Einde inhoudsopgave
Mededeling 2014/C 198/01 — Kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie
4.2.1 Algemene voorwaarden
Geldend
Geldend vanaf 27-06-2014
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
27-06-2014, PbEU 2014, C 198 (uitgifte: 27-06-2014, regelingnummer: 2014/C 198/01)
- Inwerkingtreding
27-06-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-06-2014, PbEU 2014, C 198 (uitgifte: 27-06-2014, regelingnummer: 2014/C 198/01)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Staatssteun (V)
48
Zoals in deel 3 is aangegeven, kan staatssteun noodzakelijk zijn om het aandeel O&O&I in de economie te verhogen voor zover de markt zelf er niet in slaagt een doelmatige uitkomst te genereren. Om te kunnen beoordelen of staatssteun doeltreffend is voor het bereiken van de doelstelling van gemeenschappelijk belang, moet in de eerste plaats het aan te pakken probleem in kaart worden gebracht. Staatssteun dient te zijn gericht op situaties waar steun kan zorgen voor een wezenlijke verbetering die de markt op eigen kracht niet tot stand kan brengen. lidstaten dienen uit te leggen hoe de steunmaatregel daadwerkelijk het marktfalen kan mitigeren dat verband houdt met het zonder die steun behalen van de doelstelling van gemeenschappelijk belang.
49
O&O&I verloopt via een reeks activiteiten die doorgaans upstream ten opzichte van een aantal productmarkten plaatsvinden en gebruikmaken van beschikbare capaciteiten voor het ontwikkelen van nieuwe of verbeterde producten, diensten en procedés op die productmarkten, of van volledig nieuwe producten, diensten en procedés, waardoor de groei van de economie wordt gestimuleerd en wordt bijgedragen aan de territoriale en sociale cohesie of het ruimere consumentenbelang wordt bevorderd. In het licht van de beschikbare O&O&I-capaciteit kan marktfalen evenwel een hinderpaal zijn voor het bereiken van optimale uitkomsten en kan het om de volgende redenen tot een ondoelmatige uitkomst leiden:
- —
positieve externaliteiten/kennisspillover: O&O&I genereert vaak voordelen voor de samenleving in de vorm van positieve overloopeffecten, bijvoorbeeld kennisspillover of betere kansen voor andere economische spelers om aanvullende producten en diensten te ontwikkelen. Sommige projecten kunnen echter, indien zij aan de markt worden overgelaten, een onaantrekkelijk rendement uit particulier oogpunt hebben, zelfs indien zij de samenleving als geheel ten goede komen, omdat op winst gerichte ondernemingen zich de voordelen van hun activiteiten onvoldoende kunnen toe-eigenen wanneer zij beslissen hoeveel O&O&I zij gaan uitvoeren. Staatssteun kan dus bijdragen tot de tenuitvoerlegging van projecten die een algemeen maatschappelijk of economisch voordeel opleveren en die anders niet zouden worden uitgevoerd.
Toch zijn niet alle voordelen van O&O&I-activiteiten externaliteiten, noch betekent de enkele aanwezigheid van externaliteiten op zich automatisch dat staatssteun verenigbaar is met de interne markt. Over het algemeen zijn consumenten bereid te betalen voor het directe voordeel van nieuwe producten en diensten, terwijl bedrijven zich de voordelen van hun investering kunnen toe-eigenen via andere bestaande instrumenten, zoals intellectuele-eigendomsrechten. In sommige gevallen echter zijn die middelen imperfect en blijft er nog marktfalen bestaan dat met staatssteun kan worden gecorrigeerd. Zo kan het, zoals met betrekking tot fundamenteel onderzoek vaak te horen valt, bijvoorbeeld moeilijk zijn om anderen te beletten toegang te krijgen tot de resultaten van bepaalde activiteiten, die daarom dus misschien het karakter hebben van een collectief goed. Daartegenover staat dat meer specifieke kennis met betrekking tot productie vaak wel goed kan worden beschermd (via bijvoorbeeld octrooien), waardoor de uitvinder een hoger rendement op de uitvinding kan krijgen;
- —
imperfecte en asymmetrische informatie: O&O&I-activiteiten wordt gekenmerkt door een hoge mate van risico en onzekerheid. In bepaalde omstandigheden zijn particuliere investeerders, als gevolg van imperfecte en/of asymmetrische informatie, niet gauw geneigd om waardevolle projecten te financieren, en is hooggekwalificeerd personeel misschien niet op de hoogte van de mogelijkheden om bij innovatieve ondernemingen in dienst te komen. Hierdoor is de allocatie van personele en financiële middelen op deze markten misschien niet adequaat en worden projecten die waardevol kunnen zijn voor de samenleving of de economie, misschien niet uitgevoerd.
In bepaalde gevallen kan imperfecte en asymmetrische informatie ook de toegang tot financiering belemmeren. Imperfecte informatie en de aanwezigheid van risico verantwoordt echter niet automatisch de behoefte aan staatssteun. Het feit dat projecten die door het lagere particuliere rendement op investeringen geen financiering vinden, kan wel degelijk een teken van een doelmatig functionerende markt zijn. Bovendien maakt risico deel uit van het ondernemen en is het op zich geen marktfalen. In een context van asymmetrische informatie kan risico echter wel de financieringsproblemen versterken;
- —
coördinatie- en netwerkfalen: Het vermogen van ondernemingen om onderling te coördineren of een wisselwerking tot stand te brengen met het oog op O&O&I, kan om uiteenlopende redenen worden doorkruist, onder meer door problemen om een groot aantal samenwerkende partners te coördineren die deels uiteenlopende belangen hebben, problemen bij het opstellen van contracten en problemen om de samenwerking te coördineren omdat bijvoorbeeld gevoelige informatie moet worden gedeeld.