Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/1058 inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds
Artikel 3 Specifieke doelstellingen voor het EFRO en het Cohesiefonds
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2021
- Bronpublicatie:
24-06-2021, PbEU 2021, L 231 (uitgifte: 30-06-2021, regelingnummer: 2021/1058)
- Inwerkingtreding
01-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-06-2021, PbEU 2021, L 231 (uitgifte: 30-06-2021, regelingnummer: 2021/1058)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
Milieurecht / Algemeen
EU-recht / Marktintegratie
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Sociale zekerheid algemeen / Bijzondere onderwerpen
1.
In overeenstemming met de beleidsdoelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 5, lid 1, van Verordening (EU) 2021/1060 ondersteunt het EFRO de volgende specifieke doelstellingen:
- a)
een concurrerender en slimmer Europa door de bevordering van innovatieve en slimme economische transformatie en regionale ICT-connectiviteit (BD 1) door:
- i)
het ontwikkelen en versterken van de onderzoeks- en innovatiecapaciteit en het invoeren van geavanceerde technologieën;
- ii)
te profiteren van de voordelen van digitalisering voor burgers, bedrijven, onderzoeksorganisaties en overheden;
- iii)
het versterken van duurzame groei en het concurrentievermogen van kmo's en het creëren van banen in kmo's, onder meer door productieve investeringen;
- iv)
het ontwikkelen van vaardigheden voor slimme specialisatie, industriële transitie en ondernemerschap;
- v)
het verbeteren van de digitale connectiviteit;
- b)
een groenere, koolstofarme transitie naar een koolstofneutrale economie en een veerkrachtig Europa door de bevordering van een schone en rechtvaardige energietransitie, groene en blauwe investeringen, de circulaire economie, klimaatmitigatie en -adaptatie, risicopreventie en -beheer, en duurzame stedelijke mobiliteit (BD 2) door:
- i)
het bevorderen van energie-efficiëntie en het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen;
- ii)
het bevorderen van hernieuwbare energie overeenkomstig Richtlijn (EU) 2018/2001, met inbegrip van de daarin vastgelegde duurzaamheidscriteria;
- iii)
het ontwikkelen van slimme energiesystemen, netwerken en opslag buiten het trans-Europees energienetwerk (TEN-E);
- iv)
het bevorderen van klimaatadaptatie en rampenrisicopreventie en -weerbaarheid, rekening houdend met op ecosystemen gebaseerde benaderingen;
- v)
het bevorderen van de toegang tot water en het bevorderen van duurzaam waterbeheer;
- vi)
het bevorderen van de overgang naar een circulaire economie met efficiënt gebruik van hulpbronnen;
- vii)
het verbeteren van de bescherming en het behoud van natuur, biodiversiteit en groene infrastructuur, ook in stedelijke gebieden, en het verminderen van alle vormen van verontreiniging;
- viii)
het bevorderen van duurzame multimodale stedelijke mobiliteit als onderdeel van de overgang naar een koolstofneutrale economie;
- c)
een meer verbonden Europa door vergroting van de mobiliteit (BD 3) door:
- i)
het ontwikkelen van een klimaatbestendige, intelligente, veilige, duurzame en intermodale TEN-T;
- ii)
het ontwikkelen en versterken van duurzame, klimaatbestendige, intelligente en intermodale nationale, regionale en lokale mobiliteit, met inbegrip van verbeterde toegang tot TEN-T en grensoverschrijdende mobiliteit;
- d)
een socialer en inclusiever Europa door uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten (BD 4) door:
- i)
het verbeteren van de effectiviteit en de inclusiviteit van de arbeidsmarkten en de toegang tot hoogwaardige werkgelegenheid door het ontwikkelen van sociale infrastructuur en het bevorderen van de sociale economie;
- ii)
het verbeteren van gelijke toegang tot inclusieve en hoogwaardige diensten op het gebied van onderwijs, opleiding en een leven lang leren door het ontwikkelen van toegankelijke infrastructuur, onder meer door het vergroten van de veerkracht van onderwijs en opleiding op afstand en online;
- iii)
het bevorderen van de sociaal-economische inclusie van gemarginaliseerde gemeenschappen, huishoudens met een laag inkomen en achterstandsgroepen, waaronder mensen met speciale behoeften, door middel van geïntegreerde acties met betrekking tot onder meer huisvesting en sociale diensten;
- iv)
het bevorderen van de sociaal-economische integratie van onderdanen van derde landen, inclusief migranten, door middel van geïntegreerde acties, met betrekking tot onder meer huisvesting en sociale diensten;
- v)
het garanderen van gelijke toegang tot gezondheidszorg en het veerkrachtiger maken van gezondheidszorgstelsels, met inbegrip van eerstelijnszorg, en het bevorderen van de overgang van institutionele zorg naar gezins- en gemeenschapsgebonden zorg;
- vi)
het versterken van de rol van cultuur en duurzaam toerisme in economische ontwikkeling, sociale inclusie en sociale innovatie;
- e)
een Europa dat dichter bij de burger staat door bevordering van de duurzame en geïntegreerde ontwikkeling van alle soorten gebieden en lokale initiatieven (BD 5) door:
- i)
het bevorderen van een geïntegreerde en inclusieve sociale, economische en ecologische ontwikkeling, cultuur, natuurlijk erfgoed, duurzaam toerisme en veiligheid in stedelijke gebieden;
- ii)
het bevorderen van een geïntegreerde en inclusieve sociale, economische en ecologische lokale ontwikkeling, cultuur, natuurlijk erfgoed, duurzaam toerisme en veiligheid in niet-stedelijke gebieden.
Steun in het kader van BD 5 wordt verstrekt door middel van territoriale en lokale ontwikkelingsstrategieën, in de vorm als vastgelegd in artikel 28, punten a), b) en c), van Verordening (EU) 2021/1060.
2.
In het kader van de twee specifieke doelstellingen van lid 1, punt e), kunnen de lidstaten ook concrete acties ondersteunen die in aanmerking komen voor financiering in het kader van de specifieke doelstellingen van de punten a) tot en met d) van dat lid.
3.
Het Cohesiefonds ondersteunt beleidsdoelstellingen 2 en 3.
4.
Binnen de in lid 1 genoemde specifieke doelstellingen kan het EFRO of het Cohesiefonds, naargelang het geval, tevens steun verstrekken voor activiteiten in het kader van de doelstelling ‘investeren in werkgelegenheid en groei’, indien deze een van de volgende doelen hebben:
- a)
het vergroten van de capaciteit van programma-autoriteiten;
- b)
het vergroten van de capaciteit van de sectorale of territoriale actoren die belast zijn met de uitvoering van activiteiten die relevant zijn voor de implementatie van het EFRO en het Cohesiefonds, mits dit bijdraagt tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het programma, of
- c)
het versterken van de samenwerking met partners binnen en buiten een bepaalde lidstaat.
De in punt c) bedoelde samenwerking moet onder meer betrekking hebben op samenwerking met partners uit grensoverschrijdende regio's, uit niet aan elkaar grenzende regio's of uit regio's die zich bevinden op een grondgebied dat onder een Europese groepering voor territoriale samenwerking, een macroregionale of zeebekkenstrategie of een combinatie daarvan valt.