NJB 2021/509:Sprake van ‘kansspelautomaten’ zodat art. 1 lid 1, onder a, Wet op de Kansspelen (Wok) van toepassing is? De Wet op de kansspelen kent voor speelautomaten – incl. kansspelautomaten – een afzonderlijk wettelijk regime, met het oog waarop speelautomaten zijn uitgezonderd van het algemene verbod van art. 1 lid 1, onder a, Wok. Deze regeling inzake speelautomaten vormt een lex specialis ten opzichte van art. 1 Wok. In casu heeft het hof het bewezenverklaarde gekwalificeerd als overtreding van een voorschrift, gesteld bij art. 1 lid 1, onder a van Wok, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd. In casu werden in de bedrijfsruimte van de verdachte aanwezige computers gebruikt voor het afsluiten van weddenschappen op sportwedstrijden. Het hof kon oordelen dat in deze situatie niet kan worden gesproken van kansspelautomaten, waartoe telt dat in dat oordeel ligt besloten dat de verdachte gelegenheid heeft gegeven om te gokken als bedoeld in art. 1 lid 1, onder a, Wok, maar dat geen sprake was van toestellen in de zin van art. 30 Wok, te weten ‘ingericht voor de beoefening van een spel, dat bestaat uit een door de speler in werking gesteld mechanisch, elektrisch of elektronisch proces’