Einde inhoudsopgave
Netcode elektriciteit
Artikel 2.4
Geldend
Geldend vanaf 25-10-2022
- Bronpublicatie:
20-10-2022, Stcrt. 2022, 28082 (uitgifte: 24-10-2022, regelingnummer: ACM/UIT/575492)
- Inwerkingtreding
25-10-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-10-2022, Stcrt. 2022, 28082 (uitgifte: 24-10-2022, regelingnummer: ACM/UIT/575492)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Distributie
1.
De netbeheerder identificeert de aansluitingen en geplande aansluitingen op het eigen net door aan elke aansluiting of geplande aansluiting één unieke EAN-code toe te kennen. De netbeheerder deelt de aangeslotene desgevraagd mee welke EAN-code aan diens aansluiting is toegekend.
2.
De netbeheerder en de aangeslotene komen voor elk van de verbindingen behorende tot de aansluiting de locatie van het bijbehorende overdrachtspunt overeen.
3.
Aan elke aansluiting, niet zijnde een aansluiting van een net op een ander net, kent de netbeheerder een primair allocatiepunt toe ongeacht het aantal overdrachtspunten van een aansluiting.
4.
In aanvulling op het derde lid kan een primair allocatiepunt worden toegekend aan een aansluiting van een net op een ander net indien dit een aansluiting betreft van een gesloten distributiesysteem waarvan de beheerder geen gebruik maakt van het elektronische berichtenverkeer als bedoeld in paragraaf 13.5 ten behoeve van het faciliteren van derdentoegang.
5.
Het primaire allocatiepunt van een aansluiting wordt geïdentificeerd met dezelfde EAN-code als de aansluiting.
6.
Indien de netbeheerder op grond van artikel 2.5 tot en met 2.9 een secundair allocatiepunt toekent aan een aansluiting, identificeert de netbeheerder het desbetreffende secundaire allocatiepunt door middel van het toekennen van een unieke EAN-code.
7.
Indien voor een aansluiting, bestaande uit meer dan één verbinding, overeenkomstig het tweede lid meer dan één overdrachtspunt is overeengekomen, identificeert de netbeheerder elk van die overdrachtspunten door het toekennen van een unieke EAN-code, onverminderd de verplichting om overeenkomstig het eerste lid aan de aansluiting als geheel een EAN-code toe te kennen.
8.
Indien op een aansluiting bestaande uit één verbinding artikel 2.6 of artikel 2.9 wordt toegepast, identificeert de netbeheerder het overdrachtspunt door het toekennen van een unieke EAN-code, onverminderd de verplichting om overeenkomstig het eerste lid aan de aansluiting als geheel een EAN-code toe te kennen.
9.
De netbeheerder identificeert elke overeenkomstig artikel 2.16, tweede lid gemelde elektriciteitsproductie-eenheid of elektriciteitsopslageenheid met een unieke EAN-code en verstrekt deze desgevraagd aan de aangeslotene. De netbeheerder legt deze EAN-code vast in het register als bedoeld in paragraaf 13.4.
10.
De netbeheerder identificeert desgevraagd een beoogde GCvO-installatie met een unieke EAN-code, verstrekt deze aan de aangeslotene en legt deze EAN-code vast in het register als bedoeld in paragraaf 13.4.
11.
Indien de aan een elektriciteitsproductie-eenheid of een GCvO-installatie toegekende EAN-code op 5 april 2022 dezelfde is als de EAN-code die op grond van het eerste lid aan de aansluiting van de desbetreffende aangeslotene is toegekend, kan deze situatie gehandhaafd blijven tot op het moment dat er wijziging van de aansluiting, de elektriciteitsproductie-eenheid of de GCvO-installatie plaatsvindt.
12.
De netbeheerder identificeert desgevraagd een verbruiksinstallatie die vraagsturing levert aan een netbeheerder per vraagsturingleverende verbruikseenheid door het toekennen van een unieke EAN-code en legt deze vast in het register als bedoeld in paragraaf 13.4.