In dit thema komt de bronbelasting aan de orde. Bronbelasting moet worden ingehouden en afgedragen bij betaling van rente of royalty’s aan een gelieerd lichaam in een laagbelastende jurisdictie.
In dit thema krijgt u antwoord op de volgende vragen:
•
Wie is belastingplichtig voor de bronbelasting?
•
Waarover wordt de bronbelasting geheven?
•
Wat is het tarief van de bronbelasting?
•
Wat zijn de belangrijkste formaliteiten van de bronbelasting?
Nieuwe bronbelasting
Op 1 januari 2021 is de Wet bronbelasting 2021 in werking getreden. Vanaf die datum moet bronbelasting worden ingehouden bij een rente- of royaltybetaling door een in Nederland gevestigd lichaam aan een gelieerd lichaam gevestigd in een laagbelastende jurisdictie en in misbruiksituaties.
De bronbelasting richt zich primair op rechtstreekse betalingen aan gelieerde lichamen gevestigd in een laagbelastende jurisdictie. Dit betreft zowel rente- en royaltybetalingen door lichamen die zijn gevestigd in Nederland als door lichamen die niet in Nederland zijn gevestigd, maar waarbij die rente- en royaltybetalingen toerekenbaar zijn aan een vaste inrichting in Nederland. Daarnaast zijn er enkele situaties die dusdanig vergelijkbaar zijn met een rente- of royaltybetaling aan een lichaam gevestigd in een laagbelastende jurisdictie, dat de bronbelasting ook in deze situaties verschuldigd is.
Het tarief van de bronbelasting is gelijk aan het hoogste percentage van de vennootschapsbelasting. In 2021 is dat 25%.
Inhouding
De belasting wordt geheven door inhouding op de rente- of royaltybetalingen. De inhoudingsplichtige houdt de bronbelasting in op het tijdstip waarop deze voordelen worden genoten. De inhoudingsplichtige draagt de in een tijdvak ingehouden belasting af op aangifte.
Indien de inhoudingsplichtige de belasting die moet worden afgedragen geheel of gedeeltelijk niet heeft betaald, kan de inspecteur naar keuze een naheffingsaanslag opleggen aan de inhoudingsplichtige of de belastingplichtige. Er geldt een hoofdelijke aansprakelijkheid voor de niet of niet-volledig betaalde naheffingsaanslag.
M. Kors, De Wet bronbelasting 2021 bezien vanuit het formele belastingrecht, NLF-W 2024/21
M.T.M. Hennevelt en M. el Manouzi, Wet bronbelasting 2021 (Fiscaal Actueel nr. 32), Deventer: Wolters Kluwer 2023
L. van Heijningen, Onroerende zaken en de Wet bronbelasting 2021, WFR 2023/76
F.J.M. Denny en I.C. Poortman, Onroerende zaken en de Wet bronbelasting 2021: bronheffing zonder bron, WFR 2023/12
S.P. van Mierlo, Nederlandse antimisbruikbepaling voor de dividend- en bronbelasting in internationaal perspectief, WFR 2023/69
J.W.J. de Kort, De nieuwe conditionele bronbelasting op interest en royalty’s, FTV 2021/33
J. Versluis, De voordeelgerechtigde in de Wet bronbelasting 2021, WFR 2022/73
Enige wetenswaardigheden van een belasting zonder opbrengst: Wet bronbelasting 2021, Mr. R. Bagci, prof. dr. R.P.C.W.M. Brandsma, mr. drs. P. Ruige en mr. H.R. Zuidhof, WFR 2019/207
Mr. dr. C. Bruijsten
Verbonden aan Bureau Vaktechniek van EY Belastingadviseurs
Meer informatie over mr. dr. C. Bruijsten
In dit thema komt de bronbelasting aan de orde. Bronbelasting moet worden ingehouden en afgedragen bij betaling van rente of royalty’s aan een gelieerd lichaam in een laagbelastende jurisdictie.
In dit thema krijgt u antwoord op de volgende vragen:
Wie is belastingplichtig voor de bronbelasting?
Waarover wordt de bronbelasting geheven?
Wat is het tarief van de bronbelasting?
Wat zijn de belangrijkste formaliteiten van de bronbelasting?
Nieuwe bronbelasting
Op 1 januari 2021 is de Wet bronbelasting 2021 in werking getreden. Vanaf die datum moet bronbelasting worden ingehouden bij een rente- of royaltybetaling door een in Nederland gevestigd lichaam aan een gelieerd lichaam gevestigd in een laagbelastende jurisdictie en in misbruiksituaties.
De bronbelasting richt zich primair op rechtstreekse betalingen aan gelieerde lichamen gevestigd in een laagbelastende jurisdictie. Dit betreft zowel rente- en royaltybetalingen door lichamen die zijn gevestigd in Nederland als door lichamen die niet in Nederland zijn gevestigd, maar waarbij die rente- en royaltybetalingen toerekenbaar zijn aan een vaste inrichting in Nederland. Daarnaast zijn er enkele situaties die dusdanig vergelijkbaar zijn met een rente- of royaltybetaling aan een lichaam gevestigd in een laagbelastende jurisdictie, dat de bronbelasting ook in deze situaties verschuldigd is.
Het tarief van de bronbelasting is gelijk aan het hoogste percentage van de vennootschapsbelasting. In 2021 is dat 25%.
Inhouding
De belasting wordt geheven door inhouding op de rente- of royaltybetalingen. De inhoudingsplichtige houdt de bronbelasting in op het tijdstip waarop deze voordelen worden genoten. De inhoudingsplichtige draagt de in een tijdvak ingehouden belasting af op aangifte.
Indien de inhoudingsplichtige de belasting die moet worden afgedragen geheel of gedeeltelijk niet heeft betaald, kan de inspecteur naar keuze een naheffingsaanslag opleggen aan de inhoudingsplichtige of de belastingplichtige. Er geldt een hoofdelijke aansprakelijkheid voor de niet of niet-volledig betaalde naheffingsaanslag.
Documenten bij dit thema
Wetgeving
Wet bronbelasting 2021
Art. 36a Invorderingswet 1990
Uitvoeringsregeling bronbelasting 2021
Uitvoeringsvoorschriften bronbelasting
Beleidsbesluit hybride-entiteitenbepalingen
Literatuur
M. Kors, De Wet bronbelasting 2021 bezien vanuit het formele belastingrecht, NLF-W 2024/21
M.T.M. Hennevelt en M. el Manouzi, Wet bronbelasting 2021 (Fiscaal Actueel nr. 32), Deventer: Wolters Kluwer 2023
L. van Heijningen, Onroerende zaken en de Wet bronbelasting 2021, WFR 2023/76
F.J.M. Denny en I.C. Poortman, Onroerende zaken en de Wet bronbelasting 2021: bronheffing zonder bron, WFR 2023/12
S.P. van Mierlo, Nederlandse antimisbruikbepaling voor de dividend- en bronbelasting in internationaal perspectief, WFR 2023/69
J.W.J. de Kort, De nieuwe conditionele bronbelasting op interest en royalty’s, FTV 2021/33
J. Versluis, De voordeelgerechtigde in de Wet bronbelasting 2021, WFR 2022/73
Enige wetenswaardigheden van een belasting zonder opbrengst: Wet bronbelasting 2021, Mr. R. Bagci, prof. dr. R.P.C.W.M. Brandsma, mr. drs. P. Ruige en mr. H.R. Zuidhof, WFR 2019/207
Wet bronbelasting 2021, kritisch belicht vanuit EU-vrijheden, C.G.A.C. de Graaf, MBB 2019/43
Wet bronbelasting 2021; een trendbreuk met het verleden!, F.P.G. Pötgens, NTFRB 2020/3
E.J. Spoelder, S. Sari en M.C. Rasenberg, Hybride knelpunten in ATAD2 en Wet bronbelasting 2021, WFR 2020/106
L. Hendriks en S. Verhage, De formele aspecten van de Wet bronbelasting 2021, NLF-W 2020/19
R. Bagci en R.P.C.W.M. Brandsma, De tegemoetkoming voor de omgekeerde hybride in de Wet Bronbelasting: uitgebreid of verstrakt, WFR 2021/181
Naslag
Cursus Belastingrecht, Wegwijzer Misbruik: directe belastingen, m.u.v. de Vennootschapsbelasting, prof. mr. F.P.G. Pötgens
Cursus Belastingrecht, onderdeel, BB.0.0.0, Prof. dr. R.P.C.W.M. Brandsma, mr. S.R. Pancham
Vakstudie Vennootschapsbelasting, art. 1.1 Wet bronbelasting 2021, aant. 1
Verwante onderwerpen
Thema: Bronbelasting op dividenden