Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2018/1727 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust), en tot vervanging en intrekking van Besluit 2002/187/JBZ
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 11-12-2018
- Bronpublicatie:
14-11-2018, PbEU 2018, L 295 (uitgifte: 21-11-2018, regelingnummer: 2018/1727)
- Inwerkingtreding
11-12-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-11-2018, PbEU 2018, L 295 (uitgifte: 21-11-2018, regelingnummer: 2018/1727)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Privacy / Algemeen
EU-recht / Instituties
Politierecht / Organisatie
Staatsrecht / Rechtspraak
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust), en tot vervanging en intrekking van Besluit 2002/187/JBZ van de Raad
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 85,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Eurojust is bij Besluit 2002/187/JBZ van de Raad (2) opgericht als een orgaan van de Unie met rechtspersoonlijkheid, met als doel de coördinatie en de samenwerking tussen de bevoegde justitiële autoriteiten van de lidstaten te bevorderen en te verbeteren, met name in verband met ernstige georganiseerde misdaad. Het rechtskader van Eurojust is gewijzigd bij Besluiten 2003/659/JBZ (3) en 2009/426/JBZ (4) van de Raad.
- (2)
Artikel 85 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) bepaalt dat nadere regelingen over Eurojust bij verordening worden vastgesteld volgens de gewone wetgevingsprocedure. Het vereist ook dat wordt bepaald op welke wijze het Europees Parlement en de nationale parlementen bij de evaluatie van de activiteiten van Eurojust worden betrokken.
- (3)
Artikel 85 VWEU bepaalt ook dat de opdracht van Eurojust bestaat uit het ondersteunen en versterken van de coördinatie en de samenwerking tussen de nationale autoriteiten die belast zijn met het onderzoek naar en de vervolging van ernstige criminaliteit die twee of meer lidstaten schaadt of vervolging op gemeenschappelijke gronden vereist, op basis van de door de autoriteiten van de lidstaten en door het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) verrichte operaties en verstrekte informatie.
- (4)
Deze verordening strekt ertoe de bepalingen van Besluit 2002/187/JBZ te wijzigen en te verruimen. Aangezien de door te voeren wijzigingen talrijk en ingrijpend zijn, dient Besluit 2002/187/JBZ ter wille van de duidelijkheid in zijn geheel te worden vervangen met betrekking tot de door deze verordening gebonden lidstaten.
- (5)
Aangezien het Europees Openbaar Ministerie (EOM) is ingesteld door middel van nauwere samenwerking, is Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad (5) verbindend in al haar onderdelen en alleen rechtstreeks van toepassing in lidstaten die deelnemen aan de nauwere samenwerking. Daarom blijft Eurojust voor de lidstaten die niet deelnemen aan het EOM volledig bevoegd voor vormen van ernstige criminaliteit die in bijlage I bij deze verordening zijn vermeld.
- (6)
Artikel 4, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) herinnert aan het beginsel van loyale samenwerking, op grond waarvan de Unie en de lidstaten elkaar met volledig wederzijds respect steunen bij de vervulling van de taken die uit VEU en VWEU voortvloeien.
- (7)
Om samenwerking tussen Eurojust en het EOM te vergemakkelijken, moet Eurojust de kwesties die van belang zijn voor het EOM behandelen.
- (8)
In het licht van de instelling van het EOM middels nauwere samenwerking moet de verdeling van de bevoegdheden tussen het EOM en Eurojust met betrekking tot strafbare feiten die de financiële belangen van de Unie schaden duidelijk worden vastgesteld. Vanaf de datum waarop het EOM zijn taken op zich neemt, moet Eurojust zijn bevoegdheid kunnen uitoefenen met betrekking tot strafbare feiten waarvoor het EOM bevoegd is, wanneer die strafbare feiten betrekking hebben op zowel lidstaten die deelnemen aan de nauwere samenwerking bij de instelling van het EOM als lidstaten die niet aan die nauwere samenwerking deelnemen. In dergelijke gevallen dient Eurojust te handelen op verzoek van de niet-deelnemende lidstaten of op verzoek van het EOM. Eurojust blijft in elk geval bevoegd voor strafbare feiten die de financiële belangen van de Unie schaden in gevallen waarin het EOM niet bevoegd is of weliswaar bevoegd is, maar deze bevoegdheid niet uitoefent. De lidstaten die niet deelnemen aan de nauwere samenwerking bij de instelling van het EOM kunnen de hulp van Eurojust blijven inroepen in alle zaken die betrekking hebben op strafbare feiten die de financiële belangen van de Unie schaden. Het EOM en Eurojust moeten een nauwe operationele samenwerking opzetten overeenkomstig hun respectieve mandaten.
- (9)
Om Eurojust in staat te stellen zijn taken te vervullen en zijn volledige potentieel te ontwikkelen op het gebied van de bestrijding van ernstige grensoverschrijdende criminaliteit, dienen zijn operationele taken te worden versterkt door de administratieve werklast voor de nationale leden te verminderen, en dient de Europese dimensie van Eurojust te worden versterkt door deelname van de Commissie aan de raad van bestuur en door een grotere betrokkenheid van het Europees Parlement en de nationale parlementen bij de evaluatie van zijn activiteiten.
- (10)
Daarom dienen bij deze verordening regelingen voor parlementaire betrokkenheid te worden vastgesteld, waarbij de structuur van Eurojust wordt gemoderniseerd en zijn huidige rechtskader wordt vereenvoudigd, met behoud van de elementen die efficiënt zijn gebleken voor de werking van Eurojust.
- (11)
De vormen van ernstige criminaliteit die twee of meer lidstaten schaden, waarvoor Eurojust bevoegd is, dienen duidelijk te worden vastgesteld. Daarnaast moet worden bepaald welke zaken die geen betrekking hebben op twee of meer lidstaten, toch een vervolging op gemeenschappelijke basis vereisen. Daarbij kan het onder meer gaan om onderzoeken en vervolgingen waarbij slechts een lidstaat en een derde land betrokken zijn, wanneer met dat derde land een overeenkomst is gesloten of wanneer er mogelijk een specifieke behoefte is om Eurojust bij de zaak te betrekken. Die vervolging kan ook betrekking hebben op zaken die één lidstaat betreffen, maar ook gevolgen hebben op het niveau van de Unie.
- (12)
Bij de uitoefening van zijn operationele taken met betrekking tot concrete strafzaken dient Eurojust op verzoek van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten of op eigen initiatief, te handelen door middel van een of meer van de nationale leden dan wel als college. Door op eigen initiatief te handelen kan Eurojust een meer proactieve rol spelen bij het coördineren van zaken, bijvoorbeeld door de nationale autoriteiten te ondersteunen bij hun onderzoeken en vervolgingen. Dit kan onder meer door lidstaten die mogelijk niet in eerste instantie bij het dossier zijn betrokken, bij de zaak te betrekken, en door verbanden tussen dossiers te leggen op basis van de informatie die het van Europol, het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF), het EOM en de nationale autoriteiten ontvangt. Dit stelt Eurojust ook in staat richtsnoeren, beleidsdocumenten en analyses in verband met zaken te publiceren, als onderdeel van zijn strategische werkzaamheden.
- (13)
Op verzoek van een bevoegde autoriteit van een lidstaat of van de Commissie moet het ook mogelijk zijn voor Eurojust om bijstand te verlenen bij onderzoeken waarbij alleen die lidstaat betrokken is, maar die gevolgen hebben op Unieniveau. Voorbeelden van dergelijke onderzoeken zijn zaken waarbij een lid van een instelling of orgaan van de Unie betrokken is. Deze onderzoeken omvatten tevens zaken waarbij een aanzienlijk aantal lidstaten betrokken is en die mogelijk een gecoördineerde Europese respons vereisen.
- (14)
De schriftelijke adviezen van Eurojust zijn niet verbindend voor de lidstaten, maar moeten worden opgevolgd overeenkomstig deze verordening.
- (15)
Om ervoor te zorgen dat Eurojust grensoverschrijdende onderzoeken passend kan ondersteunen en coördineren, is het nodig dat alle nationale leden dezelfde noodzakelijke operationele bevoegdheden hebben ten aanzien van hun lidstaat en in overeenstemming met het nationale recht van die lidstaat, zodat zij op een meer samenhangende en doeltreffende wijze kunnen samenwerken, zowel onderling als met de nationale autoriteiten. Aan de nationale leden moeten de bevoegdheden worden verleend waarmee Eurojust zijn opdracht naar behoren kan uitvoeren. Die bevoegdheden zijn onder meer het toegang krijgen tot relevante informatie in de nationale openbare registers, het rechtstreeks contact opnemen en uitwisselen van informatie met de bevoegde autoriteiten en het deelnemen aan gemeenschappelijke onderzoeksteams. De nationale leden kunnen, in overeenstemming met hun nationale recht, de bevoegdheden behouden die uit hun rol van nationale autoriteiten voortvloeien. De nationale leden kunnen in samenspraak met de bevoegde nationale autoriteit of in dringende gevallen tevens onderzoeksmaatregelen en gecontroleerde afleveringen bevelen, en verzoeken om wederzijdse rechtsbijstand of wederzijdse erkenning indienen en ten uitvoer leggen. Aangezien die bevoegdheden in overeenstemming met het nationale recht moeten worden uitgeoefend, dienen de rechtscolleges van de lidstaten bevoegd te zijn zich over die maatregelen uit te spreken overeenkomstig de in het nationaal recht vastgelegde voorschriften en procedures.
- (16)
Het is noodzakelijk Eurojust uit te rusten met een bestuurs- en beheersstructuur waarmee het zijn taken op een meer doeltreffende wijze kan uitvoeren, die in overeenstemming is met de beginselen die voor de agentschappen van de Unie gelden, en de grondrechten en fundamentele vrijheden volledig eerbiedigt, zonder afbreuk te doen aan de speciale kenmerken van Eurojust en zonder dat dit ten koste gaat van zijn onafhankelijkheid bij de uitoefening van zijn operationele taken. Daartoe dienen de functies van de nationale leden, het college en de administratief directeur te worden verduidelijkt en dient een raad van bestuur te worden ingesteld.
- (17)
Er dienen bepalingen te worden vastgesteld waarin een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen de operationele en de beheerstaken van het college, hetgeen de administratieve lasten voor de nationale leden tot een minimum moet beperken zodat de nadruk op de operationele werkzaamheden van Eurojust komt te liggen. De beheerstaken van het college bestaan onder meer in de goedkeuring van de werkprogramma's, de begroting en het jaarlijkse activiteitenverslag van Eurojust, alsmede van de werkafspraken die Eurojust met de partners sluit. Het college dient de bevoegdheden van de aanstellingsautoriteit uit te oefenen met betrekking tot de administratief directeur. Het college dient tevens het reglement van orde van Eurojust vast te stellen. Aangezien dat reglement van orde gevolgen voor de justitiële activiteiten van de lidstaten kan hebben, moeten aan de Raad uitvoeringsbevoegdheden tot goedkeuring van dat reglement worden verleend.
- (18)
Om het beheer van Eurojust te verbeteren en de procedures te stroomlijnen, dient een raad van bestuur te worden ingesteld die het college in zijn beheerstaken bijstaat en zorgt voor gestroomlijnde besluitvorming inzake niet-operationele en strategische kwesties.
- (19)
De Commissie dient vertegenwoordigd te zijn in het college wanneer het zijn beheerstaken uitoefent. De vertegenwoordiger van de Commissie in het college moet ook de vertegenwoordiger van de Commissie in de raad van bestuur zijn, om het niet-operationele toezicht van Eurojust te waarborgen en Eurojust van de strategische aansturing te voorzien.
- (20)
Om te zorgen voor een efficiënt dagelijks bestuur van Eurojust, dient de administratief directeur ook de wettelijke vertegenwoordiger en beheerder van Eurojust te zijn, die verantwoording verschuldigd is aan het college. De administratief directeur dient de besluiten van het college en de raad van bestuur voor te bereiden en uit te voeren. De administratief directeur moet worden benoemd op grond van verdiensten en gedocumenteerde bestuurlijke en leidinggevende vaardigheden, alsook op basis van relevante deskundigheid en ervaring.
- (21)
Het college dient uit de nationale leden een voorzitter en twee vicevoorzitters van Eurojust te kiezen voor een ambtstermijn van vier jaar. Wanneer een nationaal lid tot voorzitter wordt verkozen, moet de betrokken lidstaat een andere voldoende gekwalificeerde persoon kunnen afvaardigen naar het nationale bureau en een verzoek tot vergoeding uit de begroting van Eurojust kunnen indienen.
- (22)
Voldoende gekwalificeerde personen zijn personen die over de noodzakelijke kwalificaties en ervaring beschikken om de taken uit te voeren die nodig zijn voor het doeltreffend functioneren van het nationaal bureau. Zij kunnen het statuut van adjunct of medewerker van het tot voorzitter verkozen nationaal lid hebben of een voornamelijk administratieve of technische functie bekleden. Elke lidstaat moet in dit verband over zijn eigen voorwaarden kunnen besluiten.
- (23)
Quorumvoorschriften en stemprocedures moeten in het reglement van orde van Eurojust worden vastgelegd. In uitzonderlijke gevallen, wanneer het nationale lid en zijn adjunct afwezig zijn, moet de medewerker van het betrokken nationale lid in het college kunnen stemmen, mits deze medewerker het statuut heeft van een magistraat, zijnde een openbaar aanklager, rechter of vertegenwoordiger van een justitiële autoriteit.
- (24)
Aangezien het vergoedingsmechanisme gevolgen heeft voor de begroting, dienen bij deze verordening aan de Raad uitvoeringsbevoegdheden tot vaststelling van dat mechanisme te worden verleend.
- (25)
Binnen Eurojust moet een oproepcoördinatiemechanisme worden opgezet om Eurojust efficiënter en permanent beschikbaar te maken en dit orgaan in staat te stellen in dringende gevallen op te treden. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat hun vertegenwoordigers in het oproepcoördinatiemechanisme 24 uur per dag en zeven dagen per week inzetbaar zijn.
- (26)
In de lidstaten moeten nationale coördinatiesystemen voor Eurojust worden opgezet om de werkzaamheden te coördineren van de nationale correspondenten voor Eurojust, de nationale correspondent voor terrorismebestrijding, de nationale correspondenten voor aangelegenheden waarvoor het EOM bevoegd is, de nationale correspondent voor het Europees justitieel netwerk en maximaal drie andere contactpunten, alsmede van vertegenwoordigers in het netwerk voor gemeenschappelijke onderzoeksteams en vertegenwoordigers van de netwerken die zijn opgezet bij Besluiten 2002/494/JBZ(6), 2007/845/JBZ(7) en 2008/852/JBZ(8) van de Raad. De lidstaten kunnen besluiten dat een of meer van deze taken door dezelfde nationale correspondent moeten worden verricht.
- (27)
Om de coördinatie en de samenwerking tussen nationale onderzoeks- en vervolgingsautoriteiten te kunnen stimuleren en versterken, is het van cruciaal belang dat Eurojust van de nationale autoriteiten de informatie krijgt die nodig is voor de uitvoering van zijn taken. Daartoe dienen de bevoegde nationale autoriteiten hun nationale leden onverwijld te informeren over het opzetten van gemeenschappelijke onderzoeksteams en de resultaten daarvan. De bevoegde nationale autoriteiten moeten de nationale leden ook onverwijld informeren over zaken die onder de bevoegdheid van Eurojust vallen en waarbij ten minste drie lidstaten rechtstreeks betrokken zijn en waarvoor verzoeken of besluiten inzake justitiële samenwerking naar ten minste twee lidstaten zijn gestuurd. In bepaalde omstandigheden moeten zij ook de nationale leden inlichten over jurisdictiegeschillen, gecontroleerde afleveringen en herhaalde problemen op het gebied van justitiële samenwerking.
- (28)
Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad (9) bevat geharmoniseerde bepalingen inzake de bescherming en het vrije verkeer van persoonsgegevens die worden verwerkt met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing of de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, met inbegrip van de bescherming tegen en de voorkoming van gevaren voor de openbare veiligheid. Teneinde te waarborgen dat voor natuurlijke personen in de hele Unie eenzelfde beschermingsniveau wordt gewaarborgd door middel van in rechte afdwingbare rechten en te voorkomen dat verschillen in dit verband de uitwisseling van persoonsgegevens tussen Eurojust en bevoegde autoriteiten in de lidstaten hinderen, dienen de bepalingen betreffende de bescherming en het vrije verkeer van door Eurojust verwerkte operationele persoonsgegevens te stroken met Richtlijn (EU) 2016/680.
- (29)
De algemene bepalingen van het afzonderlijke hoofdstuk van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (10) inzake de verwerking van operationele persoonsgegevens dienen van toepassing te zijn zonder afbreuk te doen aan de specifieke gegevensbeschermingsbepalingen van deze verordening. Dergelijke specifieke bepalingen moeten worden beschouwd als een lex specialis ten opzichte van de bepalingen in dat hoofdstuk van Verordening (EU) 2018/1725 (lex specialis derogat legi generali). Om juridische versnippering te verminderen, dienen de specifieke gegevensbeschermingsbepalingen van deze verordening in overeenstemming te zijn met de beginselen die ten grondslag liggen aan dat hoofdstuk van Verordening (EU) 2018/1725, alsook met de bepalingen van die verordening die betrekking hebben op onafhankelijk toezicht, beroep, aansprakelijkheid en sancties.
- (30)
De bescherming van de rechten en vrijheden van de betrokkenen vereist dat de verdeling van verantwoordelijkheden voor gegevensbescherming op grond van deze verordening duidelijk wordt vastgesteld. De lidstaten moeten verantwoordelijk zijn voor de nauwkeurigheid van de gegevens die zij aan Eurojust hebben overgedragen en die Eurojust ongewijzigd heeft verwerkt en voor het actualiseren van die gegevens met het oog op de rechtmatigheid van de doorgifte van die gegevens aan Eurojust. Eurojust dient verantwoordelijk te zijn voor de nauwkeurigheid van de gegevens die door andere partijen worden verstrekt of die voortvloeien uit eigen analyses van Eurojust, en voor het actualiseren daarvan. Eurojust dient ervoor te zorgen dat gegevens eerlijk en rechtmatig worden verwerkt en worden verzameld en verwerkt voor een specifiek doel. Eurojust dient er ook voor te zorgen dat de gegevens adequaat en relevant zijn, in verhouding staan tot het doel waarvoor ze worden verwerkt, niet langer worden opgeslagen dan noodzakelijk is voor het beoogde doel, en worden verwerkt op een wijze die een passende beveiliging van persoonsgegevens en de vertrouwelijkheid van de gegevensverwerking garandeert.
- (31)
Het reglement van orde van Eurojust dient passende waarborgen te bevatten voor de opslag van operationele persoonsgegevens in het algemeen belang of voor statistische doeleinden.
- (32)
Een betrokkene moet het recht op toegang als bedoeld in Verordening (EU) 2018/1725 kunnen uitoefenen met betrekking tot zijn operationele gegevens die door Eurojust worden verwerkt. Daartoe kan de betrokkene met redelijke tussenpozen kosteloos een dergelijk verzoek indienen bij Eurojust of bij de nationale toezichthoudende autoriteit in de door de betrokkene gekozen lidstaat.
- (33)
De toepasselijke regels inzake de ontvankelijkheid van persoonsgegevens als bewijs in een strafrechtelijk vooronderzoek en in strafrechtelijke procedures worden onverlet gelaten door de gegevensbeschermingsbepalingen van deze verordening.
- (34)
Elke verwerking van persoonsgegevens door Eurojust, in het kader van zijn bevoegdheid, met het oog op de uitvoering van zijn taken dient te worden aangemerkt als verwerking van operationele persoonsgegevens.
- (35)
Aangezien Eurojust ook administratieve persoonsgegevens verwerkt, die geen verband houden met strafrechtelijke onderzoeken, dient de verwerking van dergelijke gegevens onderworpen te zijn aan de algemene bepalingen van Verordening (EU) 2018/1725.
- (36)
Indien de lidstaat operationele persoonsgegevens doorgeeft of verstrekt aan Eurojust, dienen de bevoegde autoriteit, het nationale lid, alsmede de nationale correspondent van Eurojust het recht te hebben om te verzoeken dat die operationele persoonsgegevens worden gerectificeerd of gewist.
- (37)
Voor het aantonen van overeenstemming met deze verordening dient Eurojust of de gemachtigde verwerker een register bij te houden van alle categorieën van verwerkingsactiviteiten die onder zijn verantwoordelijkheid plaatsvinden. Eurojust en iedere gemachtigde verwerker dienen ertoe te worden verplicht met de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (de ‘EDPS’) samen te werken en hem desgevraagd dat register te verstrekken zodat hij het kan gebruiken om op die verwerkingen toe te zien. Eurojust en zijn gemachtigde verwerker die persoonsgegevens verwerken in systemen voor niet-geautomatiseerde verwerking dienen te beschikken over efficiënte methoden, zoals logbestanden of andere vormen van registers, om de rechtmatigheid van de verwerking aan te tonen, om interne controle mogelijk te maken en om de integriteit en de beveiliging van gegevens te waarborgen.
- (38)
De raad van bestuur van Eurojust dient onder het bestaande personeel een functionaris voor gegevensbescherming aan te wijzen. De persoon die wordt aangewezen als functionaris voor gegevensbescherming moet een speciale opleiding hebben genoten op het gebied van de wetgeving en praktijk inzake gegevensbescherming, om over de juiste deskundigheid op dit gebied te beschikken. Het vereiste expertiseniveau dient met name te worden bepaald op grond van de uitgevoerde gegevensverwerking en de bescherming die voor de door Eurojust verwerkte persoonsgegevens wordt vereist.
- (39)
De EDPS moet verantwoordelijk zijn voor de controle op en de volledige toepassing van de gegevensbeschermingsbepalingen van deze verordening met betrekking tot de verwerking van operationele persoonsgegevens door Eurojust. Aan de EDPS moet de bevoegdheden worden verleend om deze taak effectief te vervullen. De EDPS moet het recht hebben om Eurojust te raadplegen over ingediende verzoeken, om zaken door te verwijzen naar Eurojust om de naar voren gekomen problemen in verband met de verwerking van operationele persoonsgegevens op te lossen, om voorstellen te doen om de bescherming van de betrokkenen te verbeteren, en om Eurojust te gelasten specifieke operaties uit te voeren met betrekking tot de verwerking van operationele persoonsgegevens. De EDPS moet bijgevolg over de middelen beschikken om de opdrachten na te leven en uit te voeren. Hij moet ook de bevoegdheid hebben om Eurojust te waarschuwen. Een waarschuwing is een mondelinge of schriftelijke herinnering aan de verplichting om de opdrachten van de EDPS uit te voeren of om de voorstellen van de EDPS in praktijk te brengen, waarbij wordt herinnerd aan de te nemen maatregelen bij niet-nakoming of weigering door Eurojust.
- (40)
De verplichtingen en bevoegdheden van de EDPS, zoals de bevoegdheid om Eurojust te gelasten tot correctie, beperkte verwerking of wissing van operationele persoonsgegevens bij de verwerking waarvan de gegevensbeschermingsbepalingen van deze verordening werden geschonden, mogen niet worden uitgebreid tot de persoonsgegevens die in nationale dossiers over de zaak vervat liggen.
- (41)
Teneinde de samenwerking tussen de EDPS en de nationale toezichthoudende autoriteiten te bevorderen, maar zonder afbreuk te doen aan de onafhankelijkheid van de EDPS en zijn verantwoordelijkheid voor het toezicht op Eurojust wat betreft gegevensbescherming, dienen de EDPS en de nationale toezichthoudende autoriteiten regelmatig bijeen te komen binnen het Europees Comité voor gegevensbescherming, overeenkomstig de regels inzake gecoördineerd toezicht vervat in Verordening (EU) 2018/1725.
- (42)
Als eerste ontvanger op het grondgebied van de Unie is Eurojust verantwoordelijk voor de gegevens die worden verstrekt door of verzameld uit derde landen of internationale organisaties. Eurojust moet verantwoordelijk zijn voor de juistheid van die gegevens. Eurojust moet maatregelen nemen om, voor zover mogelijk, de juistheid van de gegevens te verifiëren bij ontvangst van de gegevens of bij het beschikbaar stellen van de gegevens aan andere autoriteiten.
- (43)
Eurojust moet onderworpen zijn aan de algemene regels inzake contractuele en niet-contractuele aansprakelijkheid die van toepassing zijn op de instellingen, organen, instanties en agentschappen van de Unie.
- (44)
Eurojust moet relevante persoonsgegevens kunnen uitwisselen en samenwerkingsverbanden kunnen aangaan met andere instellingen, organen, instanties en agentschappen van de Unie, voor zover nodig voor de vervulling van zijn of hun taken.
- (45)
Teneinde doelbinding te garanderen, moet ervoor worden gezorgd dat Eurojust persoonsgegevens alleen kan overdragen aan derde landen en internationale organisaties indien dit noodzakelijk is voor de preventie en bestrijding van criminaliteit die onder de taken van Eurojust valt. Daartoe moet er bij de overdracht van persoonsgegevens op worden toegezien dat de ontvanger zich ertoe verbindt dat hij de gegevens uitsluitend zal gebruiken of aan een bevoegde instantie in een derde land zal doorgeven voor het doel waarvoor ze oorspronkelijk zijn overgedragen. Verdere doorgifte van de gegevens moet gebeuren in overeenstemming met deze verordening.
- (46)
Alle lidstaten zijn aangesloten bij de Internationale Criminele Politieorganisatie (Interpol). Om haar taak te kunnen uitvoeren, zorgt Interpol voor het ontvangen, opslaan en verspreiden van persoonsgegevens om bevoegde autoriteiten bij te staan in het voorkomen en bestrijden van internationale criminaliteit. Daarom is het zinvol de samenwerking tussen de Unie en Interpol te versterken door een efficiënte uitwisseling van persoonsgegevens te bevorderen, zulks met eerbiediging van de grondrechten en fundamentele vrijheden met betrekking tot de automatische verwerking van persoonsgegevens. Wanneer operationele persoonsgegevens worden doorgegeven van Eurojust aan Interpol, en aan landen die vertegenwoordigers naar Interpol hebben afgevaardigd, dient deze verordening, met name de bepalingen inzake internationale doorgifte, van toepassing te zijn. Deze verordening mag geen afbreuk doen aan de specifieke regels van Gemeenschappelijk Standpunt 2005/69/JBZ van de Raad (11) en van Besluit 2007/533/JBZ van de Raad (12).
- (47)
Wanneer Eurojust operationele persoonsgegevens doorgeeft aan een autoriteit van een derde land of aan een internationale organisatie uit hoofde van een internationale overeenkomst die is gesloten overeenkomstig artikel 218 VWEU, dient te worden voorzien in passende waarborgen ter bescherming van de privacy en de grondrechten en fundamentele vrijheden van natuurlijke personen om ervoor te zorgen dat de toepasselijke gegevensbeschermingsbepalingen van deze verordening worden nageleefd.
- (48)
Eurojust dient ervoor te zorgen dat doorgifte aan een derde land of aan een internationale organisatie enkel plaatsvindt indien dit noodzakelijk is met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing of de vervolging van strafbare feiten, of de tenuitvoerlegging van straffen, waaronder de bescherming tegen en de voorkoming van gevaren voor de openbare veiligheid, en dat de verwerkingsverantwoordelijke in het derde land of de internationale organisatie een bevoegde autoriteit is in de zin van deze verordening. Een doorgifte mag alleen plaatsvinden indien Eurojust optreedt als verwerkingsverantwoordelijke. Een dergelijke doorgifte kan plaatsvinden in gevallen waarin de Commissie heeft besloten dat het derde land of de internationale organisatie in kwestie een adequaat beschermingsniveau waarborgt, of in gevallen waarin passende waarborgen worden geboden of waarin afwijkingen voor specifieke situaties van toepassing zijn.
- (49)
Eurojust dient persoonsgegevens te kunnen overdragen aan een instantie in een derde land of aan een internationale organisatie op grond van een besluit van de Commissie waarin is vastgesteld dat het land of de internationale organisatie in kwestie een adequaat niveau van gegevensbescherming (‘adequaatheidsbesluit’) biedt of, indien er geen adequaatheidsbesluit is, een overeenkomstig artikel 218 VWEU door de Unie gesloten internationale overeenkomst of een vóór de datum van toepassing van deze verordening tussen Eurojust en het derde land gesloten samenwerkingsovereenkomst voor de uitwisseling van persoonsgegevens.
- (50)
Wanneer het college vaststelt dat er een operationele behoefte is tot samenwerking met een derde land of met een internationale organisatie, moet het de Raad kunnen voorstellen om de Commissie te wijzen op de noodzaak van een adequaatheidsbesluit of een aanbeveling voor het opstarten van onderhandelingen over een internationale overeenkomst krachtens artikel 218 VWEU.
- (51)
Doorgiften die niet plaatsvinden op grond van een adequaatheidsbesluit mogen enkel worden toegestaan indien in een juridisch bindend instrument passende waarborgen voor de persoonsgegevensbescherming worden geboden of indien Eurojust alle omstandigheden in verband met de gegevensdoorgifte heeft beoordeeld en op basis van die beoordeling van oordeel is dat passende waarborgen voor de bescherming van persoonsgegevens worden geboden. Dergelijke juridisch bindende instrumenten zouden bijvoorbeeld juridisch bindende bilaterale overeenkomsten kunnen zijn die door de lidstaten zijn gesloten en in hun rechtsorde zijn geïmplementeerd en waarop de betrokkenen van die lidstaten zich zouden kunnen beroepen, en die de naleving van gegevensbeschermingsvoorschriften en de rechten van de betrokkenen waarborgen, waaronder het recht om administratief beroep of beroep in rechte in te stellen. Eurojust moet rekening kunnen houden met tussen Eurojust en derde landen gesloten samenwerkingsovereenkomsten die de uitwisseling van persoonsgegevens mogelijk maken wanneer de beoordeling van alle omstandigheden omtrent de gegevensdoorgifte wordt verricht. Eurojust moet er ook rekening mee kunnen houden dat de doorgifte van persoonsgegevens zal worden onderworpen aan verplichtingen inzake vertrouwelijkheid en aan het beginsel van specificiteit, om ervoor te zorgen dat de gegevens niet worden verwerkt voor andere doeleinden dan die waarvoor zij worden doorgegeven. Verder dient Eurojust in acht te nemen dat de persoonsgegevens niet zullen worden gebruikt om de doodstraf of enige vorm van wrede of onmenselijke behandeling te vorderen, uit te spreken of uit te voeren. Hoewel die voorwaarden kunnen worden bezien als passende waarborgen voor de overdracht van gegevens, moet Eurojust bijkomende waarborgen kunnen eisen.
- (52)
Wanneer er geen adequaatheidsbesluit voorhanden is of er geen passende waarborgen worden geboden, zou een doorgifte of een categorie van doorgiften slechts in specifieke situaties kunnen plaatsvinden, indien zulks noodzakelijk is: om de vitale belangen van de betrokkene of een andere persoon te beschermen of om legitieme belangen van de betrokkene te waarborgen indien het recht van de lidstaat die de persoonsgegevens doorgeeft dat bepaalt; om een onmiddellijke en ernstige bedreiging van de openbare veiligheid van een lidstaat of een derde land te voorkomen; in een afzonderlijk geval, met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing of de vervolging van strafbare feiten, of de tenuitvoerlegging van straffen, met inbegrip van de bescherming tegen en de voorkoming van gevaren voor de openbare veiligheid; of, in een afzonderlijk geval, met het oog op de vaststelling, de uitoefening of de onderbouwing van rechtsvorderingen. Die afwijkingen moeten beperkend worden opgevat en mogen geen frequente, massale en structurele doorgifte van persoonsgegevens mogelijk maken en evenmin een grootschalige doorgifte van gegevens, maar dienen tot de strikt noodzakelijke gegevens te worden beperkt. Dergelijke doorgiften dienen te worden gedocumenteerd en op verzoek ter beschikking van de EDPS te worden gesteld zodat deze de rechtmatigheid van de doorgifte kan controleren.
- (53)
In uitzonderlijke gevallen dient Eurojust in staat te zijn om de termijnen voor het bewaren van operationele persoonsgegevens te verlengen om zijn doelstellingen te verwezenlijken, met inachtneming van het doelbindingsbeginsel dat van toepassing is op de verwerking van persoonsgegevens in het kader van al zijn activiteiten. Deze besluiten dienen te worden genomen na zorgvuldige afweging van alle belangen die op het spel staan, inclusief die van de betrokkenen. Tot verruiming van een termijn voor de verwerking van persoonsgegevens na het tijdstip waarop in alle lidstaten de geldende termijn voor verjaring van het recht van strafvordering is verstreken, mag alleen worden besloten in geval van een bijzondere noodzaak tot verlening van bijstand krachtens deze verordening.
- (54)
Eurojust dient bevoorrechte relaties met het Europees justitieel netwerk te onderhouden, gebaseerd op overleg en complementariteit. Deze verordening dient de respectieve rollen van Eurojust en het Europees justitieel netwerk en hun onderlinge relatie te helpen verduidelijken en tegelijkertijd het specifieke karakter van het Europees justitieel netwerk in stand te houden.
- (55)
Eurojust dient samenwerkingsverbanden te onderhouden met andere instellingen, organen, instanties en agentschappen van de Unie, met het EOM, met de bevoegde autoriteiten van derde landen en met internationale organisaties, voor zover deze nodig zijn voor de vervulling van zijn taken.
- (56)
Om de operationele samenwerking tussen Eurojust en Europol te verbeteren, en met name verbanden te leggen tussen gegevens die reeds in het bezit zijn van een van beide agentschappen, dient Eurojust Europol op basis van een hit/no hit-systeem toegang te verschaffen tot gegevens die Eurojust ter beschikking heeft. Eurojust en Europol dienen ervoor te zorgen dat de nodige regelingen worden getroffen voor een optimale operationele samenwerking, waarin naar behoren rekening wordt gehouden met hun respectieve mandaten en eventuele beperkingen zoals bepaald van de lidstaten. Deze werkafspraken dienen toegang tot en de mogelijkheid van het doorzoeken van alle informatie die aan Europol met het oog op kruiscontroles is verstrekt te waarborgen, in overeenstemming met de specifieke voorzorgsmaatregelen en gegevensbeschermingsgaranties waarin deze verordening voorziet. Elke toegang door Europol tot gegevens die Eurojust heeft, moet met technische middelen worden beperkt tot informatie die onder de respectieve mandaten van die agentschappen van de Unie valt.
- (57)
Eurojust en Europol dienen elkaar op de hoogte te houden van elke activiteit waarbij gemeenschappelijke onderzoeksteams worden gefinancierd.
- (58)
Voor zover nodig voor de vervulling van zijn taken, dient Eurojust persoonsgegevens te kunnen uitwisselen met instellingen, organen, instanties en agentschappen van de Unie, met volledige eerbiediging van de bescherming van de privacy en andere grondrechten en fundamentele vrijheden.
- (59)
Eurojust moet zijn samenwerking met de bevoegde autoriteiten van derde landen en internationale organisaties verbeteren volgens een strategie die in overleg met de Commissie wordt uitgewerkt. Daartoe dient te worden voorzien in de mogelijkheid dat Eurojust verbindingsmagistraten detacheert in derde landen met het oog op het bereiken van soortgelijke doelen als die welke worden nagestreefd door de verbindingsmagistraten die door de lidstaten worden gedetacheerd uit hoofde van Gemeenschappelijk Optreden 96/277/JBZ van de Raad (13).
- (60)
Er dient te worden voorzien in de mogelijkheid dat Eurojust de tenuitvoerlegging van verzoeken om justitiële samenwerking van een derde land kan coördineren wanneer tenuitvoerlegging van die verzoeken in ten minste twee lidstaten vereist is als onderdeel van hetzelfde onderzoek. Eurojust mag die coördinatie enkel met instemming van de betrokken lidstaten verrichten.
- (61)
Om de volledige autonomie en onafhankelijkheid van Eurojust te garanderen, dient het een eigen begroting te krijgen die toereikend is om zijn werkzaamheden naar behoren uit te voeren, met inkomsten die hoofdzakelijk uit een bijdrage van de begroting van de Unie komen, met uitzondering van de salarissen en emolumenten van de nationale leden, adjuncten en medewerkers, die ten laste komen van hun lidstaat. De begrotingsprocedure van de Unie dient van toepassing te zijn op de bijdrage van de Unie en eventuele andere subsidies die ten laste komen van de algemene begroting van de Unie. De Rekenkamer moet de rekeningen controleren en de Commissie begrotingscontrole van het Europees Parlement moet deze goed- of afkeuren.
- (62)
Om de transparantie van en het democratisch toezicht op Eurojust te vergroten, moet in een mechanisme worden voorzien overeenkomstig artikel 85, lid 1, VWEU voor de gezamenlijke evaluatie van de activiteiten van Eurojust door het Europees Parlement en de nationale parlementen. De evaluatie dient plaats te vinden in het kader van een interparlementaire commissievergadering in de gebouwen van het Europees Parlement in Brussel, met deelname van leden van de bevoegde commissies van het Europees Parlement en van de nationale parlementen. De interparlementaire commissievergadering vindt echter plaats met volledige inachtneming van de onafhankelijkheid van Eurojust ten aanzien van maatregelen die zijn genomen in specifieke operationele zaken en ten aanzien van de zwijg- en geheimhoudingsplicht.
- (63)
Het is van belang dat de toepassing van deze verordening regelmatig wordt geëvalueerd.
- (64)
De werking van Eurojust dient, overeenkomstig artikel 15, lid 3, VWEU, transparant te zijn. Het college zou specifieke bepalingen moeten vaststellen over de wijze waarop het recht op toegang van het publiek tot documenten wordt gewaarborgd. Niets in deze verordening beoogt het recht van het publiek op inzage in documenten te beperken voor zover dat recht gewaarborgd is in de Unie en in de lidstaten, meer bepaald uit hoofde van artikel 42 van het Handvest van de Fundamentele Rechten van de Europese Unie (het ‘Handvest’). De algemene transparantievoorschriften die gelden voor de agentschappen van de Unie dienen ook te gelden voor Eurojust, op een wijze die op geen enkele wijze afbreuk doet aan de vereiste vertrouwelijkheid van de operationele werkzaamheden. Evenzo dient de Europese Ombudsman bij zijn administratieve onderzoeken de vertrouwelijkheidsverplichting van Eurojust in acht te nemen.
- (65)
Teneinde de transparantie en verantwoordingsplicht van Eurojust ten aanzien van Unieburgers te vergroten, moet Eurojust op zijn website een lijst van de leden van de raad van bestuur bekendmaken alsook, indien nodig, de resultaten van de bijeenkomsten van de raad van bestuur, met eerbiediging van de gegevensbeschermingsvoorschriften.
- (66)
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (14) dient van toepassing te zijn op Eurojust.
- (67)
Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad (15) dient van toepassing te zijn op Eurojust.
- (68)
De noodzakelijke bepalingen betreffende de huisvesting van Eurojust in de lidstaat waar zijn zetel is, Nederland, en de specifieke voorschriften die gelden voor het personeel van Eurojust en hun gezinnen, dienen te worden vastgelegd in een zetelovereenkomst. De gastlidstaat dient optimale voorwaarden te creëren om ervoor te zorgen dat Eurojust vlot functioneert, en met name zorgt voor meertalige, Europeesgerichte opleiding en adequate transportverbindingen, teneinde hooggekwalificeerd personeel te kunnen aantrekken uit een zo groot mogelijk geografisch gebied.
- (69)
Eurojust zoals opgericht bij deze verordening moet de rechtsopvolger zijn van Eurojust zoals opgericht bij Besluit 2002/187/JBZ met betrekking tot al zijn contractuele verplichtingen, met inbegrip van arbeidsovereenkomsten, aansprakelijkheden en verkregen eigendommen. Internationale overeenkomsten die zijn gesloten door Eurojust zoals opgericht bij dat besluit dienen van kracht te blijven.
- (70)
Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk de oprichting van een entiteit die als taak heeft het ondersteunen en versterken van de coördinatie en de samenwerking tussen justitiële autoriteiten van de lidstaten met betrekking tot ernstige criminaliteit welke twee of meer lidstaten schaadt of een vervolging op gemeenschappelijke basis vereist, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen van het optreden beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 VEU neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken.
- (71)
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 en artikel 4 bis, lid 1, van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het VEU en het VWEU, en onverminderd artikel 4 van dat protocol, nemen het Verenigd Koninkrijk en Ierland niet deel aan de aanneming van deze verordening, die bijgevolg niet bindend is voor, noch van toepassing is in deze landen.
- (72)
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het VEU en het VWEU, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van deze verordening, die bijgevolg niet bindend is voor, noch van toepassing is in Denemarken.
- (73)
De EDPS is geraadpleegd krachtens artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (16) en heeft op 5 maart 2014 advies uitgebracht.
- (74)
Deze verordening eerbiedigt de fundamentele rechten en waarborgen ten volle en volgt de beginselen die met name in het Handvest zijn erkend,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
Standpunt van het Europees Parlement van 4 oktober 2018 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 6 november 2018.
Besluit 2002/187/JBZ van de Raad van 28 februari 2002 betreffende de oprichting van Eurojust teneinde de strijd tegen ernstige vormen van criminaliteit te versterken (PB L 63 van 6.3.2002, blz. 1).
Besluit 2003/659/JBZ van de Raad van 18 juni 2003 tot wijziging van Besluit 2002/187/JBZ betreffende de oprichting van Eurojust teneinde de strijd tegen ernstige vormen van criminaliteit te versterken (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 44).
Besluit 2009/426/JBZ van de Raad van 16 december 2008 inzake het versterken van Eurojust en tot wijziging van Besluit 2002/187/JBZ betreffende de oprichting van Eurojust teneinde de strijd tegen ernstige vormen van criminaliteit te versterken (PB L 138 van 4.6.2009, blz. 14).
Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (‘EOM’) (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1).
Besluit 2002/494/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 tot instelling van een Europees netwerk van aanspreekpunten inzake personen die verantwoordelijk zijn voor genocide, misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven (PB L 167 van 26.6.2002, blz. 1).
Besluit 2007/845/JBZ van de Raad van 6 december 2007 betreffende de samenwerking tussen de nationale bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen op het gebied van de opsporing en de identificatie van opbrengsten van misdrijven of andere vermogensbestanddelen die hun oorsprong vinden in misdrijven (PB L 332 van 18.12.2007, blz. 103).
Besluit 2008/852/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 inzake een netwerk van contactpunten ter bestrijding van corruptie (PB L 301 van 12.11.2008, blz. 38).
Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 89).
Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen van de Unie, organen en instanties en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002 (zie bladzijde 39 van dit Publicatieblad).
Gemeenschappelijk Standpunt 2005/69/JBZ van de Raad van 24 januari 2005 over de uitwisseling van bepaalde gegevens met Interpol (PB L 27 van 29.1.2005, blz. 61).
Besluit 2007/533/JBZ van de Raad van 12 juni 2007 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (PB L 205 van 7.8.2007, blz. 63).
Gemeenschappelijk Optreden 96/227/JBZ van 22 april 1996 inzake een kader voor de uitwisseling van verbindingsmagistraten ter verbetering van de justitiële samenwerking tussen de lidstaten van de Europese Unie (PB L 105 van 27.4.1996, blz. 1).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).