Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake de toetreding van het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland tot het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, alsmede tot het Protocol betreffende de uitlegging daarvan door het Hof van Justitie
Gemeenschappelijke Verklaring
Geldend
Geldend vanaf 01-11-1986
- Bronpublicatie:
09-10-1978, Trb. 1978, 175 (uitgifte: 12-12-1978, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-11-1986
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-10-1986, Trb. 1986, 131 (uitgifte: 01-01-1986, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
De Vertegenwoordigers van de Regeringen der Lid-Staten van de Europese Economische Gemeenschap, in het kader van de Raad bijeen,
Verlangende om in de geest van het Verdrag van 27 september 1968 er zorg voor te dragen dat de eenvormigheid van de rechterlijke bevoegdheden ook op het gebied van het zeerecht zoveel mogelijk wordt verwezenlijkt,
Overwegende dat het op 10 mei 1952 te Brussel ondertekende internationale Verdrag tot eenmaking van enkele bepalingen inzake conservatoir beslag op zeeschepen bepalingen inzake de rechterlijke bevoegdheid bevat,
Overwegende dat niet alle Lid-Staten partij zijn bij genoemd Verdrag,
Spreken de wens uit dat de aan zee gelegen Lid-Staten die nog geen partij zijn bij het Verdrag van 10 mei 1952, genoemd Verdrag zo spoedig mogelijk bekrachtigen dan wel ertoe toetreden.
GEDAAN te Luxemburg, de negende oktober negentienhonderd achtenzeventig.