Einde inhoudsopgave
Wet Mobiliteitsfonds
Artikel 7 Subsidiekader
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2021
- Bronpublicatie:
16-12-2020, Stb. 2021, 96 (uitgifte: 26-02-2021, kamerstukken: 35426)
- Inwerkingtreding
01-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-02-2021, Stb. 2021, 97 (uitgifte: 26-02-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Overheidsfinanciën / Rijksfinanciën
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Ruimtelijk bestuursrecht / Ruimtelijke ordening
Overheidsfinanciën / Begroting
Verkeersrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Onverminderd hoofdstuk 3 van de Financiële-verhoudingswet is op subsidies die verstrekt worden ten laste van het fonds, de Kaderwet subsidies I en M van toepassing.
2.
Het eerste lid geldt niet voor subsidies aan zelfstandige bestuursorganen als bedoeld in artikel 26 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, voor de uitvoering van hun wettelijke taken.
3.
Subsidies die worden verleend ten laste van een begroting van het fonds die nog niet is vastgesteld, worden verleend onder de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
4.
Een algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling op basis waarvan subsidies kunnen worden verstrekt waarop het eerste lid van toepassing is, wordt niet eerder vastgesteld dan 30 dagen nadat het ontwerp van de subsidieregeling schriftelijk ter kennis is gebracht van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, indien het jaarlijkse subsidieplafond meer dan 10 miljoen euro bedraagt.
5.
Indien binnen de in het vierde lid genoemde termijn van 30 dagen ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal nadere inlichtingen vraagt, wordt de subsidieregeling, bedoeld in het vierde lid, niet eerder vastgesteld dan 14 dagen nadat de inlichtingen zijn verstrekt.