Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (D)
2.5.2 Onbillijkheid van overwegende aard (ook wel: hardheidsclausule)
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2019
- Bronpublicatie:
23-09-2019, Stcrt. 2019, 51742 (uitgifte: 26-09-2019, regelingnummer: WBV 2019/15)
- Inwerkingtreding
01-10-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-09-2019, Stcrt. 2019, 51742 (uitgifte: 26-09-2019, regelingnummer: WBV 2019/15)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
De IND ontheft de vreemdeling van het inburgeringsvereiste als sprake is van een onbillijkheid van overwegende aard als bedoeld in artikel 3.96a, vierde lid, Vb als de vreemdeling het inburgeringsexamen niet heeft behaald, maar:
- •
de vreemdeling aantoonbaar geleverde inspanningen heeft verricht; of
- •
aangetoond is dat er sprake is van bijzondere individuele omstandigheden, als gevolg waarvan de vreemdeling niet in staat is om aan dat examen deel te nemen of dat met goed gevolg af te leggen.
In dit verband wordt verwezen naar paragraaf B9/8.1.2.3 Vc.
In tegenstelling tot voornoemde paragraaf past de IND de hardheidsclausule niet toe indien de vreemdeling tegen zijn of haar wil in het land van herkomst is achtergelaten en voldoet aan de voorwaarden van artikel 3.51, eerste lid, aanhef en onder a, sub 1, Vb.
(Zie B12/2.6.2.)