Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië, en Noord-Ierland (lid-Staten der Europese Gemeenschappen) en het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek, betreffende de toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek tot de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie
Artikel 31
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1986
- Bronpublicatie:
12-06-1985, Trb. 1985, 135 (uitgifte: 11-12-1985, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1986
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-02-1986, Trb. 1986, 33 (uitgifte: 01-01-1986, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
De invoerrechten tussen de Gemeenschap in haar huidige samenstelling en het Koninkrijk Spanje worden geleidelijk afgeschaft volgens het onderstaande ritme:
- —
op 1 maart 1986 wordt elk invoerrecht verlaagd tot 90% van het basisrecht;
- —
op 1 januari 1987 wordt elk invoerrecht verlaagd tot 77,5% van het basisrecht;
- —
op 1 januari 1988 wordt elk invoerrecht verlaagd tot 62,5% van het basisrecht;
- —
op 1 januari 1989 wordt elk invoerrecht verlaagd tot 47,5% van het basisrecht;
- —
op 1 januari 1990 wordt elk invoerrecht verlaagd tot 35,0% van het basisrecht;
- —
op 1 januari 1991 wordt elk invoerrecht verlaagd tot 22,5% van het basisrecht;
- —
op 1 januari 1992 wordt elk invoerrecht verlaagd tot 10,0% van het basisrecht;
- —
de laatste verlaging van 10% vindt plaats op 1 januari 1993.
2.
In afwijking van lid 1 zijn met ingang van 1 maart 1986 van douanerechten vrijgesteld:
- a)
de invoer waarvoor de bepalingen inzake de vrijstelling van belastingen in het kader van het verkeer van reizigers tussen de Lid-Staten gelden;
- b)
de invoer van goederen die het voorwerp zijn van kleine zendingen zonder handelskarakter, waarvoor de bepalingen inzake de vrijstelling van belastingen tussen de Lid-Staten gelden.
3.
Bij toepassing van de overeenkomstig lid 1 berekende rechten, wordt afgerond op de eerste decimaal door schrapping van de tweede decimaal.