Einde inhoudsopgave
Landsverordening omzetbelasting 1999 [Nderlandse Antillen]
Artikel 51 [Vereenvoudigd fiscaal derdenbeslag, de ‘vordering’]
Geldend
Geldend vanaf 08-03-1999
- Redactionele toelichting
De tekst van deze regeling, zoals deze luidde op 08-03-1999, is overgenomen uit Vakstudie Belastingen van de Koninkrijksdelen buiten Europa.
- Bronpublicatie:
01-03-1999, Publicatieblad Nederlandse Antillen 1999, 43 (uitgifte: 01-03-1999, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
08-03-1999
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-03-1999, Publicatieblad Nederlandse Antillen 1999, 43 (uitgifte: 01-03-1999, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Algemeen
1.
Een ieder die gelden aan de belastingschuldige toekomende onder zich heeft alsmede een ieder die schuldenaar is van opeisbare vorderingen van deze, is verplicht op de daartoe gedane vordering van de Landsontvanger, voorzover de gelden onder hem berustend of door hem verschuldigd strekken voor rekening van de belastingschuldige, de door deze verschuldigde sommen te betalen zonder daartoe een rangregeling, verificatie of rechterlijk bevel af te wachten, tenzij onder hem beslag is gelegd of verzet gedaan is terzake van vorderingen waaraan voorrang boven de vorderingen van 's Lands kas is toegekend. Hij is zelfs bevoegd de betaling uit eigen beweging te doen, voordat hij tot afgifte der gelden of tot voldoening van het door hem verschuldigde overgaat.
2.
Indien de belastingschuldige in gebreke blijft de vordering aan de Landsontvanger te doen, wordt hij door deze bij executoriaal beslag vervolgd op de wijze als bij de artikelen 349 tot en met 353a bis van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de Nederlandse Antillen is bepaald.