V-N 2024/51.3
Banktegoeden terecht naar tijdsgelang meegenomen bij partiële buitenlandse belastingplicht
HR 15-11-2024, ECLI:NL:HR:2024:1658, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 november 2024
- Magistraten
Feteris, Boerlage, Van der Voort Maarschalk
- Zaaknummer
23/02383
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- JCDI
JCDI:ADS989131:1
- Vakgebied(en)
Loonbelasting / Kostenvergoeding
Inkomstenbelasting / Buitenlands belastingplichtige
Inkomstenbelasting / Vermogensrendementsheffing (box 3)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:1658, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑11‑2024
- Wetingang
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat X, omdat zij de 30%-regeling toepast, die in de loop van het kalenderjaar is beëindigd, terecht is aangemerkt als een belastingplichtige die bij het begin van het kalenderjaar nog niet binnenlands belastingplichtig is.
Samenvatting
X maakt tot 31 maart 2016 gebruik van de 30%-regeling en kiest in haar IB-aangifte 2016 voor partiële buitenlandse belastingplicht. Zij neemt daarbij haar in Nederland gelegen onroerende zaken in aanmerking en enkele andere bezittingen. Zij houdt echter geen rekening met haar eigen spaar- en banktegoeden. Het box 3-inkomen bedraagt daardoor € 16.000. De inspecteur is echter van mening dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.