BNB 2024/56
Berekening premiedeel ouderenkorting voor een buitenlandse belastingplichtige die (een deel van het jaar) premieplichtig is in Nederland. Prejudiciële vraag
HR 22-03-2024, ECLI:NL:HR:2024:470, m.nt. G.T.K. Meussen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 maart 2024
- Magistraten
Mrs. Van Eijsden, Feteris, Wortel, Boerlage, Van der Voort Maarschalk; wnd.
- Zaaknummer
23/04137
- Conclusie
A-G Koopman
- Noot
G.T.K. Meussen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS960226:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Buitenlands belastingplichtige
Inkomstenbelasting / Heffingskorting
Fiscaal procesrecht / Beroepsfase
Premieheffing / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:470, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑03‑2024
ECLI:NL:PHR:2024:79, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 19‑01‑2024
- Wetingang
Art. 8.17 lid 2 Wet IB 2001
Essentie
Berekening premiedeel ouderenkorting voor een buitenlandse belastingplichtige die (een deel van het jaar) premieplichtig is in Nederland. Prejudiciële vraag
Samenvatting
Belanghebbende woonde geheel 2021 in Polen. Zijn in Nederland belastbare inkomen bestond uitsluitend in een AOW-uitkering. Daarnaast genoot hij niet in Nederland belastbare inkomsten. Tot medio 2021 was hij verplicht verzekerd voor de Nederlandse volksverzekeringen. Voor de Rechtbank was in geschil hoe het begrip ‘verzamelinkomen’ moet worden uitgelegd als het gaat om het vaststellen van het premiedeel van de ouderenkorting voor een buitenlandse belastingplichtige die niet is aan te merken als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige: het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.