Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2006/73/EG tot uitvoering van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de door beleggingsondernemingen in acht te nemen organisatorische eisen en voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening en wat betreft de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn
Artikel 41 Rapportageplicht met betrekking tot vermogensbeheer
Geldend
Geldend vanaf 22-09-2006
- Bronpublicatie:
10-08-2006, PbEU 2006, L 241 (uitgifte: 02-09-2006, regelingnummer: 2006/73/EG)
- Inwerkingtreding
22-09-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-08-2006, PbEU 2006, L 241 (uitgifte: 02-09-2006, regelingnummer: 2006/73/EG)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
( Artikel 19, lid 8, van Richtlijn 2004/39/EG)
1.
De lidstaten verplichten beleggingsondernemingen die voor cliënten de dienst van vermogensbeheer verrichten, aan ieder van hen op een duurzame drager een periodiek overzicht te verstrekken van de vermogensbeheeractiviteiten die namens hem of haar zijn uitgevoerd, tenzij zo'n overzicht al door een andere persoon wordt verstrekt.
2.
Bij niet-professionele cliënten bevat het in lid 1 bedoelde periodieke overzicht voor zover van toepassing de volgende gegevens:
- a)
de naam van de beleggingsonderneming;
- b)
de naam of een andere omschrijving van de rekening van de niet-professionele cliënt;
- c)
een vermelding van de inhoud en de waardering van de portefeuille, waaronder gegevens over elk financieel instrument dat aangehouden wordt, de marktwaarde of — als deze niet beschikbaar is — de reële waarde ervan en het kassaldo aan het begin en het einde van de rapportageperiode, alsmede de portefeuilleresultaten over de rapportageperiode;
- d)
het totale bedrag aan vergoedingen en lasten over de rapportageperiode met een afzonderlijke specificatie van in elk geval de totale beheersvergoedingen en de totale uitvoeringskosten en, voor zover van toepassing, met de vermelding dat desgewenst een gedetailleerdere specificatie wordt verstrekt;
- e)
een vergelijking van de resultaten over de overzichtsperiode met een (eventuele) benchmark voor de beleggingsresultaten die tussen de beleggingsonderneming en de cliënt overeengekomen is;
- f)
het totale bedrag aan dividenden, rente en andere betalingen die over de rapportageperiode zijn ontvangen in verband met de portefeuille van de cliënt;
- g)
informatie over andere corporate actions waardoor rechten worden verkregen die verband houden met financiële instrumenten in de portefeuille;
- h)
voor elke in de periode uitgevoerde transactie: de in artikel 40, lid 4, onder c) tot en met l), bedoelde informatie voor zover van toepassing, tenzij de cliënt per transactie informatie wenst te ontvangen, in welk geval lid 4 van dit artikel van toepassing is.
3.
Bij niet-professionele cliënten wordt het in lid 1 bedoelde periodieke overzicht eens in de zes maanden verstrekt, behalve in de volgende gevallen:
- a)
op verzoek van de cliënt moet het periodieke overzicht eenmaal per kwartaal worden verstrekt;
- b)
wanneer lid 4 van toepassing is, moet het periodieke overzicht ten minste eenmaal per jaar worden verstrekt;
- c)
wanneer het vermogensbeheercontract tussen een beleggingsonderneming en een niet-professionele cliënt een portefeuille met hefboomwerking toestaat, moet het periodieke overzicht eenmaal per maand worden verstrekt.
Beleggingsondernemingen wijzen hun niet-professionele cliënten erop dat zij het recht hebben om een verzoek als bedoeld onder a) in te dienen.
De uitzondering onder b) geldt echter niet voor transacties in financiële instrumenten die onder artikel 4, lid 1, punt 18,
onder c), van of onder een van de punten 4 tot en met 10 van deel C van bijlage I bij Richtlijn 2004/39/EG vallen.
4.
In gevallen waarin de cliënt per uitgevoerde transactie informatie wenst te ontvangen, verplichten de lidstaten beleggingsondernemingen de cliënt bij uitvoering van een transactie door de vermogensbeheerder onmiddellijk de belangrijkste informatie over deze transactie op een duurzame drager te verstrekken.
Wanneer het om een niet-professionele cliënt gaat, moet de onderneming hem of haar een bevestiging van de transactie met daarin de in artikel 40, lid 4, bedoelde informatie toezenden, en wel uiterlijk de eerste werkdag na uitvoering ervan of, indien de beleggingsonderneming een bevestiging ontvangt van een derde, uiterlijk de eerste werkdag na ontvangst van de bevestiging van deze derde.
De tweede alinea is niet van toepassing wanneer de bevestiging dezelfde informatie bevat als een bevestiging die door een derde onmiddellijk aan de niet-professionele cliënt wordt toegezonden.