Einde inhoudsopgave
Algemene Plaatselijke Verordening 2008
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
Geldend
Geldend vanaf 07-01-2018
- Redactionele toelichting
Wordt vanaf 18-03-2022 niet meer bijgewerkt. Zie voor de geldende tekst www.officielebekendmakingen.nl.
- Bronpublicatie:
20-12-2017, Gemeenteblad 2018, 2781 (uitgifte: 04-01-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
07-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2017, Gemeenteblad 2018, 2781 (uitgifte: 04-01-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Algemene plaatselijke verordening
In deze verordening wordt verstaan onder:
- 1.
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal die op de plaats van bestemming direct of indirect met de grond is verbonden of direct of indirect steun vindt in of op de grond;
- 2.
gebouw: elk bouwwerk dat een voor personen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
- 3.
openbaar water: ieder water dat al dan niet met enige beperking voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk is;
- 4.
rechthebbende: de rechthebbende krachtens burgerlijk recht met inbegrip van degene die feitelijke macht uitoefent over een zaak;
- 5.
reclame: het in het openbaar aanprijzen van of de aandacht vestigen op diensten, goederen, activiteiten of namen met het doel een commercieel belang te dienen.
- 6.
stadsdeel: één van de delen van de gemeente Amsterdam zoals bedoeld in artikel 1 van de Verordening op de stadsdelen;
- 7.
vaartuig:elk vaartuig, met inbegrip van een vaartuig zonder waterverplaatsing en een watervliegtuig, dat feitelijk wordt gebruikt of geschikt is om te worden gebruikt als middel tot verplaatsing te water, alsmede drijvende werktuigen zoals kranen, werkeilanden, baggermolens, pontons en ander materieel van soortgelijke aard;
- 8.
voertuig: fietsen, bromfietsen, gehandicaptenvoertuigen, motorvoertuigen, wagens,aanhangwagens en opleggers, met uitzondering van trams en treinen en met uitzondering van kinderwagens, kruiwagens en dergelijke kleine voertuigen;
- 9.
weg:
- a.
de voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden, met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten, alsmede de —al dan niet met enige beperking— voor publiek toegankelijke parkeerterreinen en parkeergebouwen;
- b.
de —al dan niet met enige beperking— voor publiek toegankelijke stegen, pleinen, open plaatsen, parken, plantsoenen, speelweiden, bossen en andere natuurterreinen, ijsvlakten, veerponten en aanlegplaatsen voor vaartuigen;
- c.
de voor het publiek toegankelijke stoepen, trappen, portieken, gangen, passages en galerijen die uitsluitend tot voor bewoning in gebruik zijnde ruimten toegang geven en niet afsluitbaar zijn;
- d.
andere voor het publiek toegankelijke —al dan niet afsluitbare— stoepen, trappen, portieken, gangen, passages en galerijen; de afsluitbare alleen gedurende de tijd dat zij niet door of vanwege degene die daartoe naar burgerlijk recht is bevoegd zijn afgesloten;
- 10.
zaak: ieder voor menselijke beheersing vatbaar stoffelijk object.