Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 468/2014 vaststelling kader voor samenwerking binnen het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme tussen de Europese Centrale Bank en nationale bevoegde autoriteiten en met nationale aangewezen autoriteiten (ECB/2014/17)
Artikel 83 Het ECB-besluit tot intrekking van een vergunning
Geldend
Geldend vanaf 15-05-2014
- Bronpublicatie:
16-04-2014, PbEU 2014, L 141 (uitgifte: 14-05-2014, regelingnummer: 468/2014 ECB/2014/17)
- Inwerkingtreding
15-05-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-04-2014, PbEU 2014, L 141 (uitgifte: 14-05-2014, regelingnummer: 468/2014 ECB/2014/17)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De ECB neemt een besluit tot intrekking van een vergunning zonder onnodige vertraging. Hierbij kan zij het betreffende ontwerpintrekkingsbesluit accepteren of verwerpen.
2.
Bij het nemen van haar besluit houdt de ECB rekening met alle hierna genoemde factoren: a) haar beoordeling van de omstandigheden die intrekking rechtvaardigen; b) indien aanwezig, het ontwerpintrekkingsbesluit van de NBA; c) het overleg met de betreffende NBA en, indien de NBA niet de nationale afwikkelingsautoriteit is, de nationale afwikkelingsautoriteit (samen met de NBA: de ‘nationale autoriteiten’); d) eventuele opmerkingen van de kredietinstelling die zijn gegeven krachtens artikel 81, lid 2, en artikel 82, lid 3.
3.
De ECB neemt tevens een besluit in de gevallen omschreven in artikel 84 indien de betreffende nationale afwikkelingsautoriteit geen bezwaar heeft tegen intrekking van de vergunning of indien de ECB bepaalt dat de nationale autoriteiten niet de adequate handelingen hebben uitgevoerd die noodzakelijk zijn voor het handhaven van financiële stabiliteit.