Einde inhoudsopgave
Besluit EU-verordeningen Wft
Artikel 3 Handhaving
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2024
- Bronpublicatie:
15-03-2024, Stb. 2024, 68 (uitgifte: 25-03-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-03-2024, Stb. 2024, 67 (uitgifte: 25-03-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De bevoegde autoriteit kan, ter handhaving van de in de bijlagen aangegeven voorschriften, een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete opleggen wegens overtreding van het bij of krachtens die voorschriften bepaalde.
2.
Het opleggen van een bestuurlijke boete geschiedt met inachtneming van de bij het desbetreffende voorschrift vermelde boetecategorie en, indien van toepassing, het krachtens artikel 1:81, derde lid, of 1:82, tweede lid, van de wet geldende boetemaximum of percentage van de netto-omzet. Paragraaf 1 van het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector is van overeenkomstige toepassing.
3.
De bevoegde autoriteit beschikt in de gevallen, geregeld in de bijlagen, tevens over:
- a.
de bevoegdheid, bedoeld in artikel 1:87, vierde lid, van de wet, om natuurlijke personen tijdelijk de bevoegdheid te ontzeggen bepaalde functies uit te oefenen;
- b.
de bevoegdheid, bedoeld in artikel 1:94, eerste lid, aanhef en onderdeel i, van de wet, om overtredingen en de namen van overtreders bekend te maken;
- c.
de bevoegdheid, bedoeld in artikel 1:97, derde lid, aanhef en onderdeel b, van de wet, om besluiten tot het opleggen van een bestuurlijke boete ter zake van een overtreding, gerangschikt in de tweede boetecategorie, zo spoedig mogelijk openbaar te maken.