Voorstel van wet tot aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht (Vierde tranche Algemene wet bestuursrecht)
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 03-07-2007
- Bronpublicatie:
03-07-2007, Kamerstukken 2007, 29702 (uitgifte: 03-07-2007, kamerstukken: A)
- Inwerkingtreding
03-07-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-07-2007, Kamerstukken 2007, 29702 (uitgifte: 03-07-2007, kamerstukken: A)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Voorstel van wet van 22 juli 2004, houdende aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, gelet op artikel 107, tweede lid, van de Grondwet wenselijk is de Algemene wet bestuursrecht aan te vullen met bepalingen inzake bestuursrechtelijke geldschulden, inzake bestuurlijke handhaving, in het bijzonder de bestuurlijke boete, en inzake attributie;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: