Lidstaten mogen geen voordelen van het Unierecht toekennen aan belastingplichtigen als sprake is van ‘rechtsmisbruik’. Dat volgt uit de jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie (HvJ EU). De impact van dit leerstuk ‘misbruik van Unierecht’ op de Nederlandse belastingwetten staat in dit thema centraal.
In dit thema krijgt u onder meer antwoord op de volgende vragen:
•
Wanneer is in fiscale zaken sprake van misbruik?
•
Wordt onderscheid gemaakt tussen misbruik van Unierecht en misbruik van nationaal recht?
•
Wordt onderscheid gemaakt tussen directe en indirecte belastingen?
•
Wat is het gevolg van de constatering dat sprake is van misbruik?
•
Zijn de EU-lidstaten verplicht om misbruik te bestrijden?
•
Hebben belastingplichtigen nog het recht om te streven naar een fiscaal gunstige route?
•
Welke impact heeft de jurisprudentie van het HvJ EU op de Nederlandse wetgeving?
•
Welke rol spelen de Nederlandse ‘minimum substance voorwaarden’ in deze context?
•
Welke rol speelt het at arm’s length beginsel een rol in de afbakening van ‘misbruik’?
•
Wanneer is het niet bestrijden van misbruik verboden fiscale staatssteun?
Misbruik van Unierecht
De belastingplichtige kan geen rechten of voordelen ontlenen aan het Unierecht als sprake is van ‘misbruik van Unierecht’. Bij misbruik wordt het Unierecht ten onrechte ingezet als middel of doel voor een fiscaal gunstigere uitkomst. De fundamentele vrijheden, zoals de vrijheid van vestiging en het vrije kapitaalverkeer, bieden bij misbruik van Unierecht geen bescherming. Ook kan geen aanspraak worden gemaakt op voordelen die voortvloeien uit een verordening of richtlijn. Indien lidstaten op selectieve wijze ‘misbruik’ niet bestrijden, kan dat verboden fiscale staatssteun opleveren.
Beginsel
Volgens het HvJ EU geldt een algemeen Unierechtelijk beginsel van ‘verbod van misbruik’. EU-lidstaten moeten dit toepassen, ongeacht de nationale regels.
Misbruik
Misbruik speelt bij formele of kunstmatige situaties waarvoor geen of onvoldoende economische of commerciële rechtvaardiging bestaat. Het doel is om, ten onrechte, aanspraak te maken op een voordeel van het Unierecht of een nadeel van het Unierecht te omzeilen.
Toetsing
Om te bepalen of sprake is van ‘misbruik van Unierecht’ moet worden gekeken naar alle relevante feiten en omstandigheden. Wel heeft het HvJ EU een aantal indicatoren geformuleerd: aanwijzingen die kunnen duiden op ‘misbruik’. Een voorbeeld van een mogelijke aanwijzing voor misbruik is een doorstroomvennootschap tussen de vennootschap die rente, dividend of royalty uitkeert en de uiteindelijk gerechtigde. Let op: geen enkele indicator is op zichzelf doorslaggevend. De relevante feiten en omstandigheden zijn de bepalende factor.
At arm’s length
Het HvJ EU en het EVA Hof hebben recent opvallend geoordeeld dat marktconforme voorwaarden belastingontwijking kunnen úitsluiten. De mogelijke impact van die arresten is groot. De Hoge Raad heeft hierover prejudiciële vragen gesteld.
Keuze fiscaal gunstige route
Volgens het HvJ EU hebben belastingplichtigen het recht te kiezen voor die activiteit of transactie waarmee de omvang van de belastingschuld het meest beperkt blijft. Wel geldt nadrukkelijk de voorwaarde dat hierdoor geen ‘misbruik’ ontstaat.
Europese Commissie, Proposal for a Counsel Directive laying down rules to prevent the misuse of shell entities for tax purposes and amending Directive 2011/16/EU
Richtlijn (EU) 2022/2523 van de Raad van 14 december 2022 tot waarborging van een mondiaal minimumniveau van belastingheffing voor groepen van multinationale ondernemingen en omvangrijke binnenlandse groepen in de Unie
Standaardarrest
HvJ EU 21 februari 2006, zaak C‑255/02, ECLI:EU:C:2006:121 (Halifax e.a.), BNB 2006/170, V-N 2006/13.20, NJ 2006, 617, RvdW 2006, 410
HvJ EU 12 september 2006, zaak C‑196/04, ECLI:EU:C:2006:544 (Cadbury Schweppes en Cadbury Schweppes Overseas), BNB 2007/54, V-N 2006/49.15, FED 2006/112, RvdW 2006, 1018, NJ 2007, 186
HvJ EU 26 februari 2019, gevoegde zaken C‑115/16, C‑118/16, C‑119/16 en C‑299/16 ECLI:EU:C:2019:134, BNB 2020/9, V-N 2019/14.10, FED 2019/53, TaxVisions editie 15 maart 2021, en HvJ EU 26 februari 2019, gevoegde zaken C-116/16, nr. C-117/16, ECLI:EU:C:2019:135, BNB 2020/10, V-N 2019/14.11, V-N Vandaag 2019/452
Ciska Wisman
Fiscalist. Verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. Redacteur en auteur van nationale en internationale publicaties.
Meer over de auteur
Lidstaten mogen geen voordelen van het Unierecht toekennen aan belastingplichtigen als sprake is van ‘rechtsmisbruik’. Dat volgt uit de jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie (HvJ EU). De impact van dit leerstuk ‘misbruik van Unierecht’ op de Nederlandse belastingwetten staat in dit thema centraal.
In dit thema krijgt u onder meer antwoord op de volgende vragen:
Wanneer is in fiscale zaken sprake van misbruik?
Wordt onderscheid gemaakt tussen misbruik van Unierecht en misbruik van nationaal recht?
Wordt onderscheid gemaakt tussen directe en indirecte belastingen?
Wat is het gevolg van de constatering dat sprake is van misbruik?
Zijn de EU-lidstaten verplicht om misbruik te bestrijden?
Hebben belastingplichtigen nog het recht om te streven naar een fiscaal gunstige route?
Welke impact heeft de jurisprudentie van het HvJ EU op de Nederlandse wetgeving?
Welke rol spelen de Nederlandse ‘minimum substance voorwaarden’ in deze context?
Welke rol speelt het at arm’s length beginsel een rol in de afbakening van ‘misbruik’?
Wanneer is het niet bestrijden van misbruik verboden fiscale staatssteun?
Misbruik van Unierecht
De belastingplichtige kan geen rechten of voordelen ontlenen aan het Unierecht als sprake is van ‘misbruik van Unierecht’. Bij misbruik wordt het Unierecht ten onrechte ingezet als middel of doel voor een fiscaal gunstigere uitkomst. De fundamentele vrijheden, zoals de vrijheid van vestiging en het vrije kapitaalverkeer, bieden bij misbruik van Unierecht geen bescherming. Ook kan geen aanspraak worden gemaakt op voordelen die voortvloeien uit een verordening of richtlijn. Indien lidstaten op selectieve wijze ‘misbruik’ niet bestrijden, kan dat verboden fiscale staatssteun opleveren.
Beginsel
Volgens het HvJ EU geldt een algemeen Unierechtelijk beginsel van ‘verbod van misbruik’. EU-lidstaten moeten dit toepassen, ongeacht de nationale regels.
Misbruik
Misbruik speelt bij formele of kunstmatige situaties waarvoor geen of onvoldoende economische of commerciële rechtvaardiging bestaat. Het doel is om, ten onrechte, aanspraak te maken op een voordeel van het Unierecht of een nadeel van het Unierecht te omzeilen.
Toetsing
Om te bepalen of sprake is van ‘misbruik van Unierecht’ moet worden gekeken naar alle relevante feiten en omstandigheden. Wel heeft het HvJ EU een aantal indicatoren geformuleerd: aanwijzingen die kunnen duiden op ‘misbruik’. Een voorbeeld van een mogelijke aanwijzing voor misbruik is een doorstroomvennootschap tussen de vennootschap die rente, dividend of royalty uitkeert en de uiteindelijk gerechtigde. Let op: geen enkele indicator is op zichzelf doorslaggevend. De relevante feiten en omstandigheden zijn de bepalende factor.
At arm’s length
Het HvJ EU en het EVA Hof hebben recent opvallend geoordeeld dat marktconforme voorwaarden belastingontwijking kunnen úitsluiten. De mogelijke impact van die arresten is groot. De Hoge Raad heeft hierover prejudiciële vragen gesteld.
Keuze fiscaal gunstige route
Volgens het HvJ EU hebben belastingplichtigen het recht te kiezen voor die activiteit of transactie waarmee de omvang van de belastingschuld het meest beperkt blijft. Wel geldt nadrukkelijk de voorwaarde dat hierdoor geen ‘misbruik’ ontstaat.
Documenten bij dit thema
Wetgeving
Fraus legis
Art. 17, lid 3, onderdeel b Wet Vpb 1969
Art. 4, lid 3 Wet op de dividendbelasting 1965
Art. 13ab, lid 5 Wet Vpb 1969
Europese Commissie, Proposal for a Counsel Directive laying down rules to prevent the misuse of shell entities for tax purposes and amending Directive 2011/16/EU
Richtlijn (EU) 2022/2523 van de Raad van 14 december 2022 tot waarborging van een mondiaal minimumniveau van belastingheffing voor groepen van multinationale ondernemingen en omvangrijke binnenlandse groepen in de Unie
Standaardarrest
HvJ EU 21 februari 2006, zaak C‑255/02, ECLI:EU:C:2006:121 (Halifax e.a.), BNB 2006/170, V-N 2006/13.20, NJ 2006, 617, RvdW 2006, 410
HvJ EU 12 september 2006, zaak C‑196/04, ECLI:EU:C:2006:544 (Cadbury Schweppes en Cadbury Schweppes Overseas), BNB 2007/54, V-N 2006/49.15, FED 2006/112, RvdW 2006, 1018, NJ 2007, 186
HvJ EU 26 februari 2019, gevoegde zaken C‑115/16, C‑118/16, C‑119/16 en C‑299/16 ECLI:EU:C:2019:134, BNB 2020/9, V-N 2019/14.10, FED 2019/53, TaxVisions editie 15 maart 2021, en HvJ EU 26 februari 2019, gevoegde zaken C-116/16, nr. C-117/16, ECLI:EU:C:2019:135, BNB 2020/10, V-N 2019/14.11, V-N Vandaag 2019/452
HvJ EU 20 januari 2021, zaak C-484/19, ECLI:EU:C:2021:34 (Lexel), BNB 2021/75, V-N 2021/6.8, TaxVisions editie 29 januari 2021
Gerecht 12 mei 2021, zaken T‑516/18 en T‑525/18, ECLI:EU:T:2021:251 (Engie), V-N 2022/8.8, V-N Vandaag 2021/2844, TaxVisions editie 9 september 2022
Belangrijkste uitspraken
HvJ EU 14 december 2000, zaak C‑110/99, ECLI:EU:C:2000:695 (Emsland-Stärke), BNB 2003/169
HvJ EU 22 december 2010, zaak C-103/09, ECLI:EU:C:2010:804 (Weald Leasing), BNB 2011/203, V-N 2011/8.18
HvJ EU 22 november 2017, zaak C-251/16 (Cussens), BNB 2018/46, V-N 2018/2.20, FED 2018/36
HvJ EU 20 december 2017, zaak C-504/16 en C-613/16, ECLI:EU:C:2017:1009 (Deister Holding en Juhler holding), BNB 2018/56, V-N 2018/2.18, V-N Vandaag 2017/3002, TaxVisions editie 5 januari 2018
EVA Hof 1 juni 2022, zaak E-3/21 (PRA Group), V-N 2022/27.12, H&I 2022/255, TaxVisions editie 24 juni 2022
HR 2 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1121, BNB 2023/2, V-N 2022/38.8, TaxVisions editie 9 september 2022
Literatuur
M.F. de Wilde en C. Wisman, ‘After CJEU now EFTA Court too embraces arm’s-Length standard as a beacon; what’s next?’, KluwerTaxBlog, 10 juni 2022
M.F. de Wilde en C Wisman, Over tripledip- en overnamestructuren; heeft de Hoge Raad het Hof van Justitie gepasseerd?, NLF-W 2021/26
H. Vermeulen, De Deense beneficial ownership-zaken in relatie tot Deister Holding en Juhler Holding, NTFR 2019/1787
L.C. van Hulten MSc en mr. dr. J.J.A.M. Korving, Svig og misbrug: de Deense antimisbruikzaken, WFR 2019/129
Staatssecretaris van Financiën, antwoord op Kamervragen over arresten van het Hof van Justitie, 14 juni 2019, V-N 2019/31.12
M.F. de Wilde en C. Wisman, The Netherlands: The Meaning of Avoidance and Aggressive Tax Planning and the BEPS Initiative, in: Tax Avoidance Revisited in the EU BEPS Context, IBFD, Vol. 15, EATLP International Tax Series. October 2017
Rapport van de VvB-Commissie Misbruik van recht: Misbruik van recht; een nationaal, internationaal en Unierechtelijk perspectief, Geschrift no. 256 van de Vereniging Voor belastingwetenschap, 2016
S.C.W. Douma, Misbruik van secundair Unierecht in de directe belastingen, TFO 2013/125.4
O.C.R. Marres en I.M. de Groot, De algemene antimisbruikbepaling in de Moeder-dochterrichtlijn (deel 1 en 2), WFR 2015/886 en WFR 2015/910
Naslag
Cursus Belastingrecht, Misbruik: directe belastingen, m.u.v. de Vennootschapsbelasting, prof. mr. F.P.G. Pötgens
Cursus Belastingrecht, Misbruik: directe belastingen, Vennootschapsbelasting, prof. mr. F.P.G. Pötgens
Cursus Belastingrecht, Misbruik: Internationaal Belastingrecht, Europees Belastingrecht en Formeel Belastingrecht, prof. mr. F.P.G. Pötgens
Cursus Belastingrecht, EBR.5.1.7 Bestrijding van belastingontwijking, D. Weber
Verwante onderwerpen
Thema: De implementatie van anti-belastingontwijkingsrichtlijn (ATAD 1)
Thema: Grensoverschrijdende verrekening van 'definitieve verliezen' binnen de EU
Thema: Digitale economie en belastingheffing