Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/2303 inzake het Asielagentschap van de Europese Unie en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 439/2010
Artikel 70 Evaluatie en beoordeling
Geldend
Geldend vanaf 19-01-2022
- Bronpublicatie:
15-12-2021, PbEU 2021, L 468 (uitgifte: 30-12-2021, regelingnummer: 2021/2303)
- Inwerkingtreding
19-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-12-2021, PbEU 2021, L 468 (uitgifte: 30-12-2021, regelingnummer: 2021/2303)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
EU-recht / Instituties
1.
Drie maanden na de vervanging van Verordening (EU) nr. 604/2013 brengt de Commissie verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over de uitkomst van de evaluatie of deze verordening moet worden gewijzigd om de samenhang en de interne consistentie van het rechtskader van de Unie te waarborgen, met name wat betreft de bepalingen inzake het in artikel 14 bedoelde monitoringmechanisme, en dient zij de nodige voorstellen in om deze verordening zo nodig te wijzigen.
2.
Uiterlijk op 20 januari 2025 en vervolgens om de vijf jaar geeft de Commissie opdracht een onafhankelijke, externe evaluatie uit te voeren ter beoordeling van, met name, de resultaten van het Agentschap met betrekking tot zijn doelstellingen, mandaat en taken. Bij de evaluatie wordt de impact van het Agentschap op de praktische samenwerking inzake asielkwesties en de facilitering van de tenuitvoerlegging van het GEAS geëvalueerd. Bij de evaluatie wordt gekeken naar de vorderingen van het Agentschap binnen zijn mandaat en wordt beoordeeld of er aanvullende maatregelen nodig zijn voor daadwerkelijke solidariteit en een deling van de verantwoordelijkheden met de lidstaten die onder bijzondere druk staan.
De in de eerste alinea bedoelde evaluatie richt zich in het bijzonder op de vraag of het mandaat van het Agentschap moet worden gewijzigd en op de financiële gevolgen van een dergelijke wijziging. Bij de evaluatie zal ook worden onderzocht of de bestuurlijke structuur is toegesneden op de uitvoering van de taken van het Agentschap. Bij de evaluatie wordt rekening gehouden met de standpunten van de belanghebbende partijen op zowel het niveau van de Unie als op nationaal niveau.
3.
De Commissie zendt het verslag dat resulteert uit de in lid 2 bedoelde evaluatie samen met haar desbetreffende conclusies over dat verslag toe aan het Europees Parlement, de Raad en de raad van bestuur.
4.
Bij elke tweede in lid 2 bedoelde evaluatie overweegt de Commissie of het voortbestaan van het Agentschap nog gerechtvaardigd is in het licht van zijn doelstellingen, mandaat en taken, en kan zij voorstellen om deze verordening dienovereenkomstig te wijzigen of in te trekken.