Geheimhoudingsbesluit Kernenergiewet
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2017
- Bronpublicatie:
19-05-2017, Stb. 2017, 233 (uitgifte: 13-06-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-08-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-07-2017, Stb. 2017, 312 (uitgifte: 19-07-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Energierecht (V)
1.
Degene, die beschikt over gegevens, hulpmiddelen of materialen, dan wel onderzoekingen verricht of werkmethoden toepast, ten aanzien waarvan dit besluit geldt, is verplicht ervoor zorg te dragen, dat de maatregelen worden getroffen, welke redelijkerwijs nodig zijn om ten aanzien van de betrokken gegevens, hulpmiddelen, materialen, onderzoekingen of werkmethoden de geheimhouding te verzekeren.
2.
Deze maatregelen houden onder meer in, dat:
- a.
terreinen, gebouwen en ruimten, waar de betrokken gegevens, hulpmiddelen of materialen worden bewaard of gebruikt of waar de betrokken onderzoekingen worden verricht of de betrokken werkmethoden worden toegepast, op doelmatige wijze worden beveiligd;
- b.
werkzaamheden, waarbij gebruik wordt gemaakt van de betrokken gegevens, hulpmiddelen of materialen of waarbij de betrokken werkmethoden worden toegepast, dan wel werkzaamheden bij het verrichten van de betrokken onderzoekingen uitsluitend worden verricht door personen, die naar het oordeel van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties geacht kunnen worden de verplichting met betrekking tot de geheimhouding naar behoren te vervullen;
- c.
van de gegevens, behorende tot of ontleend aan de betrokken gegevens, hulpmiddelen, materialen, onderzoekingen of werkmethoden alleen kennis wordt genomen door personen, die rechtstreeks bij werkzaamheden als onder b bedoeld zijn betrokken en slechts in die mate als voor een goede uitvoering van die werkzaamheden nodig is;
- d.
voor zover Onze Ministers dit verlangen, ten aanzien van de betrokken hulpmiddelen of materialen en ten aanzien van de gegevens, behorende tot of ontleend aan de betrokken gegevens, hulpmiddelen, materialen, onderzoekingen of werkmethoden, een administratie wordt gevoerd, waaruit te allen tijde blijkt, op welk tijdstip en aan wie bepaalde gegevens, hulpmiddelen of materialen zijn verstrekt en gedurende welk tijdsverloop een bepaald persoon die gegevens, hulpmiddelen of materialen onder zich heeft gehad.
3.
Voorts dient degene, die beschikt over gegevens, hulpmiddelen of materialen, dan wel onderzoekingen verricht of werkmethoden toepast, ten aanzien waarvan dit besluit geldt, ervoor zorg te dragen, dat:
- a.
aan Onze Ministers door hen aangegeven inlichtingen worden verstrekt betreffende de betrokken gegevens, hulpmiddelen, materialen, onderzoekingen of werkmethoden;
- b.
Onze Ministers en, ingeval deze volgens het vierde lid niet daartoe behoort, Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, en de Autoriteit onverwijld worden ingelicht, indien ernstige inbreuken op de naleving van de ter verzekering van de geheimhouding getroffen maatregelen, dan wel spionage worden vermoed of ontdekt;
- c.
een aan de betrokken onderneming of instelling verbonden functionaris wordt aangewezen, speciaal belast met het treffen van maatregelen ter verzekering van de geheimhouding en met het toezicht op de naleving daarvan.
4.
In het tweede en derde lid wordt onder Onze Ministers verstaan Onze Ministers, van wie of met wier instemming de betrokken gegevens, hulpmiddelen of materialen onder verplichting tot geheimhouding zijn verkregen, dan wel Onze Ministers, die de betrokken gegevens, hulpmiddelen, materialen, onderzoekingen of werkmethoden op grond van artikel 1, eerste lid, onder a of b, hebben aangewezen.