Rb. Maastricht, 08-12-2009, nr. 03-700472-09
ECLI:NL:RBMAA:2009:BK6187
- Instantie
Rechtbank Maastricht
- Datum
08-12-2009
- Zaaknummer
03-700472-09
- LJN
BK6187
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBMAA:2009:BK6187, Uitspraak, Rechtbank Maastricht, 08‑12‑2009; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 08‑12‑2009
Inhoudsindicatie
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan (poging tot) oplichting van banken en aan valsheid in geschrift in vereniging gepleegd, en aan oplichting van consumenten via Marktplaats.nl. Anderen deden zich bij de banken voor alsof zij studenten waren. Ze overlegden valse formulieren van de IB-Groep en van een HBO-opleiding, waarna die banken hen een studentenkrediet gaven, dat vervolgens geheel werd opgenomen. Verder heeft verdachte consumenten bewogen tot de afgifte van geld door op internet laptops of gsm's aan te bieden, af te spreken dat die goederen per post (onder rembours) zouden worden verzonden en vervolgens die afgesproken goederen niet te versturen. Veroordeling tot gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden
Partij(en)
RECHTBANK MAASTRICHT
Sector strafrecht
parketnummer: 03/700472-09
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 8 december 2009
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren [1983],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.
Gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Limburg Zuid - De Geerhorst te Sittard.
Raadsman is mr. R.J.H. Corten, advocaat te Sittard.
- 1.
Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 24 november 2009, waarbij de officier van justitie, de verdediging en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2. De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feiten 1, 2 en 3: samen met een ander of anderen de [gedupeerde 1] en de [gedupeerde 2] heeft opgelicht alsmede de [gedupeerde 3] heeft geprobeerd op te lichten.
Feit 4: samen met een ander of anderen gebruik heeft gemaakt van vervalste of valse documenten om bij de [gedupeerden] een studentenrekening en/of een studentenkrediet te openen.
Feit 5: meerdere personen heeft opgelicht door goederen op internet te koop aan te bieden, zonder deze na betaling te leveren.
3. Verbeterde schrijffouten
Ten gevolge van een kennelijke verschrijving is in de tenlastelegging onder het laatste gedachtestreepje van feit 5 opgenomen: op of omstreeks. De rechtbank herstelt deze vergissing door te lezen in of omstreeks de periode van, nu uit het onderzoek ter terechtzitting blijkt dat de verdachte hierdoor niet in zijn verdediging wordt geschaad.
4. De voorvragen
De geldigheid van de dagvaarding
De raadsman stelt zich op het standpunt dat de dagvaarding voor wat betreft de feiten 1, 2 en 3 partieel nietig dient te worden verklaard nu niet duidelijk is wat er met de zinsneden ‘heeft bewogen tot afgifte van een (studenten)krediet’ respectievelijk ‘te bewegen tot de afgifte van een (studenten)krediet’ wordt bedoeld. De raadsman stelt zich op het standpunt dat men een (studenten)krediet niet afgeeft, maar dat men een (studenten)kredietovereenkomst afsluit.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman nu voldoende duidelijk is wat wordt bedoeld met de verweten gedragingen in de tenlastelegging zodat daartegen verweer kan worden gevoerd. De dagvaarding is derhalve geldig.
5. De beoordeling van het bewijs
5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman refereert zich ten aanzien van de feiten 3 en 5 aan het oordeel van de rechtbank. De raadsman bepleit vrijspraak van de tenlastegelegde feiten 1, 2 en 4. Ten aanzien van de feiten 1 en 2 merkt de raadsman op dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier zit om tot een veroordeling te komen. Bovendien hebben [aangever 1] respectievelijk [aangever 2] verdachte nog nooit gezien. Ten aanzien van feit 4 stelt de raadsman zich op het standpunt dat het gebruik maken van gegevens die niet overeenkomen met bestaande gegevens geen valsheid in geschrift oplevert.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1 + Feit 4
Blijkens de aangifte van de [gedupeerde 1] heeft [aangever 1] op 3 juli 2009 respectievelijk 9 juli 2009 een studentenrekening met € 1.000,- krediet en een studentenkrediet van € 6.000,- aangevraagd en toegewezen gekregen. Op 10 juli 2009 zijn zowel het krediet op de studentenrekening als het studentenkrediet integraal opgenomen. Op 1 augustus 2009 verzocht het Landelijk crisis- en fraudeteam van [gedupeerden] Nederland de [gedupeerde 1] een onderzoek te doen naar de studentenkredietaanvragen in de maanden juni en juli 2009. Hierop heeft de [gedupeerde 1] een gesprek gevoerd met [aangever 1]. Zij gaf aan dat zij onder dwang met valse papieren (een getuigschrift propedeuse van [een hoge school], een onderwijsovereenkomst van [een hoge school] en een bericht studiefinanciering van de IB-Groep) de rekening en het krediet had aangevraagd. Dat het valse documenten betrof wordt bevestigd door [medewerker 1] van de IB-Groep en [medewerker 2] van [een hoge school].
[aangever 1] verklaart dat zij eind juni 2009 bij een vriendin van haar een meisje, [medeverdachte 1], heeft ontmoet. Zij was op dat moment op zoek naar betaalbare huisvesting. [medeverdachte 1] zei dat ze een vriend had die haar direct aan een betaalbare woning kon helpen. [medeverdachte 1] heeft vervolgens het mobiele telefoonnummer van [aangever 1] aan die vriend doorgegeven. Een week later belde een persoon genaamd [alias verdachte] haar. [alias verdachte] zei dat [aangever 1] bij de [gedupeerde 1] een rekening moest openen, waarop haar studiefinanciering kon worden gestort. Door deze rekening te openen zou zij een beter overzicht hebben van haar inkomsten en uitgaven.
Op 3 juli 2009 ging [aangever 1] samen met [medeverdachte 1] naar de Rabobank in Heerlen en opende daar een rekening. Op 6 juli 2009 belde [alias verdachte] en zei dat de huur van de nieuwe woning € 700,- zou zijn. Dat kon [aangever 1] niet betalen. [alias verdachte] had daarvoor een oplossing. Ze moest samen met [medeverdachte 1] bij de [gedupeerden] een studentenkrediet openen van € 6.000,00. [aangever 1] wilde dit niet doen en werd vervolgens onder druk gezet door bedreigingen richting haar zusje. [alias verdachte] zorgde door tussenkomst van [medeverdachte 2] voor de papieren die [aangever 1] moest ondertekenen om een krediet te krijgen.
Op 8 of 9 juli 2009 heeft [aangever 1] samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bij de [gedupeerde 1] het krediet aangevraagd. Op 10 juli 2009 's ochtends heeft [aangever 1] samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] € 6000,- bij de bank opgenomen. [aangever 1] overhandigde daarna in de voetgangerstunnel van het station Heerlen dit bedrag – onder bedreiging van haar zusje door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] - aan [medeverdachte 2]. [medeverdachte 2] wordt tijdens haar verhoor een foto van verdachte getoond en ze herkent hem als zijnde [alias verdachte].
Feit 2 + Feit 4
Blijkens de aangifte van de [gedupeerde 2] heeft [aangever 2] op 27 juli 2009 een studentenkrediet van € 6.000,- aangevraagd. [aangever 2] heeft daartoe een inkomensverklaring van de IB-Groep, alsmede een bewijs van inschrijving aan [een hoge school] overgelegd. Op grond hiervan werd aan haar een krediet van € 6.000,- verstrekt. Op 28 juli 2009 kwam [aangever 2] weer naar de [gedupeerden] en verklaarde dat zij onder druk van een persoon genaamd [alias verdachte] een krediet had afgesloten, zodat hij kon beschikken over het geld. Voorts verklaarde zij dat de overgelegde documenten vals waren, hetgeen wordt bevestigd door [medewerker 1] van de IB-Groep en [medewerker 2] van [een hoge school].
[aangever 2] verklaart dat zij begin juli 2009 was benaderd door een man genaamd [alias verdachte]. Hij zou voor haar een krediet van € 6.000,- kunnen regelen. [alias verdachte] zou voor de papieren zorgdragen. Bij de [gedupeerde 2] is het gelukt om een krediet aan te vragen. [alias verdachte] bediende zich van het telefoonnummer: [06-xxx]. Bij verdachte worden op 15 augustus 2009 twee gsm’s in beslag genomen. Naar aanleiding van het onderzoek in een van de in beslag genomen gsm’s (gsm, merk Nokia, type 1209 en IMEI code [xxxxx]) is handmatig het telefoonnummer [06-xxx] uitgelezen. In het adresboek is bovendien het telefoonnummer aangetroffen van [aangever 2]. Daarnaast zijn de telefoonnummers van [medeverdachte 2], [aangever 1] en [medeverdachte 1] in het voornoemde adresboek aangetroffen.
Feit 3 + Feit 4
Op 11 augustus 2009 komen twee vrouwen, [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4], bij de [gedupeerde 3]. Ze dienen een aanvraag in voor een kredietverstrekking, gebaseerd op studiefinanciering van de IB-Groep, en een getoonde onderwijsovereenkomst. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] wilden ieder een krediet van € 6.000,- en een krediet op de lopende rekening van € 1.000,-. De documenten (een formulier van de IB-Groep, een inschrijfformulier van [een hoge school] en een bewijsstuk van hun propedeuse aan [een hoge school]) worden ingenomen en een vervolgafspraak wordt gemaakt voor 14 augustus 2009. De ingenomen documenten bleken vals te zijn, hetgeen wordt bevestigd door [medewerker 1] van de IBG en [medewerker 2] van [een hoge school]. Men vermoedt dat deze dames worden aangestuurd door "[alias verdachte]". Op 14 augustus 2009 ziet men de dames in gezelschap van een vermoedelijk Marokkaanse man. De dames worden bij het verlaten van de [gedupeerde 3] aangehouden. De man, die inmiddels door een politieman herkend was als [verdachte], wordt elders aangehouden.
[medeverdachte 3] verklaart tijdens haar insluiting op het politiebureau dat zij [alias verdachte] herkent als de man die ook aangehouden was. Hij noemde zich aanvankelijk [alias verdachte]. [medeverdachte 3] verklaart verder dat in deze zaak vier vrienden/bekenden zijn betrokken: [medeverdachte 4], [alias verdachte], [K.] en [F.]. [F.] heeft haar verteld dat ze iemand kende die kon helpen om snel en makkelijk aan geld te komen. [medeverdachte 3] heeft toen met [K.] gesproken en die wilde wel meedoen. Eind juni 2009 werd zij gebeld door [alias verdachte]. Hij had haar telefoonnummer, zij had zijn nummer. Er werd afgesproken dat er een nieuwe studentenrekening zou worden geopend op naam van [medeverdachte 3]. Na het openen van die rekening moesten ze een studenten-krediet aanvragen. [alias verdachte] had hun gegevens nodig. [K.] heeft een studentenkrediet aangevraagd bij [een bank] in Sittard omdat [medeverdachte 3] nog geen 18 jaar was. [K.] heeft het geld, € 5.000, aan [alias verdachte] gegeven. [K.] zou het geld terug krijgen, maar dat gebeurde niet. [alias verdachte] zei dat er dan vijf mensen moesten meedoen. Pas dan zou het bedrag van de rekening op nul worden gezet. [medeverdachte 3] voelde zich schuldig tegenover [K.]. Zij heeft verschillende mensen gevraagd om mee te doen. [medeverdachte 4] wilde wel. Omdat ze zich schuldig voelde heeft [medeverdachte 3] zelf ook meegedaan. Ze was net 18 jaar geworden. Op 11 augustus 2009 hebben [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] in Sittard de papieren van [alias verdachte] gekregen en zijn daarmee naar de [gedupeerde 3] gegaan om daar een krediet en een studentenkrediet aan te vragen. Ze kregen op 11 en 14 augustus 2009 steeds instructies van [alias verdachte].
Feiten 1, 2, 3 en 4
Gelet op vorenstaande bewijsmiddelen - in onderlinge samenhang beschouwd - acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met een ander of anderen door middel van het gebruik van vervalste documenten de [gedupeerde 1] en de [gedupeerde 2] heeft opgelicht en de [gedupeerde 3] heeft geprobeerd op te lichten.
Feit 5
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- -
de aangiften van [aangever 3], [aangever 4], [aangever 5], [aangever 6], [aangever 7] en [aangever 8],
- -
de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting.
5.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
- 1.
in de periode van 3 juli 2009 tot en met 10 juli 2009 te Heerlen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [gedupeerde 1], heeft bewogen tot de afgifte van een (studenten)krediet van 7000 euro, hebbende zijn mededaders met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en/of bedrieglijk
- -
zich naar [gedupeerden] begeven en (aldaar)
- -
een studentenkrediet aangevraagd en (vervolgens)
- -
een formulier van de IB-Groep, een inschrijfformulier van [een hoge school] en een getuigstuk Propedeuse (op naam van [aangever 1]) overhandigd,
waardoor [gedupeerde 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
- 2.
op 27 juli 2009 te Maastricht, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [gedupeerde 2], heeft bewogen tot de afgifte van een (studenten)krediet van 6000 euro, hebbende zijn mededader met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk
- -
zich naar [gedupeerden] begeven en (aldaar)
- -
een studentenkrediet aangevraagd en (vervolgens)
- -
een formulier van de IB-Groep, een inschrijfformulier van [een hoge school] en/of een getuigstuk Propedeuse (op naam van [aangever 2]) overhandigd,
waardoor [gedupeerde 2] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
- 3.
in de periode van 11 augustus 2009 tot en met 14 augustus 2009 te Sittard, in gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [gedupeerde 3] te bewegen tot de afgifte van een (studenten)krediet van 6000 euro, immers hebben zijn mededaders met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk
- -
zich naar [gedupeerden] begeven en (aldaar)
- -
een studentenkrediet aangevraagd en (vervolgens)
- -
een formulier van de IB-Groep, een inschrijfformulier van [een hoge school] en een getuigstuk Propedeuse (op naam van [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3]) overhandigd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
- 4.
in de periode van 3 juli 2009 tot en met 14 augustus 2009 te Sittard en Heerlen en Maastricht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, telkens opzettelijk gebruik heeft gemaakt van meerdere valse formulieren (zodanig opgemaakt dat deze afkomstig leken te zijn van [een hoge school] en/of de Informatie Beheer Groep), te weten,
- -
berichten studiefinanciering van de Informatie Beheer Groep
- -
onderwijsovereenkomsten van [een hoge school]
- -
getuigschriften Propedeuse van [een hoge school]
elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware die geschriften echt, bestaande dat gebruikmaken (telkens) hierin dat de voornoemde formulieren bij het openen van een studentenrekening en studentenkrediet bij de [gedupeerden] werden overgelegd en bestaande die valsheid telkens hierin dat voornoemde formulieren
- -
zijn voorzien van de gegevens van personen ([aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3]) en/of gegevens van de betreffende instellingen die niet overeenkomen met bestaande gegevens en
- -
zijn voorzien van handtekeningen van medewerkers die niet overeenkomen met bestaande handtekeningen;
- 5.
in het tijdvak van 16 november 2006 tot en met 13 februari 2007 op na te noemen plaatsen, meermalen, telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid, de hierna genoemde personen, heeft bewogen tot de afgifte van na te noemen geldbedragen, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- -
goederen (gsm's en laptops) op internet aangeboden en (vervolgens)
- -
zich voorgedaan als een bonafide aanbieder en
- -
telefonisch en door middel van e-mail contact met na te noemen
personen onderhouden en
- -
afgesproken dat de goederen met de post (onder rembours) werden afgeleverd/verzonden
waardoor na te noemen benadeelden werden bewogen tot na te noemen afgiften te weten heeft de verdachte aldus
- -
in de periode van 16 november 2006 tot en met 21 november 2006, te Sassenheim, [aangever 3], bewogen tot afgifte van een geldbedrag van 560 euro;
- -
in de periode van 19 november 2006 tot en met 21 november 2006 te Tiel, [aangever 4], bewogen tot afgifte van een geldbedrag van 500 euro;
- -
in de periode van 23 december 2006 tot en met 28 december 2006, te Zoetermeer, [aangever 5], bewogen tot afgifte van een geldbedrag van 650 euro;
- -
in de periode van 25 december 2006 tot en met 28 december 2006 te Den Bosch, [aangever 6], bewogen tot afgifte van een geldbedrag van 2000 euro;
- -
in de periode van 19 januari 2007 tot en met 30 januari 2007 te Amsterdam, [aangever 7], bewogen tot afgifte van een geldbedrag van 850 euro;
- -
in de periode van 1 januari 2007 tot en met 13 februari 2007 te Den Haag, [aangever 8], bewogen tot afgifte van een geldbedrag van 900 euro.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
6. De strafbaarheid
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1:
medeplegen van oplichting
Feit 2:
medeplegen van oplichting
Feit 3:
medeplegen van een poging tot oplichting
Feit 4:
medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd
Feit 5:
oplichting, meermalen gepleegd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
7. De strafoplegging
7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek conform artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft voor zover de tenlastegelegde feiten 3 en 5 bewezen worden verklaard gepleit voor oplegging van een gevangenisstraf waarvan de duur gelijk is aan het voorarrest. Daarnaast is oplegging van een taakstraf in de vorm van een werkstraf passend.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is ge¬komen.
Verdachte heeft zich twee keer schuldig gemaakt aan oplichting van banken, één keer aan een poging daartoe, meerdere keren aan valsheid in geschrift en zes keer aan oplichting van consumenten via Marktplaats.nl. De wijze waarop verdachte opereerde, was geraffineerd. In het economisch verkeer is het belangrijk dat de ene contractspartij kan vertrouwen op de eerlijkheid van de andere contractspartij. Verdachte heeft dit vertrouwen niet alleen in ernstige mate beschaamd maar anderen daarmee ook schade berokkend. Verdachte heeft niet laten blijken dat hij zich realiseert wat zijn gedrag voor anderen betekent. De rechtbank heeft de indruk dat dit verdachte ook niet interesseert. Dat is des te ernstiger, nu verdachte in 2005 al veroordeeld is voor (onder meer) oplichting.
Bij de op te leggen straf zal de rechtbank tevens rekening houden met het volgende ad info gevoegde feit:
700472-09: in de periode van 26 juli 2006 tot en met 6 september 2006, oplichting te 's-Gravenhage, gemeente 's-Gravenhage.
De rechtbank is van oordeel dat alleen een langdurige gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden een passende sanctie is voor het gedrag van verdachte.
8. De benadeelde partij
Ter terechtzitting zijn de formulieren, als bedoeld in artikel 51b, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, behandeld, waarbij [gedupeerde 1], [aangever 1], [aangever 4], [aangever 5], [aangever 7] en [aangever 8] zich ter zake van hun vorderingen tot schadevergoeding als benadeelde partijen in het strafproces hebben gevoegd.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de vorderingen van de benadeelde partijen integraal toewijsbaar met uitzondering van de vordering van [gedupeerde 1]. Deze benadeelde partij dient in haar vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard, nu de vordering niet van zodanig eenvoudige aard is dat deze zich voor behandeling in dit strafgeding leent.
De officier van justitie acht voor de overige vorderingen oplegging van de schadevergoedingsmaatregel geïndiceerd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte stelt zich op het standpunt dat de vorderingen van de benadeelde partijen [aangever 4], [aangever 5], [aangever 7] en [aangever 8] voor toewijzing in aanmerking komen. De benadeelde partijen [gedupeerde 1] en [aangever 1] dienen in hun vorderingen niet-ontvankelijk te worden verklaard. Op het voegingsformulier van de [gedupeerden] ontbreekt de machtiging, daarnaast is het de vraag of de [gedupeerden] schade heeft geleden. Ten aanzien van [aangever 1] merkt de raadsman op dat zij niet als argeloos en naïef dient te worden betiteld, zij was zich bewust van het risico dat zij nam.
Het oordeel van de rechtbank
Nu uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partijen [aangever 1] (€ 6.149,98), [aangever 4] (€ 500,-), [aangever 5] (€ 790,-), [aangever 7]
(€ 850,-) en [aangever 8] (€ 900,-) door de hiervoor onder 1 respectievelijk 5 bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks schade is toegebracht tot de door hen gevorderde bedragen en nu aan de verdachte ter zake van die feiten een straf zal worden opgelegd, zullen deze vorderingen geheel worden toegewezen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering van de benadeelde partij [gedupeerde 1] niet van zodanig eenvoudige aard dat deze zich voor behandeling in dit strafgeding leent, reden waarom zij zal bepalen dat deze benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk is en die vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Nu de verdachte ter zake van de hiervoor bewezen verklaarde strafbare feiten zal worden veroordeeld en hij naar burgerlijk recht jegens de slachtoffers, zijnde de hiervoor genoemde benadeelde partijen aansprakelijk is voor de schade die door dat strafbare feit is toegebracht, heeft de rechtbank tot het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel besloten.
9. De wettelijke voorschriften
10. De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- -
verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5.4 is omschreven;
- -
spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- -
verklaart dat het bewezen verklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 6 is omschreven;
- -
verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
- -
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 24 maanden;
- -
bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partijen
- -
verklaart de benadeelde partij [gedupeerde 1], [adresgegevens], in haar vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- -
veroordeelt de benadeelde partij [gedupeerde 1] in de kosten, door verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
- -
veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 1], [adresgegevens] van een bedrag van € 6.149,98;
- -
veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij [aangever 1] tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- -
legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[aangever 1], voornoemd bedrag te betalen, bij niet betaling te vervangen door 65 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft
- -
bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij [aangever 1] vervalt en omgekeerd;
- -
veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 4], [adresgegevens] van een bedrag van € 500,=;
- -
veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij [aangever 4] tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- -
legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[aangever 4] voornoemd bedrag te betalen, bij niet betaling te vervangen door 10 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- -
bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij [aangever 4] vervalt en omgekeerd;
- -
veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 5], [adresgegevens] van een bedrag van € 790,-;
- -
veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij [aangever 5] tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [aangever 5] voornoemd bedrag te betalen, bij niet betaling te vervangen door 15 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- -
bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij [aangever 5] vervalt en omgekeerd;
- -
veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 7],
[adresgegevens] van een bedrag van € 850,-;
- -
veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij [aangever 7] tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [aangever 7] voornoemd bedrag te betalen, bij niet betaling te vervangen door 17 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- -
bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij [aangever 7] vervalt en omgekeerd;
- -
veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 8], [adresgegevens] van een bedrag van € 900,-;
- -
veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij [aangever 8] tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- -
legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[aangever 8] voornoemd bedrag te betalen, bij niet betaling te vervangen door 18 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- -
bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij [aangever 8] vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman, voorzitter, mr. A.W. Oosterman en W.F.J. Aalderink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.J.M. Penders, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 8 december 2009.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
- 1.
hij in of omstreeks de periode van 3 juli 2009 tot en met 10 juli 2009 te Heerlen, tezamen en in verening met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [gedupeerde 1], heeft bewogen tot de afgifte van een (studenten)krediet van 7000 euro, in elk geval van enig geldbedrag, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- -
zich naar [gedupeerden] begeven en/of (aldaar)
- -
een studentenkrediet aangevraagd en/of (vervolgens)
- -
een formulier van de IB-Groep, een inschrijfformulier van [een hoge school] en/of een getuigstuk Propedeuse (op naam van [aangever 1])
overhandigd,
waardoor [gedupeerde 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
- 2.
hij op of omstreeks de periode van 27 juli 2009 te Maastricht, tezamen en in verening met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [gedupeerde 2], heeft bewogen tot de afgifte van een (studenten)krediet van 6000 euro, in elk geval van enig geldbedrag, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- -
zich naar [gedupeerden] begeven en/of (aldaar)
- -
een studentenkrediet aangevraagd en/of (vervolgens)
- -
een formulier van de IB-Groep, een inschrijfformulier van [een hoge school] en/of een getuigstuk Propedeuse (op naam van [aangever 2])
overhandigd,
waardoor [gedupeerde 2] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
- 3.
hij op in of omstreeks de periode van 11 augustus 2009 tot en met 14 augustus 2009 te Sittard, in gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [gedupeerde 3] te bewegen tot de afgifte van een (studenten)krediet van 6000 euro, in elk geval van enig geldbedrag immers heeft/ hebben verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- -
zich naar [gedupeerden] begeven en/of (aldaar)
- -
een studentenkrediet aangevraagd en/of (vervolgens)
- -
een formulier van de IB-Groep, een inschrijfformulier van [een hoge school] en/of een getuigstuk Propedeuse (op naam van [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3]) overhandigd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
- 4.
hij in of omstreeks de periode van 3 juli 2009 tot en met 14 augustus 2009 te Sittard en/of Heerlen en/of Maastricht, in elk geval in het arrondissement Maastricht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van meerdere valse of vervalste formulieren (zodanig opgemaakt dat deze afkomstig leken te zijn van [een hoge school] en/of de Informatie Beheer Groep), te weten,
- -
berichten studiefinanciering van de Informatie Beheer Groep
- -
onderwijsovereekomsten van [een hoge school]
- -
getuigschriften Propedeuse van [een hoge school]
elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware die geschriften echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken (telkens) hierin dat de voornoemde formulieren bij het openen van een studentenrekening en/of studentenkrediet bij de [gedupeerden] werden overlegd en bestaande die valsheid of vervalsing (telkens) hierin dat voornoemde formulieren
- -
zijn voorzien van de gegevens van personen ([aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3]) en/of gegevens van de betreffende instelling(en) die niet overeenkomen met bestaande gegevens en/of
- -
zijn voorzien van de (een) handtekening(en) van de (een) medewerker(s) die niet overeenkomen met bestaande handtekeningen;
- 5.
hij in of omstreeks het tijdvak van 16 november 2006 tot en met 13 februari 2007 op
na te noemen plaatsen, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (telkens) één of meer van de hierna genoemde personen, heeft bewogen tot de afgifte van na te noemen geldbedragen, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- -
goederen (gsm's en/of laptops) op internet aangeboden en/of (vervolgens)
- -
zich voorgedaan als een bonafide aanbieder en/of
- -
telefonisch en/of door middel van e-mail contact met na te noemen
perso(o)n(en) onderhouden en/of
- -
afgesproken dat de goederen met de post (onder rembours) werden afgeleverd/verzonden
waardoor na te noemen benadeelde(n) telkens werd(en) bewogen tot na te noemen afgift(en) te weten heeft de verdachte aldus
- -
in of omstreeks de periode van 16 november 2006 tot en met 21 november 2006,
te Sassenheim, [aangever 3], bewogen tot afgifte van een geldbedrag van
- 560.
euro;
- -
in of omstreeks de periode van 19 november 2006 tot en met 21 november 2006
te Tiel, [aangever 4], bewogen tot afgifte van een geldbedrag van 500 euro;
- -
in of omstreeks de periode van 23 december 2006 tot en met 28 december 2006,
te Zoetermeer, [aangever 5], bewogen tot afgifte van een geldbedrag van 650 euro;
- -
in of omstreeks de periode van 25 december 2006 tot en met 28 december 2006
te Den Bosch, [aangever 6], bewogen tot afgifte van een geldbedrag van 2000 euro;
- -
in of omstreeks de periode van 19 januari 2007 tot en met 30 januari 2007 te
Amsterdam, [aangever 7], bewogen tot afgifte van een geldbedrag van 850 euro;
- -
in de periode van 1 januari 2007 tot en met 13 februari 2007 te Den Haag, [aangever 8], bewogen tot afgifte van een geldbedrag van 900 euro.