Conservatoir beslag voor niet-opeisbare erfrechtelijke vorderingen

Conservatoir beslag voor niet-opeisbare erfrechtelijke vorderingen

prof. mr. W. Breemhaar

id-6257960a-1b88-46d9-aef7-2b9281242019

Oud-senior raadsheer in het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden en emeritus bijzonder hoogleraar Bijzondere onderwerpen Notarieel recht aan de Universiteit van Amsterdam

In de doctrine is in 2017 in het kader van het leggen van conservatoir beslag ter verzekering van een niet-opeisbare vordering die haar ontstaansgrond in het erfrecht heeft, en de opheffing van een dergelijk beslag, een controverse ontstaan, die voor de praktijk van onmiddellijk belang is.

In dit thema krijgt u antwoord op de volgende vraag:

Hoe wordt in de lagere rechtspraak met dergelijke conservatoir beslagen omgegaan?

Conservatoir beslag ter verzekering van een niet-opeisbare vordering (algemeen)

Het is vaste rechtspraak van de Hoge Raad, dat niet is uitgesloten dat een conservatoir beslag kan strekken ter verzekering van een vordering die (nog) niet opeisbaar is. Dit geldt ongeacht de ontstaansgrond van die vordering. In de laatstgenoemde zaak van de Hoge Raad ging het om een erfrechtelijke vordering. De Hoge Raad spitste zijn beslissing echter niet toe op niet-opeisbare erfrechtelijke vorderingen; er werd dus voor deze vorderingen geen uitzonderingen gemaakt op de genoemde algemene regel. Het gaat hier niet om niet-opeisbare vorderingen als beslagobject, maar om door beslag te verzekeren vorderingen. Dit onderscheid is goed in het oog te houden, omdat anders gemakkelijk spraakverwarring kan ontstaan.

Opheffing conservatoir beslag?

In de doctrine is in dit verband in 2017 een controverse ontstaan omtrent een tweetal rechtsvragen, waarvan vooral de tweede vraag voor de praktijk van onmiddellijk belang is. Bij de eerste vraag gaat het om de kwestie, of conservatoir beslag kan worden gelegd ten laste van de langstlevende echtgenoot ter verzekering van een niet-opeisbare vordering uit de wettelijke verdeling (art. 4:13 BW) of voor een niet-opeisbare vordering uit de legitieme portie (art. 4:82-84 BW). De tweede vraag heeft betrekking op het probleem, of, als de eerste vraag bevestigend moet worden beantwoord, een verzoek van de echtgenoot van de erflater als schuldenaar tot opheffing van een dergelijk beslag zonder meer moet worden ingewilligd dan wel voor een afweging van de belangen van de beslaglegger als schuldeiser en die van de echtgenoot van de erflater ruimte is. In het verlengde daarvan ligt de vraag, hoeveel ruimte er voor zodanige belangenafweging is, uitgaande van de aanwezigheid van die ruimte.

Documenten bij dit thema

Art. 4:13 lid 3, 4:81 lid 2, 4:82 en 4:83 BW

Art. 441 jo. 702 en 705 Rv

Mogelijkheid tot leggen van conservatoir beslag ter verzekering van een niet-opeisbare vordering in het algemeen

HR 3 mei 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2063, NJ 1996/473.

HR 24 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1271, NJ 2016/400 m.nt. S. Perrick, JIN 2016/175, m.nt. A.W. Jongbloed, RFR 2016/121.

Belangrijkste uitspraken

Hof ’s-Hertogenbosch 26 januari 2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:192, JERF 2021/55 m.n. J.H. Lieber

Conservatoir beslag mogelijk geacht.

Hof Den Haag 19 december 2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:3380, RN 2020/17, besproken door W. Breemhaar, in: JBN 2020/48

Conservatoir beslag in beginsel niet mogelijk geacht.

Hof Arnhem-Leeuwarden 7 november 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:9414, JERF 2024/45 m.nt. I. Visser

Conservatoir beslag mogelijk geacht, zij het met weinig ruimte voor beoordeling van de wederzijdse belangen ingeval van een verzoek tot opheffing van een gelegd conservatoir beslag.

Overige uitspraken

Rechtbank Limburg 22 februari 2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:1352, NJF 2022/210, JERF 2022/79

Conservatoir beslag mogelijk geacht.

Rechtbank Midden-Nederland, 6 februari 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:408

Conservatoir beslag mogelijk geacht.

Rechtbank Amsterdam 13 oktober 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:5797, JERF 2022/8

Conservatoir beslag in beginsel niet mogelijk geacht.

Conservatoir beslag mogelijk geacht

S. Perrick, ‘Het belang van conservatoir beslag ter verzekering van een niet opeisbare erfrechtelijk vordering’, ​TE​ 2016, afl. 5, p. 88-93.

W. Breemhaar, ‘Conservatoir beslag voor een niet-opeisbare vordering krachtens erfrecht op de echtgenoot van de erflater’, ​JBN​ 2017/36.

​J.H.M. ter Haar & I. Visser, ‘De aard van de vordering in het kader van de wettelijke verdeling en de (on)mogelijkheid van conservatoir beslag voor deze vordering’, ​WPNR​ 2018/7203, p. 596-602.

Conservatoir beslag niet mogelijk geacht

T.J. Mellema-Kranenburg, ‘Is conservatoir beslag mogelijk op een niet-opeisbare vordering legitimaire vordering?’, ​​REP​ 2017/2003​; NB Lees voor ‘op’ de woorden ‘ter verzekering van’.

​B.M.E.M. Schols & F.W.J.M. Schols, ’Erfrechtelijk misverstand opgelost: wij leven ongestoord voort’, ​​WPNR​ 2020/7266​, p. 36-37.

Verwante onderwerpen: De actio Pauliana in het erfrecht

​J.W.A. Biemans, ‘Toepassing van de failissementspauliana en de actio Paulina op de vereffening van de nalatenschap’, ​​WPNR​ 2017/7136​, p. 113-121.

​W. Breemhaar, ‘De schenkende langstlevende echtgenoot en de actio pauliana’, ​​JBN​ 2020/7, p. 10​.

Rechtbank Amsterdam 13 januari 2021, ​ECLI:NL:RBAMS:2021:58​​​RN​ 2021/37​, ​JERF ​2021, m.n. W. Breemhaar.

Rechtbank Limburg 3 januari 2024, ECLI:NL:RBLIM:2024:89

Modellen voor de Rechtspraktijk IV.3.4.2.1, T.P. Hoekstra

Modellen voor de Rechtspraktijk IV.3.4.1.1, T.P. Hoekstra