Einde inhoudsopgave
Europees Verdrag inzake nationaliteit
Artikel 23 Samenwerking tussen de Staten die Partij zijn
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2000
- Bronpublicatie:
06-11-1997, Trb. 1998, 149 (uitgifte: 17-06-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-03-2001, Trb. 2001, 40 (uitgifte: 01-01-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Nationaliteitsrecht
Internationaal publiekrecht / Fundamentele rechten van staten
1.
Met het oog op de vergemakkelijking van de samenwerking tussen de Staten die Partij zijn, verschaffen hun bevoegde autoriteiten:
- a.
de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa informatie over hun nationale wetgeving inzake nationaliteit, met inbegrip van gevallen van staatloosheid en meervoudige nationaliteit, en over ontwikkelingen met betrekking tot de toepassing van het Verdrag;
- b.
elkaar op verzoek informatie over hun nationale wetgeving inzake nationaliteit en over ontwikkelingen met betrekking tot de toepassing van het Verdrag.
2.
De Staten die Partij zijn werken onderling en met de andere Lidstaten van de Raad van Europa samen in het kader van het desbetreffende intergouvernementele orgaan van de Raad van Europa om alle relevante problemen aan te pakken en de gestage ontwikkeling van rechtsbeginselen en de rechtspraktijk inzake nationaliteit en daarmee verband houdende zaken te bevorderen.