Einde inhoudsopgave
Staatsregeling [Sint Maarten]
Artikel 53
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Bronpublicatie:
21-07-2010, Afkondigingsblad van Sint Maarten 2010, GT 1 (uitgifte: 20-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-09-2010, Stb. 2010, 387 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met art. I en II van de Rijkswet tot wijziging van het Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen (07-09-2010, Stb. 333).
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Staatsinrichting
1.
De leden van de Staten onthouden zich van medestemmen over zaken, benoemingen, schorsingen en ontslagen inbegrepen, die hen, hun echtgenoten of hun bloed- ook aanverwanten tot de tweede graad ingesloten, persoonlijk aangaan, of waarin zij als gelastigden zijn betrokken.
2.
Het eerste lid is niet van toepassing bij de beslissing over de toelating van de na het periodieke aftreden nieuw verkozen leden.
3.
De leden van de Staten mogen niet:
- a.
in rechtsgedingen, waarin het Land betrokken is, als advocaat of procureur werkzaam zijn;
- b.
over de vaststelling of goedkeuring van de rekening en verantwoording van een lichaam in welk bestuur zij zitten, in de Staten medestemmen;
- c.
werken ten behoeve van het Land aannemen noch zich daarvoor borg stellen of daarin direct of indirect deel hebben;
- d.
direct of indirect deelnemen aan onderhandse pacht van goederen of rechten van het Land.
4.
Indien het belang van het Land dat vordert, kunnen de Staten van de verboden, bedoeld in het derde lid, in bepaalde gevallen ontheffing verlenen.