Einde inhoudsopgave
Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds
Artikel 749 Tijdelijke maatregelen
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2021
- Bronpublicatie:
30-12-2020, PbEU 2021, L 149 (uitgifte: 30-04-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-05-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-04-2021, PbEU 2021, L 149 (uitgifte: 30-04-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Douane (V)
1.
Op verzoek van en na overleg met de klagende Partij dient de verwerende Partij een voorstel voor tijdelijke compensatie in indien:
- a)
de verwerende Partij de klagende Partij ervan kennis geeft dat het niet mogelijk is de in artikel 745, lid 4, bedoelde uitspraak na te leven; of
- b)
de verwerende Partij verzuimt binnen de in artikel 746 bedoelde termijn of vóór het verstrijken van de redelijke termijn kennis te geven van een maatregel die zij met het oog op naleving heeft getroffen; of
- c)
het scheidsgerecht oordeelt dat er geen maatregelen met het oog op naleving zijn getroffen of dat de met het oog op naleving getroffen maatregel niet in overeenstemming is met de bestreken bepalingen.
2.
In elk van de in lid 1, punten a), b) en c), bedoelde situaties kan de klagende Partij de verwerende Partij schriftelijk ervan kennis geven dat zij voornemens is de toepassing van verplichtingen uit hoofde van de bestreken bepalingen te schorsen indien:
- a)
de klagende Partij besluit geen verzoek uit hoofde van lid 1 in te dienen; of
- b)
de Partijen geen overeenstemming bereiken over de tijdelijke compensatie binnen 20 dagen na het verstrijken van de redelijke termijn of de beslissing van het scheidsgerecht uit hoofde van artikel 748 wanneer een verzoek uit hoofde van lid 1 is gedaan.
In de kennisgeving wordt vermeld in welke mate de verplichtingen zullen worden geschorst.
3.
Voor de schorsing van verplichtingen gelden de volgende voorwaarden:
- a)
verplichtingen uit hoofde van rubriek vier van deel twee, het Protocol betreffende de coördinatie van de sociale zekerheid of de bijlagen daarbij of deel vijf kunnen niet uit hoofde van dit artikel worden geschorst;
- b)
in afwijking van punt a) kunnen verplichtingen uit hoofde van deel vijf alleen worden geschorst indien de in artikel 745, lid 4, bedoelde uitspraak betrekking heeft op de interpretatie en uitvoering van deel vijf;
- c)
verplichtingen buiten deel vijf kunnen niet worden geschorst indien de in artikel 745, lid 4, bedoelde uitspraak betrekking heeft op de interpretatie en uitvoering van deel vijf; en
- d)
verplichtingen uit hoofde van titel II van rubriek een van deel twee met betrekking tot financiële diensten kunnen uit hoofde van dit artikel niet worden geschorst, tenzij de in artikel 745, lid 4, bedoelde uitspraak betrekking heeft op de uitlegging en toepassing van verplichtingen uit hoofde van titel II van rubriek een van deel twee met betrekking tot financiële diensten.
4.
Wanneer een Partij volhardt in de niet-naleving van een uitspraak van een uit hoofde van een eerdere overeenkomst tussen de Partijen ingesteld scheidsgerecht, kan de andere Partij verplichtingen uit hoofde van de bestreken bepalingen bedoeld in artikel 735 schorsen. Met uitzondering van de regel in lid 3, punt a), van dit artikel worden alle regels met betrekking tot tijdelijke maatregelen in geval van niet-naleving en de herziening van dergelijke maatregelen beheerst door de eerdere overeenkomst.
5.
De schorsing van verplichtingen mag niet hoger zijn dan het niveau dat overeenkomt met de door de schending veroorzaakte tenietdoening of uitholling.
6.
Indien het scheidsgerecht de schending in rubriek een of rubriek drie van deel twee heeft vastgesteld, kan de schorsing worden toegepast in een andere titel van dezelfde rubriek als die waarin het scheidsgerecht de schending heeft vastgesteld, met name indien de klagende Partij van mening is dat een dergelijke schorsing daadwerkelijk tot naleving leidt.
7.
Indien het scheidsgerecht de schending in deel twee, rubriek twee, heeft vastgesteld:
- a)
moet de klagende Partij eerst trachten verplichtingen te schorsen in dezelfde titel als die waarin het scheidsgerecht de schending heeft vastgesteld;
- b)
indien de klagende Partij van mening is dat het niet haalbaar of doeltreffend is om verplichtingen te schorsen met betrekking tot dezelfde titel als die waarin het scheidsgerecht de schending heeft vastgesteld, kan zij trachten verplichtingen in de andere titel onder dezelfde rubriek te schorsen.
8.
Indien het scheidsgerecht de schending heeft vastgesteld in deel twee, rubrieken een, twee, drie of vijf, en indien de klagende Partij van mening is dat het niet haalbaar of doeltreffend is om verplichtingen te schorsen binnen dezelfde rubriek als die waarin het scheidsgerecht de schending heeft vastgesteld, en de omstandigheden ernstig genoeg zijn, kan zij trachten verplichtingen uit hoofde van andere bestreken bepalingen te schorsen.
9.
In het geval van lid 7, punt b), en lid 8, motiveert de klagende Partij haar besluit.
10.
De klagende Partij kan de verplichtingen tien dagen na de datum van toezending van de in lid 2 bedoelde kennisgeving schorsen, tenzij de verwerende Partij een verzoek uit hoofde van lid 11 heeft gedaan.
11.
Indien de verwerende Partij van mening is dat het meegedeelde niveau van schorsing van verplichtingen hoger is dan het niveau dat overeenkomt met de door de schending veroorzaakte tenietdoening of uitholling, of dat de in lid 7, punt b), lid 8 of lid 9 vastgestelde beginselen en procedures niet zijn gevolgd, kan zij vóór het verstrijken van de in lid 10 vastgestelde termijn van tien dagen bij het oorspronkelijke scheidsgerecht een schriftelijk verzoek indienen om hierover te beslissen. Het scheidsgerecht beslist over het niveau van schorsing van verplichtingen binnen 30 dagen na de datum van het verzoek aan de Partijen. De verplichtingen worden niet geschorst totdat het scheidsgerecht heeft beslist. De schorsing van verplichtingen moet in overeenstemming zijn met die beslissing.
12.
Het scheidsgerecht dat op grond van lid 11 optreedt, onderzoekt niet de aard van de te schorsen verplichtingen, maar bepaalt of het niveau van die schorsing hoger is dan het niveau dat overeenkomt met de door de schending veroorzaakte tenietdoening of uitholling. Indien de aan arbitrage voorgelegde aangelegenheid echter het argument omvat dat de in lid 7, punt b), lid 8 of lid 9 vastgestelde beginselen en procedures niet zijn gevolgd, onderzoekt het scheidsgerecht dat argument. Ingeval het scheidsgerecht vaststelt dat die beginselen en procedures niet zijn gevolgd, past de klagende Partij ze toe in overeenstemming met lid 7, punt b), lid 8 en lid 9. De Partijen aanvaarden de beslissing van het scheidsgerecht als definitief en verzoeken niet om een tweede arbitrageprocedure. Dit lid leidt in geen geval tot vertraging van de datum waarop de klagende Partij gerechtigd is verplichtingen uit hoofde van dit artikel te schorsen.
13.
De schorsing van verplichtingen of de in dit artikel bedoelde compensatie is tijdelijk en wordt niet toegepast nadat:
- a)
de Partijen op grond van artikel 756 tot een onderling overeengekomen oplossing zijn gekomen;
- b)
de Partijen zijn overeengekomen dat de verwerende Partij door de getroffen nalevingsmaatregel de bestreken bepalingen naleeft; of
- c)
alle nalevingsmaatregelen waarvan het scheidsgerecht heeft vastgesteld dat ze onverenigbaar zijn met de bestreken bepalingen, zijn ingetrokken of gewijzigd zodat de verwerende Partij die bestreken bepalingen naleeft.