Protocol bij het Verdrag inzake de bescherming van culturele goederen in geval van een gewapend conflict
III
Geldend
Geldend vanaf 07-08-1956
- Bronpublicatie:
14-05-1954, Trb. 1955, 47 (uitgifte: 27-04-1955, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
07-08-1956
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-10-1958, Trb. 1958, 148 (uitgifte: 31-10-1958, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Preventie
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
6
Dit Protocol zal de datum dragen van 14 Mei 1954 en zal tot 31 December 1954 ter ondertekening opengesteld blijven voor alle Staten, die uitgenodigd zijn tot de Conferentie, welke van 21 April 1954 tot 14 Mei 1954 te 's-Gravenhage is gehouden.
7
- a)
Dit Protocol zal worden bekrachtigd door de ondertekenende Staten overeenkomstig hun onderscheidene grondwettelijke procedures.
- b)
De akten van bekrachtiging zullen worden nedergelegd bij de Directeur-Generaal van de Organisatie der Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur.
8
Van de dag van zijn inwerkingtreding af zal dit Protocol ter toetreding opengesteld blijven zowel voor alle in lid 6 bedoelde Staten, die het niet ondertekend hebben, als voor iedere andere Staat, die tot toetreding wordt uitgenodigd door de Uitvoerende Raad van de Organisatie der Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur. Toetreding vindt plaats door de nederlegging van een akte van toetreding bij de Directeur-Generaal van de Organisatie der Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur.
9
De Staten bedoeld in de leden 6 en 8 kunnen, op het ogenblik van ondertekening, bekrachtiging of toetreding verklaren, dat zij zich niet gebonden achten door de bepalingen van Deel I of Deel II van dit Protocol.
10
- a)
Dit Protocol treedt in werking drie maanden nadat vijf akten van bekrachtiging zijn nedergelegd.
- b)
Daarna treedt dit Protocol ten aanzien van iedere Hoge Verdragsluitende Partij in werking drie maanden na de nederlegging van haar akte van bekrachtiging of toetreding.
- c)
De omstandigheden, bedoeld in de artikelen 18 en 19 van het Verdrag inzake de bescherming van culturele goederen in geval van een gewapend conflict, ondertekend te 's-Gravenhage op 14 Mei 1954, zullen de door de Partijen bij het conflict vóór of na het begin der vijandelijkheden of van de bezetting nedergelegde akten van bekrachtiging of toetreding onmiddellijk van kracht doen worden. In die gevallen zal de Directeur-Generaal van de Organisatie der Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur langs de snelste weg de mededelingen doen bedoeld in lid 14.
11
- a)
Iedere Staat, die Partij is bij dit Protocol op de dag van zijn inwerkingtreding, neemt alle maatregelen, welke nodig zijn voor het daadwerkelijk toepassen van het Protocol binnen een tijdsverloop van zes maanden na die inwerkingtreding.
- b)
Dit tijdsverloop bedraagt zes maanden, te rekenen van de datum van nederlegging van de akte van bekrachtiging of toetreding, voor iedere Staat, die zijn akte van bekrachtiging of toetreding nederlegt na de dag van inwerkingtreding van het Protocol.
12
Iedere Hoge Verdragsluitende Partij kan ten tijde van de bekrachtiging of de toetreding, of op ieder later tijdstip, door een mededeling gericht aan de Directeur-Generaal van de Organisatie der Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur, verklaren, dat dit Protocol mede van toepassing zal zijn op alle of sommige gebieden, voor welker internationale betrekkingen zij verantwoordelijk is. Deze mededeling wordt van kracht drie maanden na de dag van ontvangst.
13
- a)
Ieder der Hoge Verdragsluitende Partijen heeft de bevoegdheid dit Protocol op te zeggen voor zichzelf of voor ieder gebied, voor welks internationale betrekkingen zij verantwoordelijk is.
- b)
De opzegging wordt medegedeeld door middel van een schriftelijke akte, welke wordt nedergelegd bij de Directeur-Generaal van de Organisatie der Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur.
- c)
De opzegging wordt van kracht een jaar na de ontvangst van de akte van opzegging. Indien echter de opzeggende Partij op het ogenblik, dat deze termijn van een jaar afloopt, betrokken is bij een gewapend conflict, heeft de opzegging geen gevolg zolang de vijandelijkheden niet zijn beëindigd en in geen geval zolang de terugvoering van culturele goederen naar het gebied van herkomst niet is voltooid.
14
De Directeur-Generaal van de Organisatie der Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur zal zowel de Staten, bedoeld in de leden 6 en 8, als de Verenigde Naties, in kennis stellen van de nederlegging van alle akten van bekrachtiging, toetreding of aanvaarding, bedoeld in de leden 7, 8 en 15, evenals van de mededelingen en opzeggingen, bedoeld in de leden 12 en 13.
15
- a)
Dit Protocol kan worden herzien indien herziening wordt gevraagd door meer dan een derde der Hoge Verdragsluitende Partijen.
- b)
De Directeur-Generaal van de Organisatie der Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur roept daartoe een conferentie bijeen.
- c)
Wijzigingen van dit Protocol worden pas van kracht nadat zij met eenparigheid van stemmen zijn aanvaard door de Hoge Verdragsluitende Partijen, welke ter conferentie zijn vertegenwoordigd, en indien zij zijn aanvaard door ieder van de Hoge Verdragsluitende Partijen.
- d)
De aanvaarding door de Hoge Verdragsluitende Partijen van de wijzigingen van dit Protocol, welke zijn aangenomen door de conferentie bedoeld in de alinea's b) en c), geschiedt door de nederlegging van een officiële akte bij de Directeur-Generaal van de Organisatie der Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur.
- e)
Na het van kracht worden van wijzigingen van dit Protocol kan alleen bekrachtiging van of toetreding tot de aldus gewijzigde tekst van het Protocol plaatsvinden.
Overeenkomstig artikel 102 van het Handvest van de Verenigde Naties zal dit Protocol worden geregistreerd bij het Secretariaat van de Verenigde Naties op verzoek van de Directeur-Generaal van de Organisatie der Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur.