel de gemeente Maastricht formeel niet de eisende partij is inzake de thans gevorderde onteigening, acht de rechtbank het, gelet op het feit dat de belangen van de Staat en de gemeente Maastricht bij de realisering van de ondertunneling van de stadstraverse van de A2 sterk verweven zijn, althans in elkaars verlengde liggen, een materiële beoordeling van de aangevoerde bezwaren noodzakelijk. Voor wat betreft de contacten met de gemeente Maastricht is de rechtbank door Van Sambeek geïnformeerd. Voor zover Van Sambeek in het verleden voor de gemeente Maastricht is opgetreden, ziet de rechtbank geen relatie met de huidige kwestie en voorts is inmiddels zodanig veel tijd verlopen sinds dat deze deskundige voor de gemeente Maastricht is opgetreden, dat de rechtbank vertrouwt op het oordeel van deze deskundige dat zijn optreden onpartijdig kan zijn. Van Sambeek heeft namelijk, desgevraagd, de rechtbank laten weten ook zelf geen beletselen te zien in een optreden als deskundige.
Benoeming rechter-commissaris
3.20.
De rechtbank zal een van haar leden benoemen tot rechter-commissaris.
3.21.
De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan.
4. De beslissing
De rechtbank:
4.1.
spreekt uit ten name van de Staat de onteigening van de percelen, kadastraal bekend als Gemeente Maastricht:
- Grondplannummer 93a, Sectie G, nummer 4514, 00.00.19 ha van 00.31.00 ha
- Grondplannummer 93.1, Sectie G, nummer 4514, 00.09.80 ha van 00.31.00 ha
- Grondplannummer 98a, Sectie G, nummer 4516, 00.04.69 ha van 00.33.90 ha
- Grondplannummer 98.1, Sectie G, nummer 4516, 00.29.21 ha van 00.33.90 ha
- Grondplannummer 101a, Sectie G, nummer 4517, 00.04.07 ha van 00.37.65 ha
- Grondplannummer 101.1, Sectie G, nummer 4517, 00 07.43 ha van 00.37.65 ha
- Grondplannummer 101.2, Sectie G, nummer 4517, 00.26.15 ha van 00.37.65 ha
- Grondplannummer 105, Sectie G, nummer 4518, 00.01.47 ha van 00.14.10 ha.
4.2.
spreekt uit ten name van de Staat de onteigening van de appartementsrechten, kadastraal bekend als Gemeente Maastricht, sectie G, complexaanduiding 4522-A,
- -
Index 25 t/m 34, omschrijving wonen, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 35, omschrijving wonen, eigenaar gedaagde 7
- -
Index 36 t/m 52, omschrijving wonen, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 53, omschrijving wonen, eigenaar gedaagde 8
- -
Index 54 t/m 58, omschrijving wonen, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 59, omschrijving wonen, eigenaar gedaagde 9
- -
Index 60 t/m 67, omschrijving wonen, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 68, omschrijving tbv ontwikkeling A2 project, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 69 t/m 72, omschrijving wonen, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 73, omschrijving berging-stalling, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 74, omschrijving berging-stalling, eigenaar gedaagden 10 en 11, elk voor de onverdeelde helft
- -
Index 75 t/m 79, omschrijving berging-stalling, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 80, omschrijving berging-stalling, eigenaar gedaagde 12
- -
Index 81 en 82, omschrijving berging-stalling, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 83, omschrijving parkeren, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 84, omschrijving berging-stalling, eigenaar gedaagde 12
- -
Index 85, omschrijving berging-stalling, eigenaar gedaagde 13
- -
Index 86 en 87, omschrijving berging-stalling, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 88 en 89, omschrijving tbv ontwikkeling A2 project, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 90 t/m 92, omschrijving berging-stalling, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 93, omschrijving wonen, eigenaar gedaagde 7
- -
Index 94, omschrijving berging-stalling, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 95, omschrijving berging-stalling, eigenaar gedaagde 9
- -
Index 96, omschrijving berging-stalling, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 97 t/m 101, omschrijving wonen, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 102, omschrijving wonen, eigenaar gedaagde14
- -
Index 103 t/m 116, omschrijving wonen, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 117, omschrijving wonen, eigenaar gedaagde 15
- -
Index 118 t/m 123, omschrijving wonen, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 124, omschrijving wonen, eigenaar gedaagde 16
- -
Index 125 t/m 131, omschrijving wonen, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 132, omschrijving berging-stalling, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 133 t/m 144, omschrijving wonen, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 145 t/m 148, omschrijving berging-stalling, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 149, omschrijving tbv ontwikkeling A2 project, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 150 t/m 152, omschrijving berging-stalling, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 153, omschrijving berging-stalling, eigenaar gedaagde 14
- -
Index 154, omschrijving berging-stalling, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 155, omschrijving berging-stalling, eigenaar gedaagde 14
- -
Index 156 t/m 160, omschrijving berging-stalling, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 161, omschrijving wonen, eigenaar gedaagde 15
- -
Index 162, omschrijving berging-stalling, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 163 t/m 168, omschrijving wonen, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 175 t/m 180, omschrijving wonen, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 187 t/m 192, omschrijving wonen, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 199, omschrijving wonen, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 200, omschrijving wonen, eigenaar gedaagden 18, 19 en 20, elk voor een onverdeeld derde gedeelte
- -
Index 201 t/m 204, omschrijving wonen, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 211 en 212, omschrijving berging-stalling, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 213, omschrijving wonen, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 214 t/m 216, omschrijving berging-stalling, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 217, omschrijving parkeren, eigenaar gemeente Maastricht
- -
Index 218, omschrijving berging-stalling, eigenaar gemeente Maastricht.
4.3.
benoemt mr. F.M. van Maanen Winters tot rechter-commissaris;
4.4.
benoemt tot deskundigen:
- 1)
mr. I.P.A. van Heijst,
Kantoorhoudend te ---,
- 2)
ing. A.C.M. Schimmel,
Kantoorhoudend te ---,
- 3)
ing. Th.A. Van Sambeek,
Kantoorhoudend te ---.
4.5.
bepaalt dat het in de procedure met rekestnummer 166293 / HA RK 11-135 uit te brengen voorlopig oordeel heeft te gelden als (concept)deskundigenrapport in onderhavige procedure en geeft aan deskundigen de opdracht om de schadeloos¬stelling(en) te begroten en bepaalt dat zij hun eindrapport binnen zes maanden na dagtekening van dit vonnis zullen uitbrengen;
4.6.
bepaalt dat de Staat aan gedaagde 12 betaalt als voorschot op de vast te stellen schadeloosstelling een bedrag van 90% van de aangeboden schadeloos¬stelling van € 38.000,00, te weten een bedrag van € 34.200,00, en als zekerheid stelt een bedrag van 10% daarvan, te weten € 3.800,00, welke zekerheid door de Staat is te stellen door middel van een bankgarantie ten gunste van gedaagde 12;
4.7.
stelt de schadeloosstelling voor gedaagde 13 vast op € 28.140,00 en bepaalt dat de Staat gestand doet zijn aanbod om een vervangende garage van 14 m3 om niet aan gedaagde 13 ter beschikking te stellen in de niet te slopen flatgebouwen, totdat die worden gesloopt en te bepalen dat gedaagde 13 haar appartementsrecht G 4522-A index 85 mag gebruiken totdat de vervangende garage ter beschikking is gesteld;
4.8.
bepaalt dat de Staat aan gedaagden 22, 23, 25 en 28 elk, als voorschot op de vast te stellen schadeloosstelling, een bedrag van 100% van de aangeboden schadeloosstelling van € 1,00 betaalt en bepaalt dat geen zekerheid nodig is;
4.9.
bepaalt dat de Staat elke gedaagde, voor zover ten aanzien van de gedaagde in dit vonnis niet anders is bepaald, als voorschot op de vast te stellen schadeloosstelling een bedrag van 100% van de aangeboden schadeloosstelling van € 1,00 betaalt en bepaalt dat geen zekerheid nodig is;
4.10.
wijst aan als dagbladen waarin dit vonnis door de griffier bij uittreksel zal worden geplaatst: Dagblad De Limburger en Het Limburgs Dagblad, beide in de editie die verschijnt in de gemeente Maastricht;
4.11.
houdt in afwachting van het onder 4.5. bedoelde rapport iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J.P. Bergmans, rechter, voorzitter, mr. F.M. van Maanen Winters en mr. H.T.J.F. Verhappen, rechters, en in tegenwoordigheid van mr. E.J.H.G. van Binnebeke, griffier, in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2012.