Einde inhoudsopgave
Wetboek van Koophandel BES
Artikel 537
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van het Wetboek van Koophandel, zoals gewijzigd bij de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (17-05-2010, Stb. 350) en de Aanpassingsregeling BES-wetten (28-09-2010, Stcrt. 15040). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
14-09-2010, Stb. 2010, 495 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
Voor de zeewerkgever worden als dringende redenen in de zin van het voorgaande artikel beschouwd de volgende daden, eigenschappen of gedragingen van schepeling, welke ten gevolge hebben, dat van de zeewerkgever redelijkerwijze niet mag gevergd worden de dienstbetrekking te laten voortduren, te weten:
- 1°
indien de schepeling bij de afsluiting van de overeenkomst de zeewerkgever heeft misleid door het vertonen van valse of vervalste getuigschriften, of deze opzettelijk valse inlichtingen heeft gegeven, omtrent de wijze waarop zijn vorige dienstbetrekking is geëindigd;
- 2°
indien hij, in ernstige mate, de bekwaamheid of geschiktheid blijkt te missen tot de arbeid, waarvoor hij zich heeft verbonden;
- 3°
indien hij zich ondanks waarschuwing overgeeft aan dronkenschap of ander liederlijk gedrag;
- 4°
indien hij zich schuldig maakt aan diefstal, verduistering, bedrog of andere misdrijven, waardoor hij het vertrouwen van de zeewerkgever onwaardig wordt;
- 5°
indien hij opzettelijk, of ondanks waarschuwing roekeloos, zichzelf of anderen aan ernstig gevaar blootstelt of de eigendom van de zeewerkgever beschadigt of aan ernstig gevaar blootstelt;
- 6°
indien hij hardnekkig weigert te voldoen aan redelijke bevelen of opdrachten, hem door of namens de zeewerkgever verstrekt;
- 7°
indien hij op andere wijze grovelijk de plichten veronachtzaamt, welke de arbeidsovereenkomst hem oplegt;
- 8°
indien hij door opzet of roekeloosheid buiten staat geraakt de bedongen arbeid te verrichten;
- 9°
indien hij de kapitein of een opvarende van het schip mishandelt, grovelijk beledigt of op ernstige wijze bedreigt of hem verleidt of tracht te verleiden tot handelingen strijdig met de wet of met de goede zeden;
- 10°
indien hij, na de aanvang van de dienstbetrekking, zich niet op de door de zeewerkgever aangegeven tijd doet monsteren of zich na de monstering aan boord van het schip aanmeldt;
- 11°
indien de schepeling hetzij tijdelijk, hetzij voorgoed de bevoegdheid wordt ontnomen, op een schip dienst te doen in de hoedanigheid, waarin hij zich heeft verbonden dienst te doen;
- 12°
indien de schepeling, buiten weten van de zeewerkgever of de kapitein, sterke drank, wapens, smokkelwaren, contrabande, opium of andere verdovende middelen aan boord heeft gebracht of daar onder zijn berusting heeft.
2.
Bedingen, waardoor aan de zeewerkgever de beslissing zou worden overgelaten, of er een dringende reden aanwezig is, zijn nietig.