Einde inhoudsopgave
Voorstel van wet tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, de Wet financiering sociale verzekeringen en enige andere wetten om de balans tussen vaste en flexibele arbeidsovereenkomsten te verbeteren (Wet arbeidsmarkt in balans)
Artikel III Wijziging van de Wet financiering sociale verzekeringen
Geldend
Geldend vanaf 05-02-2019
- Bronpublicatie:
05-02-2019, Kamerstukken 2019, 35074 (uitgifte: 05-02-2019, kamerstukken: 35074-A)
- Inwerkingtreding
05-02-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-02-2019, Kamerstukken 2019, 35074 (uitgifte: 05-02-2019, kamerstukken: 35074-A)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie en Veiligheid
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid werkloosheid / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsmarktbeleid en -bemiddeling
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Premieheffing / Algemeen
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
De Wet financiering sociale verzekeringen wordt als volgt gewijzigd:
- A.
Artikel 1, onderdeel k, vervalt.
- B.
Het opschrift van Hoofdstuk 3, afdeling 2, komt te luiden:
AFDELING 2. ALGEMEEN WERKLOOSHEIDSFONDS
- C.
Hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1, komt te luiden:
§ 1. Premie ten gunste van het Algemeen Werkloosheidsfonds
Artikel 23. Premieheffing
De financiële middelen tot dekking van de uitgaven van het Algemeen Werkloosheidsfonds worden verkregen door het heffen van premie.
- D.
Artikel 27 komt te luiden:
Artikel 27. Premiepercentages Algemeen Werkloosheidsfonds
1. De premie, bedoeld in artikel 23, wordt bij regeling van Onze Minister vastgesteld op een percentage van het loon dat voor categorieën van werknemers naar de aard van hun arbeidsovereenkomst verschilt, waarbij onderscheid wordt gemaakt in een lage premie voor werknemers met een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd niet zijnde een oproepovereenkomst als bedoeld in artikel 628a, negende en tiende lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, en een hoge premie voor overige werknemers. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over het verschil tussen de hoge en de lage premie en over de gevallen waarin in afwijking van de eerste zin met terugwerkende kracht de hoge premie van toepassing is. Voorts kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere voorwaarden worden gesteld aan de toepassing van de lage premie en over de wijze waarop de premie wordt herzien in de gevallen waarin met terugwerkende kracht de hoge premie van toepassing is.
2. De premie, bedoeld in artikel 23, over een uitkering op grond van de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1, van de Wet arbeid en zorg aan de werknemer of gelijkgestelde, bedoeld in artikel 3:6, eerste lid, van die wet, en over een toeslag op grond van de Toeslagenwet wordt vastgesteld op het percentage van de lage premie, bedoeld in het eerste lid.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere voorwaarden worden gesteld aan de toepassing van de eerste zin.
3. In afwijking van het eerste lid is het percentage van de lage premie, bedoeld in het eerste lid, van toepassing indien het een werknemer betreft die
- a.
de beroepspraktijkopleiding volgt van de beroepsbegeleidende leerweg van een beroepsopleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdelen a tot en met e, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, op de grondslag van een schriftelijke, in de administratie van de werkgever opgenomen overeenkomst als bedoeld in artikel 7.2.8 van die wet, gesloten door de partijen, genoemd in artikel 7.2.9 van die wet; of
- b.
de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt, mits het aantal verloonde uren in het aangiftetijdvak van vier weken niet meer bedraagt dan 48 uur, dan wel in het aangiftetijdvak van een maand niet meer bedraagt dan 52 uur.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere voorwaarden worden gesteld aan de toepassing van de eerste zin.
4. Het bezwaar of beroep van een werkgever tegen een besluit dat met terugwerkende kracht de hoge premie van toepassing is, als bedoeld in het eerste lid, kan niet zijn gegrond op de grief dat een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ten onrechte of tot een te hoog bedrag is vastgesteld.
- E.
Artikel 28 vervalt.
- F.
Artikel 59 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Aan het eerste lid worden twee zinnen toegevoegd, luidende: De werkgever is tevens gehouden, al dan niet op verzoek van de inspecteur, door middel van een correctiebericht als bedoeld in artikel 28a, tweede lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 de gegevens die noodzakelijk zijn ten behoeve van de vaststelling van het premiepercentage, bedoeld in artikel 27, eerste lid, te verstrekken indien er sprake is van een geval als bedoeld in artikel 27, eerste lid, waarin met terugwerkende kracht de hoge premie van toepassing is. Bij de toepassing van de derde zin is artikel 28a, derde tot en met zevende lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 van overeenkomstige toepassing.
- 2.
In het tweede lid vervalt ‘, 28’.
- G.
Artikel 74, tweede lid, komt te luiden:
2. De premie bedraagt een door het UWV te bepalen percentage van het in het eerste lid bedoelde dagloon, met dien verstande dat de premie niet meer bedraagt dan de hoge premie, bedoeld in artikel 27, eerste lid.
- H.
Het opschrift van Hoofdstuk 7, Afdeling 3, paragraaf 1, komt te luiden:
§ 1. Algemeen Werkloosheidsfonds, Uitvoeringsfonds voor de overheid en sectorindeling
- I.
De artikelen 94 en 98 vervallen.
- J.
In artikel 95, derde lid, wordt aan de eerste zin na ‘kenbaar had kunnen zijn’ toegevoegd: , waardoor de werkgever is bevoordeeld.
- K.
Artikel 97 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Aan het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende: De datum waarop de aansluiting op grond van een beschikking als bedoeld in de eerste zin, wijzigt, kan in afwijking van artikel 96, eerste en tweede lid, niet gelegen zijn voor de datum waarop de werkgever om herziening heeft verzocht of de inspecteur ambtshalve heeft geconstateerd dat de indeling niet juist is, tenzij sprake is van een herziening op grond van het vierde lid.
- 2.
Aan het derde lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Een aanvraag als bedoeld in de eerste zin wordt niet in behandeling genomen indien deze is ingediend op of na 29 juni 2018, 17.00 uur.
- 3.
In het vierde lid wordt aan de eerste zin na ‘kenbaar had kunnen zijn’ toegevoegd: , waardoor de werkgever is bevoordeeld.
- L.
Artikel 99 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Onderdeel a komt te luiden:
- a.
de premie op grond van artikel 27 en de premie op grond van artikel 74;.
- 2.
In onderdeel b wordt ‘artikel 36 van de Werkloosheidswet’ vervangen door ‘de artikelen 27a en 36 van de Werkloosheidswet’.
- 3.
Onderdeel f komt te luiden:
- f.
De bedragen die UWV ontvangt door toepassing van artikel 673e, vijfde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, voor zover het betreft onverschuldigd betaalde vergoedingen als bedoeld in artikel 100, onderdeel f.
- M.
Artikel 100 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
In onderdeel a wordt ‘artikel 104, eerste lid’ vervangen door ‘artikel 108, eerste lid, onderdeel a’.
- 2.
In onderdeel b wordt aan het slot toegevoegd ‘, met uitzondering van de uitkeringen, bedoeld in artikel 108, eerste lid, onderdeel b’.
- 3.
Onderdeel e vervalt.
- 4.
Onderdeel f komt te luiden:
- f.
de op grond van artikel 673e van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek te betalen bedragen, voor zover het betreft vergoedingen in verband met het beëindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst voor 1 januari 2020 vanwege een omstandigheid als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, onder 1 of 2, van dat artikel;.
- N.
De artikelen 103 tot en met 105 vervallen.
- O.
Artikel 108, derde lid, vervalt.
- P.
In artikel 111 wordt ‘de artikelen 27 en 28, tweede en derde lid,’ vervangen door ‘artikel 27’ en vervalt ‘de sectorfondsen en’.
- Pa.
Aan artikel 114 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel j door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
- k.
de bedragen die UWV ontvangt door toepassing van artikel 673e, vijfde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, voor zover het niet betreft onverschuldigd betaalde vergoedingen als bedoeld in artikel 100, onderdeel f;.
- Q.
Artikel 115, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
In de aanhef vervalt ‘, 104’.
- 2.
De onderdelen k en l komen te luiden:
- k.
de door het UWV op grond van artikel 673e van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek te betalen bedragen;
- l.
de uitvoeringskosten, voor zover deze betrekking hebben op de bedragen, bedoeld in onderdeel k;.
- 3.
Onderdeel v vervalt.
- R.
Artikel 117b, derde lid, onderdeel g, vervalt.
- S.
Artikel 119 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Het eerste lid komt te luiden:
1. Het Zorginstituut, het UWV en de SVB beheren en administreren elk fonds afzonderlijk.
- 2.
Het tweede lid vervalt onder vernummering van het derde tot en met zevende lid tot het tweede tot en met zesde lid.
- 3.
In het vierde en zesde lid (nieuw) wordt ‘het vierde lid’ telkens vervangen door ‘het derde lid’.
- 4.
In het vijfde lid (nieuw) wordt ‘het vijfde lid’ vervangen door ‘het vierde lid’.
- T.
In artikel 120, tweede, derde, vijfde en zesde lid, wordt ‘artikel 119, vierde lid’ vervangen door ‘artikel 119, derde lid’.
- U.
Na het opschrift ‘Hoofdstuk 7a. Overgangsbepalingen’ wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 122a. Overgangsrecht in verband met het vervallen van de sectorfondsen
Alle vermogensbestanddelen die door het UWV afzonderlijk worden beheerd en geadministreerd in de vorm van een sectorfonds als bedoeld in artikel 94, zoals dat luidde op de dag voor inwerkingtreding van artikel III, onderdeel I, van de Wet arbeidsmarkt in balans, gaan over op het Algemeen Werkloosheidsfonds.