RvdW 1984, 102
HR, 11-05-1984, nr. 12302
HR 11-05-1984, ECLI:NL:PHR:1984:AG4811
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 mei 1984
- Magistraten
Drion, Royer, Van Den Blink, Bloembergen, Boekman
- Zaaknummer
12302
- LJN
AG4811
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1984:AG4811, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑05‑1984
ECLI:NL:PHR:1984:AG4811, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑05‑1984
- Wetingang
Rv art. 59; Rv art. 332; Rv art. 333; Rv art. 334; Rv art. 335; Rv art. 336; Rv art. 337; Rv art. 338; Rv art. 339; Rv art. 340; Rv art. 341; Rv art. 342; Rv art. 343; Rv art. 344; Rv art. 345; Rv art. 346; Rv art. 347; Rv art. 348; Rv art. 349; Rv art. 350; Rv art. 351; Rv art. 352; Rv art. 353; Rv art. 354; Rv art. 355; Rv art. 356; Rv art. 357
Essentie
Kort geding. Grenzen van de rechtsstrijd in hoger beroep. Motivering. Onbegrijpelijk oordeel van het Hof dat de vraag naar octrooi-inbreuk ‘in al haar onderdelen’ aan 's Hofs oordeel is onderworpen.
Samenvatting
Tegen het vonnis van de Pres. houdende toewijzing van de verbodsactie van Van der Lely (octrooi-inbreuk), hebben Poot c.s. in hoger beroep de grieven I, II en III aangevoerd. Nu de grieven I en II — die het Hof heeft verworpen, tegen welke verwerping in cassatie niet wordt opgekomen — slechts een herhaling bevatten van de in eerste aanleg gevoerde verweren en grief III zich uitsluitend richt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.