Einde inhoudsopgave
Overeenkomst betreffende een eengemaakt octrooigerecht
Artikel 55 Omkering van de bewijslast
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2023
- Bronpublicatie:
19-02-2013, Trb. 2016, 1 (uitgifte: 18-01-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
19-02-2013, Trb. 2013, 92 (uitgifte: 30-05-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-06-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-08-2023, Trb. 2023, 98 (uitgifte: 16-08-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
16-08-2023, Trb. 2023, 98 (uitgifte: 16-08-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
Intellectuele-eigendomsrecht / Octrooirecht
EU-recht / Rechtsbescherming
Staatsrecht / Rechtspraak
1.
Indien het voorwerp van een octrooi een werkwijze voor de vervaardiging van een nieuw product is, wordt, onverminderd artikel 24, tweede en derde lid, ieder identiek, zonder toestemming van de octrooihouder vervaardigd product, tot bewijs van het tegendeel, geacht met toepassing van die werkwijze te zijn vervaardigd.
2.
Het in het eerste lid neergelegde beginsel is eveneens van toepassing indien met aanzienlijke waarschijnlijkheid het identieke product volgens de geoctrooieerde werkwijze was vervaardigd en de octrooihouder, ondanks redelijke inspanningen, de voor het identieke product feitelijk toegepaste werkwijze niet heeft kunnen vaststellen.
3.
Bij de bewijsvoering van het tegendeel wordt rekening gehouden met het legitieme belang dat de verweerder heeft bij bescherming van zijn fabricage- en bedrijfsgeheimen.