Einde inhoudsopgave
Statuut voor de personeelsleden van Europol
Artikel 33
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1999
- Bronpublicatie:
03-12-1998, PbEG 1999, C 26 (uitgifte: 30-01-1999, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1999
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-12-1998, PbEG 1999, C 26 (uitgifte: 30-01-1999, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
De functionaris kan slechts in dringende gevallen of bij buitengewone toevloed van werk worden verplicht tot het verrichten van overwerk; machtiging tot het doen verrichten van arbeid gedurende de nacht of op zon- en feestdagen kan slechts worden verleend volgens de door de directeur vastgestelde procedure. Het totale aantal van een functionaris verlangde overuren mag in geen geval meer dan 150 per periode van zes maanden bedragen. Van dit aantal mag worden afgeweken bij besluit van de directeur, na raadpleging van het personeelscomité, afhankelijk van de vraag of beloning dan wel compenserend verlof wordt gegeven.
De door de functionaris verrichte overuren geven, overeenkomstig de bepalingen van aanhangsel 3, recht op compenserend verlof of, indien het belang van de dienst niet toestaat vrije tijd te verlenen in de twee maanden volgende op die waarin de overuren werden verricht, op beloning.