Uitvoeringsbesluit Tijdelijke wet pilot loondispensatie
Artikel 6 Hoogte aanvullende uitkering
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2015
- Bronpublicatie:
25-06-2014, Stb. 2014, 229 (uitgifte: 27-06-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
28-05-2010, Stb. 2010, 218 (uitgifte: 08-06-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-07-2014, Stb. 2014, 271 (uitgifte: 15-07-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
04-07-2014, Stb. 2014, 271 (uitgifte: 15-07-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met art. VIII, onderdeel B, onder 2, van de Wet hervorming kindregelingen (25-06-2014, Stb. 227).
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsmarktbeleid en -bemiddeling
1.
De aanvullende uitkering, bedoeld in artikel 8 van de Tijdelijke wet pilot loondispensatie, bedraagt per kalendermaand:
- a.
indien de werknemer gehuwd is:
A − B − C;
- b.
indien de werknemer een alleenstaande ouder is:
0,875 × (A − B) − C;
- c.
indien de werknemer een alleenstaande is:
0,625 × (A − B) − C;
waarbij:
A staat voor het bedrag, bedoeld in artikel 21, onderdeel b, van de Wet werk en bijstand,
B staat voor de inkomsten in de desbetreffende kalendermaand uit de dienstbetrekking waarop artikel 7 van de Tijdelijke wet pilot loondispensatie van toepassing is, en
C staat voor het overige inkomen in de desbetreffende kalendermaand.
2.
Bij de vaststelling van factor B zijn artikel 31, derde en vierde lid, van de Wet werk en bijstand en de daarop berustende bepalingen van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de arbeidskorting, bedoeld in artikel 8.11 van de Wet inkomstenbelasting 2001, buiten toepassing wordt gelaten.
3.
Bij de vaststelling van factor C zijn paragraaf 3.4 en de daarop berustende bepalingen en artikel 58, derde lid, van de Wet werk en bijstand van overeenkomstige toepassing.
4.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder gehuwde, alleenstaande en alleenstaande ouder verstaan gehuwde, alleenstaande en alleenstaande ouder als bedoeld in de artikelen 3 en 4 van de Wet Werk en Bijstand.
5.
Artikel 19, derde en vierde lid, van de Wet werk en bijstand is van overeenkomstige toepassing op de aanvullende uitkering.