Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië, en Noord-Ierland (lid-Staten der Europese Gemeenschappen) en het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek, betreffende de toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek tot de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie
Bijlage XXXII Lijst
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1986
- Bronpublicatie:
12-06-1985, Trb. 1985, 135 (uitgifte: 11-12-1985, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1986
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-02-1986, Trb. 1986, 33 (uitgifte: 01-01-1986, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
bedoeld in artikel 378 van de Toetredingsakte
I. Douanewetgeving
- 1.
Richtlijn 69/73/EEG van de Raad van 4 maart 1969
( PB nr. L 58 van 8.3.1969, blz. 1)
gewijzigd bij:
- —
( PB nr. L 73 van 27.3.1972, blz. 14)
- —
Richtlijn 72/242/EEG van de Raad van 27 juni 1972
( PB nr. L 151 van 5.7.1972, blz. 16)
- —
Richtlijn 76/119/EEG van de Raad van 18 december 1975
( PB nr. L 24 van 30.1.1976, blz. 58)
- —
( PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17)
- —
Richtlijn 83/89/EEG van de Raad van 7 februari 1983
( PB nr. L 59 van 5.3.1983, blz. 1)
- —
Richtlijn 83/307/EEG van de Raad van 13 juni 1983
( PB nr. L 162 van 22.6.1983, blz. 20)
gerectificeerd in PB nr. L 272 van 5.10.1983, blz. 22
- —
Richtlijn 84/444/EEG van de Commissie van 26 juli 1984
( PB nr. L 245 van 14.9.1984, blz. 28)
- a)
Het Koninkrijk Spanje mag de vóór de toetreding verleende vergunningen tot actief veredelingsverkeer handhaven onder de voorwaarden waaronder zij zijn verleend, zulks tot het verstrijken van de geldigheidsduur ervan maar uiterlijk tot en met 31 december 1987.
Wat actief veredelingsverkeer in de vrije zones betreft, geldt deze afwijking alleen voor ondernemingen die op onderstaande lijst voorkomen.
Indien de mededingingsvoorwaarden door de in de vorige alinea's bedoelde afwijkingen worden beïnvloed, worden in het kader van de in die richtlijn bedoelde procedure passende maatregelen genomen.
Vrije zones van Vigo
- —
CITROEN HISPANIA, S.A.
Vergunning verleend bij ministeriële beschikking van 31 juli 1957 voor de vervaardiging van motorvoertuigen, motoren en onderdelen.
- —
INDUSTRIAS MECÁNICAS DE GALICIA, S.A. — INDUGASA
Vergunning verleend bij ministriële[lees: ministeriële] beschikking van 29 oktober 1973 voor de vervaardiging van homokinetische pakkingen voor motorvoertuigen.
- —
FEROPLAST, S.A.
Vergunning verleend bij ministeriële beschikking van 8 maart 1967 voor de vervaardiging van hang- en sluitwerk en plasticwaren.
- —
PORCELANAS DE VIGO, S.A. — POVISA
Vergunning verleend bij ministeriële beschikking van 2 maart 1974 voor de vervaardiging van porselein en overdrukplaatjes voor ceramica.
Vrije zone van Barcelona
- —
SOCIEDAD ESPAÑOLA DE AUTOMÓVILES DE TURISMO SEAT
Vergunning verleend bij ministeriële beschikking van 16 april 1952 voor de vervaardiging van personenwagens en onderdelen.
- —
MOTOR IBÉRICA, S.A. — MISA
Vergunning verleend bij ministeriële beschikking van 13 januari 1959 voor de vervaardiging van vrachtwagens, trekkers, landbouw- en industriële machines, motoren en onderdelen.
- —
FABRICACIÓN DE ENVASES METÁLICOS, S.A. — FEMSA
Vergunning verleend bij ministeriële beschikking van 14 januari 1963 voor het snijden van continubanden bestemd voor de produktie van bodems en wanden van bussen.
Vrije zone van Cádix
- —
FACTORÍAS OLEÍCOLAS INDUSTRIALES, S.A. — FOISA
Vergunning verleend bij ministeriële beschikking van 23 maart 1961 voor het raffineren en mengen van plantaardige en dierlijke oliën en vetten.
- —
DRAGADOS Y CONSTRUCCIONES, S.A.
Vergunning verleend bij ministriële[lees: ministeriële] beschikking van 27 maart 1979 voor het herstel van in het buitenland gebruikte eigen machines.
- —
JOSE BELMONTE SÁNCHEZ — Industria auxiliar del mueble
Vergunning verleend bij ministeriële beschikking van 30 juli 1981 voor de produktie van houtprofielen bedekt met een PVC-laag bestemd voor de vervaardiging van laden.
- b)
In afwijking van de artikelen 24 en 25 mag het Koninkrijk Spanje geleidelijk, dat wil zeggen aangepast aan elk bijzonder geval, de communautaire voorschriften inzake equivalentieverkeer invoeren.
Vergunningen die een afwijking van de artikelen 24 en 25 van de hierboven genoemde richtlijn inhouden, mogen tot en met 31 december 1987 worden afgegeven. Elke transactie in het kader van deze vergunningen moet volledig zijn verricht vóór 1 januari 1990.
Indien de mededingingsvoorwaarden door de in de vorige alinea's bedoelde afwijkingen worden beïnvloed, worden in het kader van de in deze richtlijn bedoelde procedure passende maatregelen genomen.
- c)
De Portugese Republiek mag:
- —
de vóór de toetreding verleende vergunningen tot actief veredelingsverkeer handhaven onder de voorwaarden waaronder zij zijn verleend;
- —
na de toetreding vergunningen tot actief veredelingsverkeer verlenen onder de voorwaarden neergelegd in de op 31 december 1985 in Portugal bestaande voorschriften.
De geldigheidsduur van deze vergunningen verstrijkt in ieder geval uiterlijk op 31 december 1987.
Indien de mededingingsvoorwaarden door de in de vorige alinea's bedoelde afwijkingen worden beïnvloed, worden in het kader van de in die richtlijn bedoelde procedure passende maatregelen genomen.
- 2.
Richtlijn 69/75/EEG van de Raad van 4 maart 1969
( PB nr. L 58 van 8.3.1969, blz. 11)
gewijzigd bij:
- —
( PB nr. L 73 van 27.3.1972, blz. 14)
- —
Richtlijn 76/634/EEG van de Raad van 22 juli 1976
( PB nr. L 223 van 16.8.1976, blz. 17)
- —
( PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17).
De kapitaalgoederen die vóór de toetreding in de Spaanse vrije zones zijn geïnstalleerd door de ondernemingen die voorkomen op onderstaande lijst en die bestemd zijn om in die zones te worden gebruikt, behoeven niet aan de voorwaarden van de richtlijn te voldoen.
Indien de in de vorige alinea bedoelde kapitaalgoederen niet meer in deze vrije zones worden gebruikt maar definitief op het grondgebied van de Gemeenschap worden ingevoerd, gelden de daarop van toepassing zijnde douanerechten.
Vrije zones van Vigo
- —
CITROEN HISPANIA, S.A.
Vergunning verleend bij ministeriële beschikking van 31 juli 1957 voor de vervaardiging van motorvoertuigen, motoren en onderdelen.
- —
INDUSTRIAS MECÁNICAS DE GALICIA, S.A. — INDUGASA
Vergunning verleend bij ministeriële beschikking van 29 oktober 1973 voor de vervaardiging van homokinetische pakkingen voor motorvoertuigen.
- —
FEROPLAST, S.A.
Vergunning verleend bij ministeriële beschikking van 8 maart 1967 voor de vervaardiging van hang- en sluitwerk en plasticwaren.
- —
PORCELANAS DE VIGO, S.A. — POVISA
Vergunning verleend bij ministeriële beschikking van 2 maart 1974 voor de vervaardiging van proselein[lees: porselein] en overdrukplaatjes voor ceramica.
Vrije zone van Barcelona
- —
SOCIEDAD ESPAÑOLA DE AUTOMÓVILES DE TURISMO — SEAT
Vergunning verleend bij ministeriële beschikking van 16 april 1952 voor de vervaardiging van personenwagens en onderdelen.
- —
MOTOR IBÉRICA, S.A. — MISA
Vergunning verleend bij ministeriële beschikking van 13 januari 1959 voor de vervaardiging van vrachtwagens, trekkers, landbouw- en industriële machines, motoren en onderdelen.
- —
FABRICACIÓN DE ENVASES METÁLICOS, S.A. — FEMSA
Vergunning verleend bij ministeriële beschikking van 14 januari 1963 voor het snijden van continubanden bestemd voor de produktie van bodems en wanden van bussen.
Vrije zone van Cádix
- —
FACTORÍAS OLEÍCOLAS INDUSTRIALES, S.A. — FOISA
Vergunning verleend bij ministeriële beschikking van 23 maart 1961 voor het raffineren en mengen van plantaardige en dierlijke oliën en vetten.
- —
DRAGADOS Y CONSTRUCCIONES, S.A.
Vergunning verleend bij ministriële[lees: ministeriële] beschikking van 27 maart 1979 voor het herstel van in het buitenland gebruikte machines.
- —
JOSE BELMONTE SÁNCHEZ — Industria auxiliar del mueble
Vergunning verleend bij ministriële[lees: ministeriële] beschikking van 30 juli 1981 voor de produktie van houtprofielen bedekt met een PVC-laag, bestemd voor de vervaardiging van laden.
- 3.
Richtlijn 71/235/EEG van de Raad van 11 juni 1971
( PB nr. L 143 van 29.6.1971, blz. 28)
gewijzigd bij Richtlijn 76/634/EEG van de Raad van 22 juli 1976
( PB nr. L 223 van 16.8.1976, blz. 17)
Het Koninkrijk Spanje mag tot en met 31 december 1987 zijn nationale wetgeving inzake ‘gebruikelijke bewerkingen’ blijven toepassen voor transacties die niet onder deze richtlijn vallen.
- 4.
Verordening (EEG) nr. 754/76 van de Raad van 25 maart 1976
( PB nr. L 89 van 2.4.1976, blz. 1)
In afwijking van artikel 16 is de verordening evenwel slechts van toepassing tot en met 31 december 1992 wat goederen betreft waarvoor de toepassingsduur van de overgangsmaatregelen bedoeld in de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden van Spanje en Portugal tot de Gemeenschappen op die datum verstrijkt, en tot en met 31 december 1995 wat de overige goederen betreft:
- a)
ten aanzien van de Gemeenschap in haar huidige samenstelling, voor zover de terugkerende goederen aanvankelijk uit een van de Lid-Staten van die Gemeenschap werden uitgevoerd;
- b)
ten aanzien van Spanje en Portugal, voor zover de terugkerende goederen aanvankelijk werden uitgevoerd uit de Lid-Staat waarin zij worden wederingevoerd. Wanneer voor deze goederen een teruggave bij de uitvoer heeft plaatsgevonden, komen zij slecht s voor toepassing van de regeling voor terugkerende goederen in aanmerking nadat deze teruggave is terugbetaald.
- 5.
Verordening (EEG) nr. 2102/77 van de Raad van 20 september 1977
( PB nr. L 246 van 27.9.1977, blz. 1)
Het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek mogen hun eigen nationale uitvoerformulieren blijven gebruiken totdat de Verordeningen (EEG) nr. 678/85 en nr. 679/85 van de Raad van 18 februari 1985 ( PB nr. L 79 van 21.3.1985) van toepassing worden, met dien verstande dat op deze formulieren dezelfde gegevens vermeld worden als op de formulieren die aan voornoemde Verordening (EEG) nr. 2102/77 zijn gehecht.
- 6.
Verordening (EEG) nr. 3599/82 van de Raad van 21 december 1982
( PB nr. L 376 van 31.12.1982, blz. 1)
Het Koninkrijk Spanje mag de vóór de toetreding verleende vergunningen tot tijdelijke invoer handhaven onder de voorwaarden waaronder zij zijn verleend, en wel tot het verstrijken van de geldigheidsduur ervan, doch uiterlijk tot en met 31 december 1987.
II. Recht van vestiging en vrij verrichten van diensten
- 1.
Richtlijn 77/780/EEG van de Raad van 12 december 1977
( PB nr. L 322 van 17.12.1977, blz. 30)
gewijzigd bij de Toetredingsakte van 1979
( PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17)
- a)
Tot en met 31 december 1992 mogen de nieuwe Lid-Staten het in artikel 3, lid 3, onder b), bedoelde criterium van de economische behoeften van de markt blijven toepassen overeenkomstig het bepaalde in die richtlijn en met inachtneming van het voorschrift van non-discriminatie.
- b)
Tijdens een periode die op 31 december 1992 verstrijkt, legt het Koninkrijk Spanje geleidelijk de maatregelen ten uitvoer die nodig zijn om te voldoen aan het bepaalde in de artikelen 3 en 4 van deze richtlijn, zulks onder de onderstaande voorwaarden:
- —
de huidige regeling op grond waarvan de afgifte van een vergunning op basis van de economische behoeften van de markt plaatsvindt naar rato van één dochteronderneming plus twee andere bedrijfszetels of één bijkantoor plus twee andere bedrijfszetels wordt gehandhaafd;
- —
kredietinstellingen, die zijn gevestigd in een andere Lid-Staat en ten minste één dochteronderneming of bijkantoor hebben, welke vóór de toetreding in Spanje zijn opgericht of waarvoor na de toetreding vergunning tot oprichting wordt verleend, zulks ongeacht de datum van deze vergunning, mogen extra bijkantoren oprichten volgens onderstaande regeling:
- ·
per 1 januari 1990, een extra bijkantoor;
- ·
op 1 januari 1991, twee extra bijkantoren;
- ·
op 1 januari 1992, twee extra bijkantoren;
- ·
op 1 januari 1993, zoveel bijkantoren als zij willen, op gelijke voet als Spaanse kredietinstellingen en met inachtneming van het voorschrift van non-discriminatie;
- —
het percentage waarin op de nationale Spaanse markt buiten de banksector door de hierboven genoemde kredietinstellingen middelen worden opgenomen ten opzichte van het totaal van de op die markt opgenomen middelen, wordt als volgt vastgesteld:
- ·
bij de toetreding: 40%
- ·
op 1 januari 1988: 50%
- ·
op 1 januari 1989: 60%
- ·
op 1 januari 1990: 70%
- ·
op 1 januari 1991: 80%
- ·
op 1 januari 1992: 90%
- ·
op 1 januari 1993: 100%, een en ander zonder discriminatie tussen Spaanse kredietinstellingen en de dochterondernemingen of bijkantoren in Spanje van kredietinstellingen gevestigd in een andere Lid-Staat;
- —
tijdens de duur van de hierboven bedoelde tijdelijke afwijkingen worden de algemene of bijzondere faciliteiten voortvloeiend uit Spaanse wettelijke bepalingen of uit overeenkomsten die vóór de toetreding al bestonden tussen Spanje en één of meer andere Lid-Staten, gehandhaafd en op niet discriminerende wijze toegepast jegens alle andere Lid-Staten. De behandeling door Spanje van kredietinstellingen van derde landen mag niet gunstiger zijn dan de behandeling van kredietinstellingen van de andere Lid-Staten.
- c)
Tijdens een periode die op 31 december 1992 verstrijkt, legt de Portugese Republiek geleidelijk de maatregelen ten uitvoer die nodig zijn om te voldoen aan de artikelen 3 en 4 van deze richtlijn, zulks onder de onderstaande voorwaarden:
- —
kredietinstellingen die in een andere Lid-Staat zijn gevestigd en tenminste één dochteronderneming of bijkantoor hebben, in Portugal opgericht vóór de toetreding, of waarvoor na de toetreding vergunning tot oprichting wordt verleend, zulks ongeacht de datum van deze vergunning, mogen extra bijkantoren oprichten volgens onderstaande regeling:
- ·
per 1 januari 1988, een extra bijkantoor;
- ·
op 1 januari 1990, twee extra bijkantoren;
- ·
op 1 januari 1993, zoveel bijkantoren als zij willen, zulks op gelijke voet met Portugese kredietinstellingen en met inachtneming van het voorschrift van non-discriminatie;
- —
het percentage waarin op de nationale Portugese markt buiten de banksector door de hierboven genoemde kredietinstellingen middelen worden opgenomen ten opzichte van het totaal van de op die markt opgenomen middelen, wordt als volgt vastgesteld:
- ·
bij de toetreding: 40%
- ·
op 1 januari 1990: 70%
- ·
op 1 januari 1991: 80%
- ·
op 1 januari 1993: 100%, een en ander zonder discriminatie tussen Portugese kredietinstellingen en dochterondernemingen en bijkantoren in Portugal van kredietinstellingen gevestigd in een andere Lid-Staat.
- d)
Met het oog op de toepassing in Portugal van artikel 2, lid 4, onder a), van deze richtlijn, kunnen de ‘Caixas de Crédito Agrícolo Mútuo’ worden vrijgesteld van de in dat artikel gestelde eisen voor zover zij permanent en uiterlijk op 1 januari 1993 zijn aangesloten bij een centraal orgaan dat hen controleert en mits de Portugese autoriteiten vóór die datum in hun nationale recht de noodzakelijke wijzigingen hebben aangebracht waardoor het centrale orgaan voldoet aan de in artikel 2, lid 4, onder a), vermelde kenmerken.
- e)
Voor de toepassing van artikel 2, lid 6, van deze richtlijn kan de Portugese Republiek binnen een termijn van zes maanden te rekenen vanaf de toetreding overgaan tot kennisgeving van de kredietinstellingen die in aanmerking kunnen komen voor een tijdelijke afwijking van de toepassing van deze richtlijn. Deze tijdelijke afwijking loopt uiterlijk tot 1 januari 1993.
- 2.
Richtlijn 78/473/EEG van de Raad van 30 mei 1978
( PB nr. L 151 van 7.6.1978, blz. 25)
- a)
Het Koninkrijk Spanje kan uiterlijk tot en met 31 december 1991 voor op zijn grondgebied gelegen risico's een gedeelte van de in de richtlijn bedoelde co-assurantiecontracten reserveren voor in Spanje gevestigde assuradeurs, zulks volgens de onderstaande degressieve percentages en het volgende tijdschema:
- —
tot en met 31 december 1988: 100%
- —
met ingang van 1 januari 1989: 75%
- —
met ingang van 1 januari 1990: 40%
- —
met ingang van 1 januari 1991: 20%;
- b)
tijdens de duur van de hierboven bedoelde tijdelijke afwijkingen worden de algemene of bijzondere faciliteiten voortvloeiend uit Spaanse wettelijke bepalingen of uit overeenkomsten die vóór de toetreding al bestonden tussen Spanje en één of meer andere Lid-Staten, gehandhaafd en op niet discriminerende wijze toegepast jegens alle andere Lid-Staten. De behandeling door Spanje van verzekeraars van derde landen mag niet gunstiger zijn dan de behandeling van verzekeraars van de andere Lid-Staten.
- 3.
Richtlijn 78/686/EEG van de Raad van 25 juli 1978
( PB nr. L 233 van 24.8.1978, blz. 1)
De vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten worden in Spanje voor beoefenaars der tandheelkunde die een diploma in een andere Lid-Staat hebben behaald, en in de andere Lid-Staten voor Spaanse gediplomeerde artsen die de tandheelkunde beoefenen, uitgesteld tot het tijdstip waarop in Spanje de opleiding van beoefenaars der tandheelkunde volledig volgens het bepaalde in Richtlijn 78/687/EEG verloopt en uiterlijk tot en met 31 december 1990.
Tijdens de duur van de hierboven bedoelde tijdelijke afwijking worden de algemene of bijzondere faciliteiten betreffende het recht van vestiging en het vrij verrichten van diensten die eventueel bestaan uit hoofde van Spaanse wettelijke voorschriften of overeenkomsten tussen het Koninkrijk Spanje en een andere lid-Staat, gehandhaafd en op niet discriminerende wijze toegepast jegens alle andere Lid-Staten.
III. Vervoer
- 1.
Verordening nr. 11 van de Raad van 27 juni 1960
( PB nr. 52 van 18.6.1960, blz. 1121/60)
gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3626/84 van de Raad van 19 december 1984
( PB nr. L 335 van 22.12.1984, blz. 4)
Binnen zes maanden na de toetreding treffen de nieuwe Lid-Staten na overleg met de Commissie, de krachtens artikel 14, lid 2, laatste alinea, voorgeschreven maatregelen.
- 2.
Verordening (EEG) nr. 1017/68 van de Raad van 19 juli 1968
( PB nr. L 175 van 23.7.1968, blz. 1)
gewijzigd bij:
- —
( PB nr. L 73 van 27.3.1972, blz. 14)
- —
( PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17)
Binnen zes maanden na de toetreding treffen de nieuwe Lid-Staten, na overleg met de Commissie, de krachtens artikel 21, lid 6, laatste zin, voorgeschreven maatregelen.
- 3.
Verordening (EEG) nr. 1191/69 van de Raad van 26 juni 1969
( PB nr. L 156 van 28.6.1969, blz. 1)
gewijzigd bij:
- —
( PB nr. L 73 van 27.3.1972, blz. 14)
- —
( PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17)
Het recht op compensatie, bedoeld in artike l 6, lid 3, tweede alinea en artikel 9, lid 2, eerste alinea, wordt in de nieuwe Lid-Staten op 1 januari 1987 van kracht.
- 4.
Verordening (EEG) nr. 1463/70 van de Raad van 20 juli 1970
( PB nr. L 164 van 27.7.1970, blz. 1)
gewijzigd bij:
- —
( PB nr. L 73 van 27.3.1972, blz. 14)
- —
Verordening (EEG) nr. 1787/73 van de Raad van 25 juni 1973
( PB nr. L 181 van 4.7.1973, blz. 1)
- —
Verordening (EEG) nr. 2828/77 van de Raad van 12 december 1977
( PB nr. L 334 van 24.12.1977, blz. 5)
- —
( PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17)
- a)
Voor voertuigen die voor de eerste keer vóór de toetreding in Spanje zijn ingeschreven en ander nationaal vervoer dan het vervoer van gevaarlijke stoffen verrichten, wordt de installatie van het controle-apparaat geleidelijk verwezenlijkt onder de volgende voorwaarden:
- —
voor voertuigen bestemd voor het vervoer van reizigers, moet het controle-apparaat worden geïnstalleerd en gebruikt respectievelijk in de loop van 1986 in voertuigen die voor de eerste keer vóór 1 januari 1972 zijn ingeschreven, in de loop van 1987 voor voertuigen die voor de eerste keer vóór 1 januari 1977 zijn ingeschreven en in de loop van 1988 voor voertuigen die voor de eerste keer tussen 1 januari 1977 en 1 januari 1986 zijn ingeschreven;
- —
voor voertuigen die bestemd zijn voor het vervoer van andere goederen dan gevaarlijke stoffen, moet het controle-apparaat worden geïnstalleerd en gebruikt respectievelijk in de loop van 1986 met een maximaal toegestaan gewicht van 25 ton of meer, in de loop van 1987 in voertuigen met een maximaal toegestaan gewicht van 14 ton of meer, in de loop van 1988 in voertuigen met een maximaal toegestaan gewicht van 6 ton of meer en in de loop van 1989 in voertuigen met een maximaal toegestaan gewicht tussen 3,5 en 6 ton.
- b)
De toepassing van deze Verordening wordt in Portugal uitgesteld:
- —
tot 1 januari 1989 voor voertuigen die voor de eerste maal voor de toetreding zijn ingeschreven en gebruikt worden voor ander nationaal vervoer dan het vervoer van gevaarlijke stoffen;
- —
tot 1 januari 1991 voor voertuigen die zijn ingeschreven in de autonome gebieden van de Azoren en Madeira en uitsluitend aldaar rijden.
- 5.
Richtlijn 77/143/EEG van de Raad van 29 december 1976
( PB nr. L 47 van 18.2.1977, blz. 47)
De Portugese Republiek kan de volledige tenuitvoerlegging van deze richtlijn tot 1 januari 1988 uitstellen voor voertuigen voor internationaal vervoer tussen Portugal en de andere Lid-Staten, en tot 1 januari 1990 voor voertuigen die deelnemen aan het nationale verkeer in Portugal.
De Portugese Republiek streeft ernaar de richtlijn met ingang van de toetreding geleidelijk toe te passen, te beginnen met de oudste voertuigen.
Met ingang van 1 januari 1988 verschaft de Portugese Republiek alle waarborgen dat motorvoertuigen en aanhangers daarvan, als bedoeld in deze richtlijn, die in Portugal zijn ingeschreven en deelnemen aan het verkeer tussen Lid-Staten, inderdaad de technische controle hebben ondergaan, met name door deze controle te koppelen aan de afgifte van vergunningen.
- 6.
Richtlijn 77/796/EEG van de Raad van 12 december 1977
( PB nr. L 334 van 24.12.1977, blz. 37)
Voor de nieuwe Lid-Staten is de in artikel 5, lid 2, vastgestelde datum 1 januari 1983.
IV. Belastingen
- 1.
Richtlijn 72/464/EEG van de Raad van 19 december 1972
( PB nr. L 303 van 31.12.1972, blz. 1)
laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 84/217/EEG van de Raad van 10 april 1984
( PB nr. L 104 van 17.4.1984, blz. 18).
In afwijking van artikel 4, lid 2,
- a)
kan het Koninkrijk Spanje bij wijze van overgangsmaatregel het percentage van de evenredige accijns op sigaretten van donkere tabak geleidelijk aanpassen aan die op sigaretten van heldere tabak, zulks op de volgende wijze:
- —
de toepassingsduur van deze overgangsmaatregel bedraagt vier jaar, te rekenen vanaf de datum van toetreding,
- —
de afschaffing van het verschil dat op de datum van toetreding bestaat tussen de twee percentages van de evenredige accijns, verloopt in vijf gelijke jaarlijkse gedeelten, per 1 januari van elk jaar.
- b)
De Portugese Republiek kan tot en met 31 december 1992 van het communautaire stelsel afwijken voor wat betreft de accijns op tabaksfabrikaten die in de autonome gebieden van de Azoren en Madeira worden vervaardigd en verbruikt, zulks op de volgende wijze:
- —
de gevolgen van de accijns op sigaretten uit de prijsklasse die respectievelijk in continentaal Portugal en in de autonome gebieden van de Azoren en Madeira het meest verkocht wordt, worden op de datum van toetreding berekend en aan de Commissie medegedeeld;
- —
drie jaar na de toetreding worden de in de autonome gebieden toegepaste percentages van de accijns verhoogd met een derde van het verschil tussen de overeenkomstig het eerste streepje berekende gevolgen, en vijf jaar na de toetreding worden zij nogmaals verhoogd met een derde;
- —
indien tijdens de toepassingsduur van deze afwijking het in continentaal Portugal toegepaste accijnsrecht wordt verhoogd, wordt het percentage van het accijnsrecht in de autonome gebieden van de Azoren en Madeira in dezelfde verhouding verhoogd.
- 2.
Richtlijn 76/308/EEG van de Raad van 15 maart 1976
( PB nr. L 73 van 19.3.1976, blz. 18)
gewijzigd bij:
- —
( PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17)
- —
Richtlijn 79/1071/EEG van de Raad van 6 december 1979
( PB nr. L 331 van 27.12.1979, blz. 10)
Richtlijn 77/799/EEG van de Raad van 19 december 1977
( PB nr. L 336 van 27.12.1977, blz. 15)
gewijzigd bij Richtlijn 79/1070/EEG van de Raad van 6 december 1979
( PB nr. L 331 van 27.12.1979, blz. 8).
Tijdens de toepassingsduur van de tijdelijke afwijking op grond waarvan de Portugese Republiek de invoering van het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde mag uitstellen tot 1 januari 1989, zijn de communautaire regelingen inzake gedwongen inning van vorderingen en wederzijdse bijstand van toepassing op de omzetbelasting die in Portugal geldt.
- 3.
Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977
( PB nr. L 145 van 13.6.1977, blz. 1)
gewijzigd bij:
- —
( PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17)
- —
Elfde Richtlijn 80/368/EEG van de Raad van 26 maart 1980
( PB nr. L 90 van 3.4.1980, blz. 41)
- —
Tiende Richtlijn 84/386/EEG van de Raad van 31 juli 1984
( PB nr. L 208 van 3.8.1984, blz. 58)
- a)
Voor de tenuitvoerlegging van artikel 24, leden 2 tot en met 6
- —
kan het Koninkrijk Spanje een vrijstelling van belasting toekennen aan belastingplichtigen met een jaaromzet die ten hoogste gelijk is aan de tegenwaarde van 10 000 Ecu in nationale valuta tegen de omrekeningskoers geldende op de dag van toetreding;
- —
kan de Portugese Republiek een vrijstelling van belasting toekennen aan belastingplichtigen met een jaaromzet die niet meer bedraagt dan de tegenwaarde in nationale valuta, respectievelijk van 15 000 Ecu gedurende de eerste drie jaar volgend op de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, en van 10 000 Ecu daarna, tegen de omrekeningskoers geldend op de dag van toetreding. De toekenning van een vrijstelling groter dan de tegenwaarde van 10 000 Ecu leidt tot compensatie van de berekening van de eigen middelen overeenkomstig Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 2892/77, gewijzigd bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 3625/83.
- b)
Voor de tenuitvoerlegging van artikel 28, lid 3, onder b), mag de Portugese Republiek de in bijlage F onder nr. 2, 3, 6, 9, 10, 16, 17, 18, 26 en 27 vermelde handelingen vrijstellen.
Deze vrijstellingen mogen niet van invloed zijn op de eigen middelen waarvan de grondslag overeenkomstig Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 2892/77, gewijzigd bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 3625/83, moet worden aangevuld.
- c)
Behoudens naleving van artikel 95 van het EEG-Verdrag en mits de nodige maatregelen worden getroffen om een weerslag op de eigen middelen te voorkomen, overeenkomstig Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 2892/77, gewijzigd bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 3625/83, mag de Portugese Republiek vrijstellingen toepassen met teruggaaf van voorbelasting:
- —
overeenkomstig artikel 28, lid 2, voor de onderstaande levensmiddelen:
Nr. van het gemeenschappelijk douanetarief
Omschrijving
02.01
Vlees en eetbare slachtafvallen, van de dieren bedoeld bij de posten 01.01 tot en met 01.04, vers, gekoeld of bevroren
02.02
Dood pluimvee, alsmede de daarvan afkomstige eetbare slachtafvallen (met uitzondering van levers), vers, gekoeld of bevroren
03.01
Vis, vers (levend of dood), gekoeld of bevroren
03.02
Vis, gedroogd, gezouten of gepekeld; gerookte vis, ook indien voor of tijdens het roken gekookt;
A.
gedroogd, gezouten of gepekeld:
I.
in gehele staat, ook indien ontdaan van kop of in moten gesneden:
b) Kabeljauw (Gadus morhua, Boreogadus saida en Gadus ogac)
03.03
Schaal-, schelp- en weekdieren (ook indien ontdaan van schaal of schelp), vers (levend of dood), gekoeld, bevroren, gedroogd, gezouten of gepekeld; schaaldieren in de schaal, enkel gekookt in water:
B.
Schelp- en weekdieren:
II.
Mosselen
III.
eetbare slakken, andere dan zeeslakken
IV.
andere
04.01
Melk en room, vers, niet ingedikt zonder toegevoegde suiker:
A.
met een vetgehalte van niet meer dan 6 gewichtspercenten:
II.
andere
B.
andere
04.02
Melk en room, verduurzaamd, ingedikt of met toegevoegde suiker
ex 04.04
Zogenaamde Flamengo-kaas
04.05
Vogeleieren en eigeel, vers, gedroogd of op andere wijze verduurzaamd, ook indien met toegevoegde suiker:
A.
Vogeleieren in de schaal, vers of verduurzaamd
07.01
Groenten en moeskruiden, vers of gekoeld
07.02
Groenten en moeskruiden, al dan niet gekookt of gebakken, bevroren
07.04
Groenten en moeskruiden, gedroogd, gedehydrateerd of geëvaporeerd, ook indien in stukken of in schijven gesneden, dan wel fijngemaakt of in poedervorm, doch niet op andere wijze bereid
07.05
Gedroogde zaden van peulgroenten, ook indien gepeld (spliterwten, enz.)
08.01
Dadels, bananen, ananassen, manga's, guaves en manggistans, kokosnoten, paranoten en cashew-noten, vers of gedroogd, al dan niet in de dop, schil of schaal:
B.
Bananen
C.
Ananassen
D.
Advokaten
ex 08.02
Citrusvruchten, vers
08.03
Vijgen, vers of gedroogd:
A.
Vers
08.04
Druiven, rozijnen en krenten:
A.
Druiven
08.06
Appelen, peren en kweeperen, vers
08.07
Steenfruit, vers
08.08
Aardbeien en bessen, vers
08.09
Ander vers fruit
10.06
Rijst
11.01
Meel van granen
15.01
Reuzel, ander varkensvet en vet van pluimvee, geperst, gesmolten of met behulp van oplosmiddelen geëxtraheerd:
A.
Reuzel en ander varkensvet
15.07
Plantaardige vetten oliën, vloeibaar of vast, ruw, gezuiverd of geraffineerd:
A.
Olijfolie
19.02
Moutextract; meel-, gries-, griesmeel, zetmeel, en moutextractpreparaten voor kindervoeding, voor dieetvoeding of voor keukengebruik, zonder cacao of met minder dan 50 gewichtspercenten cacao
ex B.
andere:
—
Preparaten voor kindervoeding
19.03
Deegwaren
19.07
Brood, scheepsbeschuit en andere gewone bakkerswaren, waaraan geen suiker, honig, eieren, vetstoffen, kaas of vruchten zijn toegevoegd; ouwel in bladen, hosties, ouwels voor geneesmiddelen, plakouwels en dergelijke produkten, van meel of van zetmeel:
ex B.
andere:
—
Brood
22.01
Water, mineraalwater, spuitwater, ijs en sneeuw:
ex B.
andere:
—
Water
- —
bij wijze van tijdelijke uitzondering gedurende vijf jaar volgende op het verstrijken van de periode waarin de invoering van het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde kan worden uitgesteld, voor onderstaande landbouwhulpstoffen:
Nr. van het gemeenschappelijk douanetarief
Omschrijving
Hoofdstuk 1
Levende dieren
06.01
Bollen, knollen en wortelstokken, ook indien in blad of in bloei
06.02
Andere levende planten en wortels, stekken en enten daaronder begrepen
10.01
Tarwe en mengkoren
10.02
Rogge
10.03
Gerst
10.04
Haver
10.05
Maïs
10.07
Boekweit, kanariezaad en gierst (pluimgierst, trosgierst, sorgho, enz.); andere granen
12.01
Oliehoudende zaden en vruchten, ook indien gebroken:
A.
bestemd voor zaaidoeleinden
ex 12.03
Zaaigoed:
met uitzondering van bloemzaad
12.04
Suikerbieten, ook indien gesneden, vers of gedroogd of in poeder; suikerriet
ex 12.07
Planten, plantedelen, voor insekten- of parasietenbestrijding of voor dergelijke doeleinden, vers of gedroogd, ook indien gesneden, gebroken of in poeder
12.09
Stro en kaf van graangewassen, onbewerkt, ook indien gehakt
12.10
Voederbieten, voederrapen, voederwortels; hooi, luzerne, hanekammetjes (esparcette), klaver, voederkool, lupine, wikke en andere dergelijke voedergewassen
13.03
Plantesappen en plantenextracten: pectinestoffen, pectinaten en pectaten; agar-agar en andere uit plantaardige produkten verkregen planteslijmen en bindmiddelen:
A.
Plantesappen en plantenextracten
V.
van pyrethrum en van wortels van rotenon bevattende gewassen
14.01
Plantaardige stoffen, voornamelijk gebruikt in de mandenmakerij of voor vlechtwerk (teen, riet, bamboe, rotting, bies en raffia; gezuiverd, gebleekt of geverfd stro van graangewassen; lindebast en dergelijke):
ex
C.
andere:
— Raffia
23.01
Meel en poeder van vlees, van slachtafvallen, van vis of van schaal-, schelp- of weekdieren, ongeschikt voor menselijke consumptie; kanen
23.04
Perskoeken, ook die van olijven, en andere bij de winning van plantaardige oliën verkregen afvallen, met uitzondering van droesem of bezinksel
23.06
Produkten van plantaardige oorsprong van de soorten, welke worden gebruikt als voedsel voor dieren, elders genoemd noch elders onder begrepen
23.07
Veevoeder, samengesteld met melasse of met suiker; andere bereidingen van de soorten welke worden gebezigd voor het voederen van dieren
28.02
Gesublimeerde of geprecipiteerde zwavel; colloïdale zwavel
28.38
Sulfaten en aluinen; peroxosulfaten (persulfaten)
A.
Sulfaten:
II.
kaliumsulfaten en kopersulfaten
VI.
ijzersulfaten en nikkelsulfaten
VIII.
andere
ex 38.11
ontsmettingsmiddelen, insektendodende middelen, schimmelwerende middelen, voor gebruik in de landbouw
38.19
Chemische produkten en preparaten van de chemische of van aanverwante industrieën (mengsels van natuurlijke produkten daaronder begrepen), elders genoemd noch elders onder begrepen; residuen van de chemische of aanverwante industrieën, elders genoemd noch elders onder begrepen:
A.
Foezeloliën; dippelolie
82.01
Spaden, schoppen, houwelen, hakken, gaffels, rieken, vorken, mesthaken, harken, schoffels; bijlen, houthiepen, kloofmessen en dergelijke gereedschappen om te hakken of te kloven; zeisen, sikkels, stro- en hooimessen, heggescharen en dergelijke met twee handen te bedienen scharen, wiggen en ander handgereedschap, voor land-, tuin- of bosbouw
82.02
Zagen (handgereedschap) en zaagbladen van alle soorten (freeszagen en ongetande zaagbladen daaronder begrepen):
A.
Zagen (handgereedschap)
ex 84.10
Pompen, motorpompen, voor vloeistoffen, voor gebruik in de landbouw
84.24
Machines, toestellen en werktuigen, voor land- en tuinbouw, voor voorbereiding, bewerking en bebouwing van de bodem, rollers voor gras- en sportvelden daaronder begrepen
84.25
Machines, toestellen en werktuigen, voor het oogsten en voor het dorsen van landbouwprodukten; stro- en veevoederpersen; gazonmaaimachines; wanmolens en dergelijke machines voor het reinigen van graan, sorteermachines voor eieren, voor vruchten en voor andere landbouwprodukten, met uitzondering van machines en toestellen voor de meelindustrie, bedoeld bij post 84.29
84.26
Melkmachines en andere machines en toestellen, voor melkbedrijven
84.27
Persen en andere toestellen, voor het bereiden van wijn, van appeldrank en dergelijke
84.28
Andere machines en toestellen, voor de landbouw, voor de tuinbouw, voor de pluimveeteelt en voor de bijenteelt, kiemkasten met mechanische of met thermische uitrusting, alsmede broedmachines en kunstmoeders, voor de pluimveeteelt
84.29
Machines, toestellen en werktuigen, voor de meelindustrie en voor de behandeling van granen en van gedroogde peulgroenten, met uitzondering van machines, toestellen en werktuigen, welke in het boerenbedrijf worden gebruikt
87.01
Tractors (trekkers), ook indien met lier:
A.
Motoculteurs, met explosie- of verbrandingsmotor
B.
Landbouwtractors (met uitzondering van motoculteurs) en tractors voor de bosbouw, op wielen
ex 87.06
Delen, onderdelen en toebehoren, voor motorvoertuigen, bedoeld bij de posten 87.01 A en B
87.14
Andere voertuigen zonder eigen beweegkracht en aanhangwagens voor voertuigen: delen en onderdelen daarvan:
ex
A.
Voertuigen, bestemd om door dieren te worden getrokken, voor gebruik in de landbouw
V. Handelspolitiek
Verordening (EEG) nr. 288/82 van de Raad van 5 februari 1982
( PB nr. L 35 van 9.2.1982, blz. 1)
gewijzigd bij:
- —
Verordening (EEG) nr. 2303/82 van de Commissie van 18 augustus 1982
( PB nr. L 246 van 21.8.1982, blz. 7)
- —
Verordening (EEG) nr. 2417/82 van de Commissie van 3 september 1982
( PB nr. L 258 van 4.9.1982, blz. 8)
gerectificeerd in PB nr. L 354 van 16.12.1982, blz. 36
- —
Verordening (EEG) nr. 899/83 van de Raad van 28 maart 1983
( PB nr. L 103 van 21.4.1983, blz. 1)
gerectificeerd in PB nr. L 58 van 2.3.1982, blz. 31, PB nr. L 189 van 1.7.1982, blz. 80, PB nr. L 260 van 8.9.1982, blz. 16 en PB nr. L 351 van 11.12.1982, blz. 35
Overeenkomstig artikel 19 mag het Koninkrijk Spanje na de toetreding, in overeenstemming met de in de Gemeenschap geldende praktijk, de bepalingen handhaven die het heeft vastgesteld om de invoer van de 14 hierna genoemde gebruikte of nieuwe, maar slecht onderhouden, produkten aan een bijzondere vergunning te onderwerpen:
Nr. van het gemeenschappelijk douanetarief | Omschrijving | |||
---|---|---|---|---|
40.11 | Banden en velglinten, van niet geharde gevulcaniseerde rubber, voor wielen van alle soorten, verwisselbare loopvlakken voor banden, van niet geharde gevulcaniseerde rubber: | |||
B. | andere: | |||
ex II. | overige: | |||
— | Binnenbanden van het type gebruikt voor rijwielen en voor rijwielen met hulpmotor | |||
— | gebruikte binnenbanden | |||
63.01 | Kleding en kledingtoebehoren, dekens, linnengoed en artikelen voor stoffering, van textiel (andere dan artikelen bedoeld bij de posten 58.01, 58.02 en 58.03), schoeisel en hoofddeksels, ongeacht van welk materiaal voor zover deze goederen duidelijke sporen van gebruik dragen, in bulk dan wel verpakt in balen, in zakken of in dergelijke verpakkingsmiddelen | |||
73.24 | Bergingsmiddelen van ijzer of van staal, voor gecomprimeerd of voor vloeibaar gemaakt gas | |||
Hfdst. 84 | Stoomketels, machines, toestellen en mechanische werktuigen | |||
Hfdst. 85 | Elektrische machines, apparaten en toestellen; artikelen voor elektretechnisch[lees: elektrotechnisch] gebruik | |||
Hfdst. 86 | Rollend en ander materiaal voor spoor- en tramwegen; niet-elektrische signaal- en waarschuwingstoestellen voor het verkeer | |||
Hfdst. 87 | Automobielen, tractors, rijwielen, motorrijwielen en andere voertuigen, voor vervoer te lande | |||
89.01 | Schepen, niet bedoeld bij een der posten 89.02 tot en met 89.05 | |||
89.02 | Sleep- en duwboten | |||
89.03 | Lichtschepen, pompboten, drijvende brandspuiten, zandzuigers, baggermolens van alle soorten, drijvende kranen en andere schepen, waarbij het varen slechts van bijkomstige betekenis is vergeleken met de hoofdfunctie; drijvende droogdokken; boor- en werkeilanden welke al dan niet op de zeebodem geplaatst kunnen worden | |||
90.17 | Instrumenten, apparaten en toestellen, voor de geneeskunde, voor de chirurgie, voor de tandheelkunde en voor de veeartsenijkunde, elektrische apparaten voor medisch gebruik en apparaten voor onderzoek van het gezichtsvermogen daaronder begrepen | |||
Hfdst. 93 | Wapens en munitie | |||
97.01 | Speelwagens en ander speelgerei op wielen, voor kinderen, zoals fietsjes, autopeds, vliegende hollanders, pedaalauto's, poppewagens en dergelijke | |||
97.03 | Ander speelgoed; modellen op schaal voor ontspanning |
VI. Sociale politiek
- 1.
Verordening (EEG) nr. 2950/83 van de Raad van 17 oktober 1983
( PB nr. L 289 van 22.10.1983, blz. 1)
Voor de toepassing van artikel 3 ten aanzien van Portugal zullen voor de centra die vóór de datum van toetreding reeds bestonden, dezelfde bepalingen gelden als die van lid 2 van genoemd artikel, mits de afschrijvingsberekening wordt toegepast over de restwaarde van de centra voor beroepsopleiding. Deze centra wordt geacht aan het einde van het zesde jaar dat volgt op de toetreding, definitief te zijn afgeschreven.
- 2.
Richtlijn 80/1107/EEG van de Raad van 27 november 1980
( PB nr. L 327 van 3.12.1980, blz. 8)
De termijnen van drie en vier jaar, die onderscheidenlijk zijn voorgeschreven krachtens de eerste en de tweede alinea van lid 1 van artikel 11 lopen, wat de Portugese Republiek betreft, vanaf de toetreding.
VII. Harmonisatie van wetgevingen
- 1.
Richtlijn 65/65/EEG van de Raad van 26 januari 1965
( PB nr. 22 van 9.2.1965, blz. 369)
gewijzigd bij Richtlijn 83/570/EEG van de Raad van 26 oktober 1983
( PB nr. L 332 van 28.11.1983, blz. 1)
Richtlijn 75/318/EEG van de Raad van 20 mei 1975
( PB nr. L 147 van 9.6.1975, blz. 1)
gewijzigd bij Richtlijn 83/570/EEG van de Raad van 26 oktober 1983
( PB nr. L 332 van 28.11.1983, blz. 1)
Tweede Richtlijn 75/319/EEG van de Raad van 20 mei 1975
( PB nr. L 147 van 9.6.1975, blz. 13)
gewijzigd bij:
- —
Richtlijn 78/420/EEG van de Raad van 2 mei 1978
( PB nr. 123 van 11.5.1978, blz. 26)
- —
Richtlijn 83/570/EEG van de Raad van 26 oktober 1983
( PB nr. L 332 van 28.11.1983, blz. 1)
Richtlijn 78/25/EEG van de Raad van 12 december 1977
( PB nr. L 11 van 14.1.1978, blz. 18)
gewijzigd bij:
- —
( PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17)
- —
Richtlijn 81/464/EEG van de Raad van 24 juni 1981
( PB nr. L 183 van 4.7.1981, blz. 33)
De Portugese Republiek kan de tenuitvoerlegging van de maatregelen die nodig zijn om te voldoen aan het bepaalde in de betrokken richtlijnen betreffende farmaceutische specialiteiten uitstellen tot 1 januari 1991.
Onmiddellijk bij de toetreding aanvaardt de Portugese Republiek evenwel zonder herhaling, overeenkomstig vermelde richtlijnen, de pre-klinische en klinische proeven alsmede de controles op elke partij medicijnen, verricht in de huidige Lid-Staten. Daartoe moet elke partij in Portugal ingevoerde medicijnen de protocollen van de in de Lid-Staat van oorsprong verrichte controletests bevatten.
- 2.
Richtlijn 73/173/EEG van de Raad van 4 juni 1973
( PB nr. L 189 van 11.7.1973, blz. 7)
gewijzigd bij:
- —
Richtlijn 80/781/EEG van de Raad van 22 juli 1980
( PB nr. L 229 van 30.8.1980, blz. 57)
- —
Richtlijn 80/1271/EEG van de Raad van 22 december 1980
( PB nr. L 375 van 31.12.1980, blz. 70)
- —
Richtlijn 82/473/EEG van de Commissie van 10 juni 1982
( PB nr. L 213 van 21.7.1982, blz. 17)
Tot en met 31 december 1988 mag de Portugese Republiek de handel op haar grondgebied in gevaarlijke preparaten (oplosmiddelen) waarvan de indeling, de verpakking en het kenmerken niet voldoen aan de eisen van deze richtlijn maar die vóór de toetreding in overeenstemming met de geldende voorschriften in Portugal in de handel waren en op de datum van toetreding nog in voorraad zijn, blijven toestaan.
- 3.
Richtlijn 73/241/EEG van de Raad van 24 juli 1973
( PB nr. L 228 van 16.8.1973, blz. 23)
gewijzigd bij:
- —
Richtlijn 74/411/EEG van de Raad van 1 augustus 1974
( PB nr. L 221 van 12.8.1974, blz. 17)
- —
Richtlijn 74/644/EEG van de Raad van 19 december 1974
( PB nr. L 349 van 28.12.1974, blz. 63)
- —
Richtlijn 75/155/EEG van de Raad van 4 maart 1975
( PB nr. L 64 van 11.3.1975, blz. 21)
- —
Richtlijn 76/628/EEG van de Raad van 20 juli 1976
( PB nr. L 223 van 16.8.1976, blz. 1)
- —
Richtlijn 78/609/EEG van de Raad van 29 juni 1978
( PB nr. L 197 van 22.7.1978, blz. 10)
- —
Richtlijn 78/842/EEG van de Raad van 10 oktober 1978
( PB nr. L 291 van 17.10.1978, blz. 15)
- —
( PB nr. L 291van 19.11.1979, blz. 17)
- —
Richtlijn 80/608/EEG van de Raad van 30 juni 1980
( PB nr. L 170 van 3.7.1980, blz. 33)
Tot en met 31 december 1987 en onverminderd een eventuele latere opneming van deze produkten in de richtlijn, mag het Koninkrijk Spanje op zijn interne markt de handel in produkten van het soort ‘familiar a la taza’, ‘a la taza’ en ‘familiar lacteado’ onder de benaming chocolade blijven toestaan.
- 4.
Richtlijn 75/726/EEG van de Raad van 17 november 1975
( PB nr. L 311 van 1.12.1975, blz. 40)
gewijzigd bij:
- —
Richtlijn 79/168/EEG van de Raad van 5 februari 1979
( PB nr. L 37 van 13.2.1979, blz. 27)
- —
( PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17)
Tot en met 31 december 1988 mag de Portugese Republiek de handel op haar grondgebied in vruchtesappen en vruchtennectar waarvan de samenstelling, de vervaardigingskenmerken, de verpakking of het kenmerk niet voldoen aan de eisen van deze richtlijn maar die vóór de toetreding in overeenstemming met de geldende voorschriften in Portugal in de handel waren, blijven toegestaan[lees: blijven toestaan].
- 5.
Richtlijn 76/118/EEG van de Raad van 18 december 1975
( PB nr. L 24 van 30.1.1976, blz. 49)
gewijzigd bij:
- —
Richtlijn 78/630/EEG van de Raad van 19 juni 1978
( PB nr. L 206 van 29.7.1978, blz. 12)
- —
( PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17)
- —
Richtlijn 83/635/EEG van de Raad van 13 december 1983
( PB nr. L 357 van 21.12.1983, blz. 37)
Hoewel dit produkt niet onder de werkingssfeer van deze richtlijn valt, en onder voorbehoud van een latere wijziging van deze richtlijn, mag het Koninkrijk Spanje de benaming ‘leche concentrada’ handhaven voor het aldus genoemde Spaanse zuivelprodukt.
- 6.
Richtlijn 77/728/EEG van de Raad van 7 november 1977
( PB nr. L 303 van 28.11.1977, blz. 23)
gewijzigd bij:
- —
Richtlijn 81/916/EEG van de Commissie van 5 oktober 1981
( PB nr. L 342 van 28.11.1981, blz. 7)
gerectificeerd in PB nr. L 357 van 12.12.1981, blz. 23 en
PB nr. L 78 van 24.3.1982, blz. 28
- —
Richtlijn 83/265/EEG van de Raad van 16 mei 1983
( PB nr. L 147 van 6.6.1983, blz. 11)
Tot en met 31 december 1988 mag de Portugese Republiek de handel op haar grondgebied in verven, vernissen, drukinkten, kleefstoffen en soortgelijke preparaten, waarvan de indeling, de verpakking en het kenmerken niet voldoen aan de eisen van deze richtlijn maar die vóór de toetreding in overeenstemming met de geldende voorschriften in Portugal in de handel waren en op de datum van toetreding nog in voorraad zijn, blijven toestaan.
- 7.
Richtlijn 78/611/EEG van de Raad van 29 juni 1978
( PB nr. L 197 van 22.7.1978, blz. 19)
Gedurende een termijn die uiterlijk op 31 december 1986 verstrijkt mag het Koninkrijk Spanje op zijn markt benzines in de handel brengen van de kwaliteit ‘super’ waarvan het maximaal toegestane loodgehalte is gehandhaafd op 0,60 gram per liter voor ‘super’ met een RON van 96 en 0,65 gram per liter voor ‘premium’ met een RON van 98.
Gedurende een termijn die uiterlijk op 31 december 1987 verstrijkt mag de Portugese Republiek op haar markt superbenzine in de handel brengen waarvan het maximaal toegestane loodgehalte meer bedraagt dan 0,4 gram per liter.
- 8.
Richtlijn 78/631/EEG van de Raad van 26 juni 1978
( PB nr. L 206 van 29.7.1978, blz. 13)
gewijzigd bij:
- —
Richtlijn 81/187/EEG van de Raad van 26 maart 1981
( PB nr. L 88 van 2.4.1981, blz. 29)
- —
Richtlijn 84/291/EEG van de Commissie van 18 april 1984
( PB nr. L 144 van 30.5.1984, blz. 1)
Tot en met 31 december 1988 mag de Portugese Republiek de handel op haar grondgebied in gevaarlijke preparaten (bestrijdingsmiddelen) waarvan de indeling, de verpakking en het kenmerken niet voldoen aan de eisen van deze richtlijn maar die vóór de toetreding in overeenstemming met de geldende voorschriften in Portugal in de handel waren en op de datum van toetreding nog in voorraad zijn, blijven toestaan.
- 9.
Beschikking 80/372/EEG van de Raad van 26 maart 1980
( PB nr. L 90 van 3.4.1980, blz. 45)
Voor de toepassing van artikel 1, lid 2, van deze beschikking in Portugal wordt 1977 als referentiejaar aangehouden voor de berekening van de beperking van het gebruik van chloorfluorkoolstofverbindingen.
VIII. Visserij
- 1.
Verordening (EEG) nr. 3796/81 van de Raad van 29 december 1981
( PB nr. L 379 van 31.12.1981, blz. 1)
gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3655/84 van de Raad van 19 december 1984
( PB nr. L 340 van 28.12.1984, blz. 1)
- a)
In afwijking van de bepaling betreffende het verstrijken van de in artikel 6, lid 2, onder b), bedoelde steunmaatregelen, kan Portugal gedurende de vijf jaar volgend op de datum van hun erkenning aan producentenorganisaties die gedurende de vijf jaar na de datum van toetreding van Portugal zijn opgericht, steun verlenen.
- b)
In afwijking van artikel 21, lid 3, derde alinea deelt Portugal uiterlijk tot en met 31 december 1988, aan de Commissie gegevens mee onder minder gedetailleerde voorwaarden dan die welke zijn voorgeschreven in de communautaire regeling en op tijdstippen die volgens de procedure van artikel 33 moeten worden bepaald.
- 2.
Verordening (EEG) nr. 171/83 van de Raad van 25 januari 1983
( PB nr. L 24 van 27.1.1983, blz. 14)
gewijzigd bij:
- —
Verordening (EEG) nr. 2931/83 van de Raad van 4 oktober 1983
( PB nr. L 288 van 21.10.1983, blz. 1)
- —
Verordening (EEG) nr. 1637/84 van de Raad van 7 juni 1984
( PB nr. L 156 van 13.6.1984, blz. 1)
- —
Verordening (EEG) nr. 2178/84 van de Raad van 23 juli 1984
( PB nr. L 199 van 28.7.1984, blz. 1)
- —
Verordening (EEG) nr. 2664/84 van de Raad van 18 september 1984
( PB nr. L 253 van 21.9.1984, blz. 1)
- —
Verordening (EEG) nr. 3625/84 van de Raad van 18 december 1984
( PB nr. L 335 van 22.12.1984, blz. 3)
De in artikel 19, lid 5, bedoelde termijn voor kennisgeving loopt tot 1 juli 1985.