Einde inhoudsopgave
Rechtspositiebesluit ambtenaren BES
Artikel 79
Geldend
Geldend vanaf 07-07-2023
- Bronpublicatie:
23-06-2023, Stb. 2023, 237 (uitgifte: 06-07-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
07-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-06-2023, Stb. 2023, 237 (uitgifte: 06-07-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Ambtenarenrecht / Verlof
1.
De disciplinaire straffen, welke kunnen worden toegepast zijn:
- a.
schriftelijke berisping;
- b.
buitengewone dienst op andere dagen dan de zondag en de voor de ambtenaar geldende kerkelijke feestdagen, zonder de ingevolge artikel 25 voor overwerk toe te kennen beloning of tegen een lagere beloning dan deze;
- c.
geldboete;
- d.
inhouding, geheel of gedeeltelijk, van inkomen;
- e.
terugzetting naar een lagere bezoldigingstrede;
- f.
uitsluiting van bevordering;
- g.
terugzetting in rang, al of niet voor een bepaalde tijd en met of zonder vermindering van bezoldiging;
- h.
schorsing voor een bepaalde tijd met inhouding, geheel of gedeeltelijk, van inkomen;
- i.
ontslag.
2.
Ten aanzien van ambtenaren in dienst van de openbare lichamen kan bij eilandbesluit, houdende algemene maatregelen, de bevoegdheid tot het opleggen van de in het eerste lid, onder a tot en met g, genoemde straffen aan in dat eilandbesluit aangewezen functionarissen worden overgedragen.
3.
De toepassing van de in het eerste lid onder b, c, d, e, f en g genoemde straffen geschiedt met inachtneming van het navolgende:
- 1°
buitengewone dienst wordt opgelegd voor ten hoogste zes uren met een maximum van drie uren per dag al of niet in aansluiting op de diensttijd;
- 2°
geldboete bedraagt ten minste vijf procent (5%) en ten hoogste vijftig procent (50%) van de aanvangsbezoldiging, behorende bij de laagste bezoldigingsschaal, zoals vastgesteld krachtens het Bezoldigingsbesluit 1998 BES, afgerond tot het naast-hogere bedrag in gehele dollars;
- 3°
inhouding van inkomen geschiedt tot een bedrag van ten hoogste een maand inkomen;
- 4°
terugzetting in bezoldiging geschiedt voor ten hoogste twee bezoldigingstreden;
- 5°
uitsluiting van bevordering geschiedt voor niet langer dan vier jaren;
- 6°
terugzetting in rang bestaat in het overbrengen van de gestrafte naar de onmiddellijk lagere rang met of zonder vermindering van zijn bezoldiging tot de aan die rang verbonden bezoldiging;
- 7°
schorsing geschiedt voor ten hoogste zes maanden.
4.
Bij het opleggen van een straf kan worden bepaald, dat zij niet ten uitvoer zal worden gelegd, indien betrokkene zich gedurende de bij het opleggen van de straf te bepalen termijn, welke die van twee jaren niet te boven mag gaan, niet schuldig maakt aan soortgelijk plichtsverzuim als waarvoor de bestraffing plaats vindt, noch aan enig ander ernstig plichtsverzuim en zich houdt aan bij het opleggen van de straf eventueel te stellen bijzondere voorwaarden. De voorwaarden mogen de godsdienstige of staatkundige vrijheid niet beperken.
5.
Dezelfde functionaris, die over de voorwaardelijke strafopschorting, bedoeld in het vierde lid, heeft beslist, kan, indien betrokkene zich binnen de bepaalde proeftijd wederom aan een plichtsverzuim als in het vierde lid bedoeld schuldig maakt of zich niet houdt aan de eventueel gestelde bijzondere voorwaarden, gelasten dat de opgeschorte straf alsnog ten uitvoer wordt gelegd.
6.
Ten aanzien van de ambtenaar met een deelbetrekking wordt ter uitvoering van de bepalingen van dit artikel de bezoldiging in aanmerking genomen die hij in die functie zou hebben genoten, indien hij in volledige betrekking werkzaam was geweest.