Verdrag inzake de erkenning van beslissingen betreffende de huwelijksband
Artikel 10
Geldend
Geldend vanaf 10-12-1977
- Bronpublicatie:
08-09-1967, Trb. 1979, 130 (uitgifte: 06-09-1979, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-12-1977
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-09-1967, Trb. 1979, 130 (uitgifte: 06-09-1979, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
1.
Indien tevoren bij een autoriteit van een der Verdragsluitende Staten een vordering is ingesteld inzake het ontbinden, het slaken, het bestaan of het niet-bestaan, de geldigheid of de nietigheid van de huwelijksband, onthouden de autoriteiten der andere Verdragsluitende Staten zich ambtshalve van het nemen van een beslissing ten gronde inzake een bij hen ingestelde vordering betreffende hetzelfde onderwerp, tussen dezelfde partijen, handelend in dezelfde hoedanigheid.
2.
De autoriteit bij wie de zaak het laatst aanhangig is gemaakt is evenwel bevoegd, een uitstel van ten minste een jaar te bepalen, aan het einde waarvan zij een beslissing kan nemen indien met betrekking tot de eerder ingestelde vordering nog geen beslissing ten gronde is gegeven.