Einde inhoudsopgave
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES
Artikel 680
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, zoals gewijzigd bij de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (17-05-2010, Stb. 350) en de Aanpassingsregeling BES-wetten (28-09-2010, Stcrt. 15040). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
22-09-2010, Stb. 2010, 497 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
1.
Indien een vordering tot verdeling, tot het gelasten van de wijze van verdeling of tot vaststelling van een verdeling niet de gehele voor verdeling vatbare gemeenschap betreft, kan ieder van de opgeroepenen overeenkomstig de hem in de artikelen 179 en 185 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek toegekende bevoegdheden eisen dat de verdeling van de gehele voor verdeling vatbare gemeenschap wordt bevolen of door de rechter zelf wordt vastgesteld.
2.
Indien de vordering strekt tot het verkrijgen van een bevel tot verdeling of tot de wijze van verdeling van de gehele voor verdeling vatbare gemeenschap, kan ieder van de opgeroepenen vaststelling van de verdeling door de rechter zelf vorderen.
3.
Een eis als bedoeld in het eerste of tweede lid, moet worden gedaan voor alle weren die niet de bevoegdheid van de rechter of zekerheidstelling overeenkomstig artikel 122 betreffen.
4.
Zijn een of meer partijen niet verschenen, dan doet de rechter op verzoek van degene die de eis heeft gedaan, deze aan haar betekenen met inachtneming van de voor oproeping voorgeschreven termijnen en met oproeping tegen de dag waarop degene die de eis heeft gedaan de zaak wederom ter rolle wil doen dienen.
5.
Zijn niet allen die aan de verdeling dienen mee te werken, in het geding betrokken, dan kan ieder van de opgeroepenen de rechter verzoeken hen met overeenkomstige toepassing van het vierde lid alsnog in het geding te roepen, met betekening tevens van een afschrift van de aan hemzelf uitgebrachte oproeping met een door de deurwaarder voor eensluidend getekend afschrift van de vordering.