Doorschuiffaciliteiten

Doorschuiffaciliteiten

Bart Mestrom LLM

id-61717ac6-aa9b-4b97-b32a-4b249bf91512

Belastingadviseur / Vennoot bij BSW Belastingadviseurs in Tilburg

In dit thema krijgt u antwoord op de vraag welke doorschuifregelingen in de inkomstenbelasting van toepassing zijn bij bijzondere stakingsgevallen. Daarbij wordt aandacht besteed aan de doorschuifregelingen bij het overlijden van de winstgenieter, ontbinding van de huwelijksgemeenschap en de overdracht van de onderneming naar ondernemers en werknemers.

Staking

Indien een winstgenieter (ondernemer en medegerechtigde) overlijdt, wordt hij geacht zijn ondernemingsvermogen tegen de waarde in het economisch verkeer te hebben overgedragen aan zijn erfgenamen of echtgenoot (indien sprake is van een huwelijksgemeenschap). Van staking is ook sprake als een winstgenieter zijn onderneming geheel of gedeeltelijk overdraagt aan een medefirmant of werknemer. Bij ontbinding van de huwelijksgemeenschap van een winstgenieter, anders dan door overlijden, is eveneens sprake van staking van zijn onderneming. In deze stakingsgevallen moet de winstgenieter in beginsel afrekenen over de in de onderneming aanwezige stille reserves, fiscale reserves en (niet-persoonlijke) goodwill.

Doorschuiven

De doorschuifregelingen komen tegemoet aan de bezwaren van afrekenen bij staking. Door deze regelingen hoeft op het moment van staking niet te worden afgerekend over de stille en fiscale reserves. In plaats daarvan schuift de inkomstenbelastingclaim over de stakingswinst door naar de verkrijger. Bij doorschuiving wordt de onderneming, in geval van overlijden van de winstgenieter, overdracht aan een medefirmant of werknemer dan wel ontbinding van de huwelijksgemeenschap, geacht niet te zijn gestaakt. De verkrijgers zetten bij doorschuiven de onderneming voort met de boekwaarden op de fiscale slotbalans van hun voorganger.

Documenten bij dit thema

Art. 3.58 Wet IB 2001

Art. 3.59 Wet IB 2001

Art. 3.62 Wet IB 2001

Art. 3.63 Wet IB 2001

Art. 3.99 Wet IB 2001

Artikel 13a Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001

Kennisgroepstandpunt Belastingdienst van 18 juli 2023, KG:212:2023:4, Doorschuiffaciliteit ex artikel 3.62 Wet IB 2001 en verhuurde onderneming

De zin en onzin van een doorschuifregling voor de bedrijfsopvolging, M.J. Hoogeveen, WFR 2000/1134

Enkele inkomstenbelastingaspecten van bedrijfsopvolging bij leven van eenmanszaken, M.H.C. Ruijschop, TFO 2003/39

Aspecten van bedrijfsopvolging, T. Blokland,TFO 2000/181

Tigelaar-Klootwijk, Bedrijfsopvolging bij natuurlijke personen (FM nr. 141) 2013/4.2, onderdeel Doorschuiffaciliteiten

Civiel- en fiscaalrechtelijke gevolgen voor een ondernemer van samenwonen, huwen en scheiden, K.M.L.L. van de Ven & J.H.M. Arts, TFO 2017/153.1

Vermogensetikettering van vastgoed in bedrijfsopvolgingssituaties, A. Rozendal, WFR 2018/53

Vakstudie Inkomstenbelasting, art. 3.58 Wet IB 2001, kernbeschrijving t/m aantekening 5

Vakstudie Inkomstenbelasting, art. 3.59 Wet IB 2001, kernbeschrijving t/m aantekening 4

Vakstudie Inkomstenbelasting, art. 3.62 Wet IB 2001, kernbeschrijving t/m aantekening 4

Vakstudie Inkomstenbelasting, art. 3.63 Wet IB 2001, kernbeschrijving t/m aantekening 9

Vakstudie Inkomstenbelasting, art. 3.99 Wet IB 2001, kernbeschrijving t/m aantekening. 1.17

Cursus Belastingrecht, IB.3.2.31 t/m IB.3.2.32.F, Fictieve overdracht en Doorschuiving bij staking

Cursus Belastingrecht, Aangaan van een huwelijk, mr. dr. N.C.G. Gubbels

Cursus Belastingrecht, Bedrijfsopvolging bij personenvennootschappen, mr. dr. M.L.M. van Kempen

Cursus Belastingrecht, Echtscheiding, mr. A.J.M. Arends

Fiscale modellen, Model II.A.3(I).3, Verzoek om ‘geruisloze doorschuiving’ bij overlijden van de (pseudo-)ondernemer

Fiscale modellen, Model II.A.3(I).3A, Verzoek om ‘geruisloze doorschuiving’ aan huurder van een onderneming bij overlijden van verhurende ondernemer

Fiscale modellen, Model II.A.3(I).6, Verzoek om geruisloze doorschuiving van een (gedeelte van een) onderneming aan een medeondernemer/werknemer (art. 3.63, eerste lid, Wet IB 2001)