Hof Leeuwarden, 16-08-2011, nr. 24-000375-10
ECLI:NL:GHLEE:2011:BR5401
- Instantie
Hof Leeuwarden
- Datum
16-08-2011
- Zaaknummer
24-000375-10
- LJN
BR5401
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHLEE:2011:BR5401, Uitspraak, Hof Leeuwarden, 16‑08‑2011; (Hoger beroep)
Uitspraak 16‑08‑2011
Inhoudsindicatie
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het vernielen/beschadigen van onderdelen van de bromfiets van zijn zoon. In het licht van de persoonlijke omstandigheden bezien, is de door de verdachte bepleite werkstraf méér op zijn plaats dan de door de advocaat-generaal gevorderde gevangenisstraf. Het hof veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van veertien uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door zeven dagen hechtenis.
Partij(en)
GERECHTSHOF LEEUWARDEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000375-10
Uitspraak d.d.: 16 augustus 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 19 oktober 2009, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1958],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 2 augustus 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van de verdachte ter zake van het aan hem ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van één week, alsmede strekkende tot gehele toewijzing van de vordering van de benadeelde partij en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. G.J. van der Veer, is aangevoerd.
Het vonnis waartegen het hoger beroep is gericht
Het hof zal het vonnis waartegen het hoger beroep is gericht vernietigen omdat het hof tot een andere strafoplegging komt dan de politierechter en zal daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op enig tijdstip in of omstreeks de periode van 10 augustus 2009 tot en met 11 augustus 2009 te [plaats], gemeente [gemeente], opzettelijk en wederrechtelijk (onderdelen van) een bromfiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Het hof heeft de in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten verbeterd.
De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat de verdachte het aan hem ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op enig tijdstip in de periode van 10 augustus 2009 tot en met 11 augustus 2009 te [plaats], gemeente [gemeente], opzettelijk en wederrechtelijk onderdelen van een bromfiets, toebehorende aan [benadeelde], heeft vernield en/of beschadigd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat aan een ander toebehoort vernielen of beschadigen.
Strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en motivering
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde delict en de omstandigheden waaronder dit delict is begaan, mede gelet op de persoon van de verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het vernielen/beschadigen van onderdelen van de bromfiets van zijn zoon. De verdachte heeft door dit handelen aan zijn zoon financiële schade en hinder toegebracht en heeft er blijk van gegeven geen respect te hebben voor het eigendomsrecht van zijn zoon. Het is verdachte ernstig aan te rekenen dat hij zijn frustraties na een problematische echtscheiding op deze wijze indirect heeft afgereageerd op zijn zoon.
Voorts blijkt uit het de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van
- 30.
mei 2011 dat de verdachte meerdere keren onherroepelijk is veroordeeld ter zake van het plegen van vernielingen, als ook ter zake van andersoortige delicten.
Het hof heeft voorts gelet op hetgeen de verdachte en zijn raadsvrouw ter terechtzitting van het hof hebben aangevoerd met betrekking tot de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en met hetgeen daaromtrent overigens uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Aannemelijk is geworden dat de verdachte - nadat hij een minder florissante periode in zijn leven heeft meegemaakt - zijn leven thans beter op orde heeft dan voorheen.
Vanaf juni 2010 heeft de verdachte de beschikking over een woning, waar hij voorheen gedurende enige tijd dakloos is geweest. Vanaf oktober 2010 is de verdachte aan het werk, nochtans met behoud van een bijstandsuitkering. Voorts onderhoudt de verdachte contact met het maatschappelijk werk. Niet gebleken is van nieuwe incidenten sinds het thans bewezen verklaarde delict. In het licht van deze persoonlijke omstandigheden bezien, is de door de verdachte bepleite werkstraf méér op zijn plaats dan de door de advocaat-generaal gevorderde gevangenisstraf.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 977,50. De vordering is bij het vonnis waartegen het hoger beroep is gericht toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 115,- ter zake van de herstelkosten van twee spiegels van de bromfiets. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, nu de waarde van de bromfiets niet is onderbouwd door de benadeelde partij en de verdachte de door de benadeelde partij opgevoerde aanschafwaarde van de bromfiets gemotiveerd heeft betwist. Onduidelijk is tevens in hoeverre de door de benadeelde partij geclaimde schade zich verhoudt tot de dagwaarde van de bromfiets.
In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Gelet op het vorenstaande dienen de benadeelde partij en de verdachte, als over en weer deels in het ongelijk gestelde partijen, ieder de eigen kosten te dragen van het geding.
Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 36f, 63 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waartegen het hoger beroep is gericht en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het aan hem ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 14 (veertien) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 7 (zeven) dagen hechtenis.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 115,00 (honderdvijftien euro) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde], een bedrag te betalen van EUR 115,00 (honderdvijftien euro) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 2 (twee) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door
mr. G.M. Meijer-Campfens, voorzitter,
mr. K. Lahuis en mr. J. Hielkema, raadsheren,
in tegenwoordigheid van H. Kingma, griffier,
en op 16 augustus 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.