Kaderbesluit 2005/212/JBZ inzake de confiscatie van opbrengsten van misdrijven, alsmede van de daarbij gebruikte hulpmiddelen en de door middel daarvan verkregen voorwerpen
Kaderbesluit 2005/212/JBZ inzake de confiscatie van opbrengsten van misdrijven, alsmede van de daarbij gebruikte hulpmiddelen en de door middel daarvan verkregen voorwerpen:artikel 5
Kaderbesluit 2005/212/JBZ inzake de confiscatie van opbrengsten van misdrijven, alsmede van de daarbij gebruikte hulpmiddelen en de door middel daarvan verkregen voorwerpen
Artikel 5 Waarborgen
Geldend
Documentgegevens:
Geldend vanaf 15-03-2005
- Bronpublicatie:
24-02-2005, PbEU 2005, L 68 (uitgifte: 15-03-2005, regelingnummer: 2005/212/JBZ)
- Inwerkingtreding
15-03-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-02-2005, PbEU 2005, L 68 (uitgifte: 15-03-2005, regelingnummer: 2005/212/JBZ)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Dit kaderbesluit laat de verplichting om de grondrechten en de fundamentele beginselen, met inbegrip van met name het vermoeden van onschuld, zoals vervat in artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie te eerbiedigen, onverlet.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.