Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2024/1348 tot vaststelling van een gemeenschappelijke procedure voor internationale bescherming in de Unie en tot intrekking van Richtlijn 2013/32/EU
Artikel 23 Bijzondere waarborgen voor niet-begeleide minderjarigen
Geldend
Geldend vanaf 11-06-2024
- Bronpublicatie:
14-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1348 (uitgifte: 22-05-2024, regelingnummer: 2024/1348)
- Inwerkingtreding
11-06-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1348 (uitgifte: 22-05-2024, regelingnummer: 2024/1348)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
1.
De bevoegde autoriteiten zorgen ervoor dat niet-begeleide minderjarigen op zodanige wijze worden vertegenwoordigd en bijgestaan dat zij aanspraak kunnen maken op de rechten en kunnen voldoen aan de verplichtingen uit hoofde van deze verordening, Verordening (EU) 2024/1351, Richtlijn (EU) 2024/1346 en Verordening (EU) 2024/1358.
2.
Indien een verzoek wordt gedaan door een persoon die beweert minderjarig te zijn of ten aanzien van wie er objectieve redenen zijn om aan te nemen dat hij of zij minderjarig is, en die niet begeleid is, gaan de bevoegde autoriteiten over tot het volgende:
- a)
het, zo spoedig mogelijk en in ieder geval tijdig voor de toepassing van lid 6 en, in voorkomend geval, lid 7, aanwijzen van een persoon die over de nodige vaardigheden en deskundigheid beschikt om de minderjarige voorlopig bij te staan teneinde zijn of haar belang en algemeen welzijn te beschermen, waardoor de minderjarige aanspraak kan maken op de rechten uit hoofde van deze verordening, en die, in voorkomend geval, als vertegenwoordiger kan optreden totdat er een vertegenwoordiger is aangesteld;
- b)
het, zo spoedig mogelijk en uiterlijk 15 werkdagen na de datum waarop het verzoek is gedaan, aanstellen van een vertegenwoordiger.
De vertegenwoordiger en de in de eerste alinea, punt a), van dit lid bedoelde persoon kunnen dezelfde zijn als die waarin is voorzien in artikel 27 van Richtlijn (EU) 2024/1346. Hij of zij ontmoet de niet-begeleide minderjarige en houdt rekening met de eigen opvattingen van de minderjarige over zijn of haar behoeften, al naargelang de leeftijd en de maturiteit van de minderjarige.
Indien de bevoegde autoriteit tot de conclusie is gekomen dat een verzoeker die beweert minderjarig te zijn zonder enige twijfel ouder is dan 18 jaar, hoeft zij geen vertegenwoordiger aan te wijzen overeenkomstig dit lid.
De vertegenwoordiger of de in de eerste alinea, punt a), van dit lid bedoelde persoon worden van hun taken ontheven wanneer de bevoegde autoriteiten, na de in artikel 25, lid 1, bedoelde leeftijdsbeoordeling, niet aannemen dat de verzoeker minderjarig is of van oordeel zijn dat de verzoeker niet minderjarig is, of indien de verzoeker niet langer een niet-begeleide minderjarige is.
3.
In geval van een onevenredig groot aantal verzoeken van niet-begeleide minderjarigen of in andere uitzonderlijke situaties kan de termijn voor de aanstelling van een vertegenwoordiger als bedoeld in lid 2, eerste alinea, punt b), met tien werkdagen worden verlengd, onverminderd lid 2, derde alinea.
4.
Indien een organisatie is aangewezen uit hoofde van lid 2, stelt deze een natuurlijke persoon aan om de in dit artikel bedoelde taken ten aanzien van de niet-begeleide minderjarige uit te voeren.
5.
De bevoegde autoriteit stelt onverwijld:
- a)
de niet-begeleide minderjarige, op een kindvriendelijke manier en in een taal die hij of zij begrijpt, in kennis van de aanwijzing van de in lid 2, eerste alinea, punt a), bedoelde persoon en van zijn of haar vertegenwoordiger, alsook van de wijze waarop in vertrouwen en in alle veiligheid een klacht tegen de in lid 2, eerste alinea, punt a) of punt b), bedoelde persoon kan worden ingediend;
- b)
de beslissingsautoriteit en, in voorkomend geval, de voor de registratie van het verzoek bevoegde autoriteit in kennis van het feit dat voor de niet-begeleide minderjarige een vertegenwoordiger is aangesteld, en
- c)
de in lid 2, eerste alinea, punt a), bedoelde persoon en de vertegenwoordiger in kennis van de relevante feiten, procedurele stappen en termijnen met betrekking tot het verzoek van de niet-begeleide minderjarige.
De vertegenwoordiger en de in lid 2, eerste alinea, punt a), bedoelde persoon hebben toegang tot de inhoud van de toepasselijke documenten in het dossier van de minderjarige, met inbegrip van het specifieke voorlichtingsmateriaal voor niet-begeleide minderjarigen.
6.
De in lid 2, eerste alinea, punt a), bedoelde persoon ontmoet de niet-begeleide minderjarige en voert onder meer de volgende taken uit, indien passend samen met de juridisch adviseur:
- a)
verstrekken aan de niet-begeleide minderjarige van informatie met betrekking tot de procedures waarin deze verordening voorziet;
- b)
in voorkomend geval, bijstaan van de niet-begeleide minderjarige in de in artikel 25 bedoelde leeftijdsbeoordelingsprocedure;
- c)
in voorkomend geval, verstrekken van de nodige informatie aan de niet-begeleide minderjarige en hem of haar bijstaan met betrekking tot de procedures waarin Verordeningen (EU) 2024/1351 en (EU) 2024/1358 voorzien.
7.
Zolang geen vertegenwoordiger is aangesteld, kunnen de lidstaten de in lid 2, eerste alinea, punt a), bedoelde persoon machtigen de minderjarige bij te staan bij de registratie en indiening van het verzoek, of het verzoek namens de minderjarige in te dienen overeenkomstig artikel 33.
8.
De vertegenwoordiger ontmoet de niet-begeleide minderjarige en voert onder meer de volgende taken uit, indien passend samen met de juridisch adviseur:
- a)
indien van toepassing, verstrekken aan de niet-begeleide minderjarige van informatie met betrekking tot de procedures waarin deze verordening voorziet;
- b)
in voorkomend geval, bijstaan in de in artikel 25 bedoelde leeftijdsbeoordelingsprocedure;
- c)
in voorkomend geval, bijstaan bij de registratie van het verzoek;
- d)
in voorkomend geval, bijstaan bij het indienen van het verzoek, of het verzoek namens de niet-begeleide minderjarige indienen overeenkomstig artikel 33;
- e)
in voorkomend geval, bijstaan bij de voorbereiding van en aanwezig zijn bij het persoonlijk onderhoud, en de niet-begeleide minderjarige informeren over het doel en de mogelijke gevolgen van het persoonlijk onderhoud en over de wijze waarop de niet-begeleide minderjarige zich op dat onderhoud moet voorbereiden;
- f)
in voorkomend geval, verstrekken van de nodige informatie aan de niet-begeleide minderjarige en de niet-begeleide minderjarige bijstaan met betrekking tot de procedures waarin Verordeningen (EU) 2024/1351 en (EU) 2024/1358 voorzien.
Tijdens het persoonlijk onderhoud hebben de vertegenwoordiger en de juridisch adviseur de gelegenheid vragen te stellen of opmerkingen te maken binnen het kader dat is vastgesteld door de persoon die het onderhoud voert.
De beslissingsautoriteit kan voorschrijven dat de niet-begeleide minderjarige aanwezig is bij het persoonlijk onderhoud, zelfs als de vertegenwoordiger of juridisch adviseur aanwezig is.
9.
De vertegenwoordiger voert zijn of haar taken uit in overeenstemming met het beginsel dat het belang van het kind vooropstaat, en beschikt daartoe over de nodige kwalificaties, opleiding en deskundigheid. Vertegenwoordigers krijgen regelmatig opleiding om hun taken uit te voeren en hebben geen strafblad, in het bijzonder wanneer dit betrekking heeft op strafbare feiten in verband met kinderen.
De vertegenwoordiger wordt alleen vervangen indien de bevoegde autoriteiten van oordeel zijn dat die vertegenwoordiger of persoon zijn of haar taken niet naar behoren uitvoert. Organisaties of natuurlijke personen waarvan de belangen met het belang van de niet-begeleide minderjarige in conflict komen of kunnen komen, worden niet als vertegenwoordiger aangesteld.
10.
De bevoegde autoriteiten belasten een natuurlijke persoon die optreedt als vertegenwoordiger of een persoon die geschikt is om voorlopig op te treden als vertegenwoordiger met de verantwoordelijkheid voor een evenredig en beperkt aantal niet-begeleide minderjarigen, dat wil zeggen onder normale omstandigheden niet meer dan dertig niet-begeleide minderjarigen op hetzelfde moment, om ervoor te zorgen dat hij of zij zijn of haar taken doeltreffend kan uitvoeren.
In geval van een onevenredig groot aantal verzoeken van niet-begeleide minderjarigen of in andere uitzonderlijke situaties kan het aantal niet-begeleide minderjarigen per vertegenwoordiger worden verhoogd tot maximaal vijftig niet-begeleide minderjarigen.
De lidstaten belasten administratieve of gerechtelijke autoriteiten of andere organisaties met de verantwoordelijkheid om er regelmatig op toe te zien dat de vertegenwoordigers en de uit hoofde van lid 2, eerste alinea, punt a), aangewezen personen hun taken naar behoren uitvoeren, onder meer door het strafregister van die aanstelde vertegenwoordigers en aangewezen personen met regelmatige tussenpozen te controleren op mogelijke onverenigbaarheden met hun rol. Die administratieve of gerechtelijke autoriteiten of andere organisaties behandelen klachten van niet-begeleide minderjarigen tegen aangestelde vertegenwoordigers of de uit hoofde van lid 2, eerste alinea, punt a), aangewezen personen.