Belastingadvies 2018/16-17.2
Na afrekening over lijfrenteverplichting geldt saldomethode
HR 13-07-2018, ECLI:NL:HR:2018:1200
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 juli 2018
- Zaaknummer
17/00698
- JCDI
JCDI:ADS24617:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Inkomen uit werk en woning (box 1) - niet-winst
Inkomstenbelasting (V)
Inkomstenbelasting / Persoonsgebonden aftrek
Inkomstenbelasting / Winst
Fiscaal bestuursrecht / Rente
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1200, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑07‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:494, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑05‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑02‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:159, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑02‑2018
- Wetingang
Art. 3.106, 3.107a, 3.133 Wet IB 2001; art. 25 Wet IB 1964; onderdeel T Invoeringswet Wet IB 2001; art. 30i AWR; art. 6 EVRM
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat de inspecteur vanwege de overheveling van de lijfrenteaanspraak naar een niet-toegelaten uitvoerder terecht negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen, revisierente en heffingsrente in rekening brengt. De daarna ontvangen lijfrentetermijnen zijn belast met toepassing van de saldomethode.
Samenvatting
X brengt in 1998 zijn vof-aandeel in een werk-bv in. Hij bedingt bij de bv voor de stakingswinst en de afname van zijn fiscale oudedagsreserve een direct ingaande lijfrente. Beheer bv houdt tot 1 maart 2010 de aandelen in de werk-bv. De aandelen in Beheer bv zijn voor 50% in handen van de persoonlijke holding van X. Beheer ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.