Einde inhoudsopgave
Instellingsbesluit Cyber Security Raad
Artikel 2a Samenstelling
Geldend
Geldend vanaf 06-04-2024
- Redactionele toelichting
De wijziging betreffende onderdeel n werkt terug t/m 23-03-2022, de wijziging betreffende onderdeel g werkt terug t/m 15-06-2023 en de wijziging betreffende onderdelen p en q werkt terug t/m 01-09-2023.
- Bronpublicatie:
18-03-2024, Stcrt. 2024, 11139 (uitgifte: 05-04-2024, regelingnummer: 3369477)
- Inwerkingtreding
06-04-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-03-2024, Stcrt. 2024, 11139 (uitgifte: 05-04-2024, regelingnummer: 3369477)
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Preventie
Informatierecht / Bijzondere onderwerpen
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
De Raad wordt gevormd door:
- a.
De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid, medevoorzitter;
- b.
Mevrouw S. van Es, namens het bedrijfsleven, medevoorzitter;
- c.
Mevrouw drs. C. de Andrade-de Wit, namens CIO-platform, lid;
- d.
De heer mr. Th. J. Henrar, namens FME, lid;
- e.
De heer S.J.A. van Rijswijk, namens de financiële sector, lid;
- f.
De heer mr. J.F.E. Farwerck, namens de overige vitale sectoren, lid;
- g.
De heer drs. J.P. de Bruin, namens NLdigital, lid;
- h.
Mevrouw T. Netelenbos, namens ECP, lid;
- i.
De directeur-generaal van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, lid;
- j.
Een lid van het College van procureurs-generaal, lid;
- k.
Een lid van de bestuursstaf van het Ministerie van Defensie, lid;
- l.
De Korpschef Landelijke Politiediensten, lid;
- m.
De directeur-generaal Economie en Digitalisering van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, lid;
- n.
De directeur-generaal Digitalisering en Overheidsorganisatie van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, lid;
- o.
Mevrouw prof. dr. B. van den Berg, lid;
- p.
De heer prof. dr. ir. H.J. Bos, lid;
- q.
De heer prof. dr. ir. C.E.W. Hesselman, lid;
- r.
Mevrouw prof. mr. E.M.L. Moerel, lid.
2.
De medevoorzitter en de leden van de Raad, genoemd in het eerste lid, onderdelen b tot en met h en o tot en met r, worden door de Minister voor de duur van vier jaar benoemd. Zij kunnen tweemaal en telkens voor de duur van ten hoogste vier jaar door de Minister herbenoemd worden.
3.
Bij het vertrek van de medevoorzitter en de leden, genoemd in het eerste lid, onderdelen b tot en met h, benoemt de Minister telkens een lid uit dezelfde sector onderscheidenlijk organisatie als de vertrekkende medevoorzitter of het vertrekkende lid.
4.
Bij het vertrek van de leden, genoemd in het eerste lid, onderdelen o tot en met r, wordt door de Minister een vervanger benoemd.