Einde inhoudsopgave
Internationale Gezondheidsregeling (1969)
Artikel 27
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1982
- Redactionele toelichting
Voorheen art. 28. Oorspronkelijk art. 27 vernummerd tot art. 26.
- Bronpublicatie:
20-05-1981, Trb. 1981, 192 (uitgifte: 31-08-1981, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1982
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-05-1981, Trb. 1981, 192 (uitgifte: 31-08-1981, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Individuele gezondheidszorg
1.
Iemand die onder toezicht is gesteld, kan niet worden afgezonderd en hem wordt toegestaan zich vrij te bewegen. De gezondheidsautoriteit kan, zo nodig, eisen, dat hij zich met bepaalde tussenpozen bij haar meldt gedurende de ondertoezichtstelling. Behoudens de beperking, voortvloeiend uit de bepalingen van artikel 71, kan de gezondheidsautoriteit zulk een persoon ook onderwerpen aan een medisch onderzoek en alle voor het vaststellen van zijn gezondheidstoestand nodige inlichtingen inwinnen.
2.
Wanneer iemand die onder toezicht is gesteld naar een andere plaats, binnen of buiten hetzelfde gebied, vertrekt, verwittigt hij de gezondheidsautoriteit daarvan; deze geeft de gezondheidsautoriteit voor de plaats waarheen de betrokkene zich begeeft daarvan onmiddellijk kennis. Bij aankomst dient de betrokkene zich bij de gezondheidsautoriteit te melden; deze kan de in het eerste lid van dit artikel voorgeschreven maatregel toepassen.