TRA 2020/8
Het EU Handvest van de grondrechten en bovenwettelijke vakantiedagen
HvJ EU 19-11-2019, ECLI:EU:C:2019:981, m.nt. Mr. A.P. van der Mei (TSN)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
19 november 2019
- Zaaknummer
C-609/17
C 610/17
- Noot
Mr. A.P. van der Mei
- Roepnaam
TSN
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS171173:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Europees arbeidsrecht
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2019:981, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 19‑11‑2019
ECLI:EU:C:2019:459, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal), 04‑06‑2019
- Wetingang
Art. 7 lid 1 Richtlijn 2003/88; art. 31 lid 2 Handvest van de grondrechten van de Europese Unie
Essentie
Het EU Handvest van de grondrechten en bovenwettelijke vakantiedagen
Uitspraak
Achtergrond
Op basis van art. 31, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie heeft iedere werknemer recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon. Dit recht wordt nader uitgewerkt in art. 7, lid 1, van richtlijn 2003/88 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd (PB 2003, L 299, p. 9), waarin is bepaald dat het recht op betaalde vakantie ten minste vier weken dient te zijn. Dit recht heeft tot doel de werknemer in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.