Einde inhoudsopgave
Rijkswet administratieve bijstand douane
Artikel 5
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2000
- Bronpublicatie:
01-07-1999, Stb. 1999, 299 (uitgifte: 20-07-1999, kamerstukken: 25948)
- Inwerkingtreding
01-01-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-11-1999, Stb. 1999, 495 (uitgifte: 01-01-1999, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Douane (V)
1.
Onverminderd artikel 3 mogen voor de toepassing van deze rijkswet de in een persoonsregistratie opgenomen persoonsgegevens slechts worden gebruikt voorzover die gegevens:
- a.
rechtmatig zijn verkregen en in overeenstemming zijn met de in artikel 2, eerste lid, genoemde doeleinden;
- b.
nauwkeurig zijn en, zo nodig, zijn bijgewerkt;
- c.
toereikend, terzake dienend en niet overmatig zijn, uitgaande van de in artikel 2, eerste lid, genoemde doeleinden;
- d.
zodanig zijn bewaard dat de betrokkene hierdoor niet langer te identificeren is dan strikt noodzakelijk is voor de in artikel 2, eerste lid, genoemde doeleinden.
2.
Persoonsgegevens die betrekking hebben op godsdienst of levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, seksualiteit, intiem levensgedrag, of op grond van medische of psychologische kenmerken, worden slechts opgenomen in aanvulling op andere persoonsgegevens en voorzover het voor de in artikel 2, eerste lid, genoemde doeleinden onvermijdelijk is.
3.
Er worden passende beveiligingsmaatregelen getroffen om persoonsgegevens die zijn opgenomen in geautomatiseerde bestanden te beschermen tegen toevallige of ongeoorloofde vernietiging, toevallig verlies en ongeoorloofde toegang, wijziging of verspreiding.
4.
Een ieder kan:
- a.
de douane-administratie verzoeken om hem uitsluitsel te geven over de vraag of door haar persoonsgegevens over hem zijn opgenomen en, indien dat het geval is, om hem die gegevens in begrijpelijke vorm mee te delen;
- b.
na ontvangst van een mededeling omtrent hem betreffende persoonsgegevens als bedoeld in onderdeel a, de douane-administratie schriftelijk verzoeken die gegevens te verbeteren, aan te vullen of te verwijderen.
5.
De douane-administratie kan weigeren aan een in het vierde lid, onderdeel a, bedoeld verzoek te voldoen, voorzover dit noodzakelijk is voor:
- a.
de veiligheid van het land;
- b.
de opsporing en vervolging van strafbare feiten;
- c.
de economische en financiële belangen van het land en andere openbare lichamen;
- d.
de inspectie, de controle en het toezicht door of vanwege overheidsorganen of andere organen met een publiekrechtelijke taak.
6.
De douane-administratie:
- a.
geeft het in het vierde lid, onderdeel a, bedoelde uitsluitsel en doet de aldaar bedoelde mededeling binnen vier weken na ontvangst van het in dat lid bedoelde verzoek;
- b.
bericht binnen acht weken na ontvangst van het verzoek, bedoeld in het vierde lid, onderdeel b, de verzoeker schriftelijk of, dan wel in hoeverre, zij aan het verzoek voldoet.
7.
Een weigering om aan het verzoek, bedoeld in het vierde lid, onderdeel b, te voldoen is met redenen omkleed.
8.
De douane-administratie draagt er zorg voor dat een beslissing tot verbetering, aanvulling of verwijdering zo spoedig mogelijk wordt uitgevoerd.